Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 170] [p. 170] Zoo gij vertrekt. Zoo gij vertrekt, och! laat me dan gaan met u: En 'tzij uw reisdoel ligge in het hooge Noord, Of naar het Zuid uw stap zich wende, Meester mijns harten, ik volg alomme! Wat zou ik doen, waart gij me niet meer nabij? Uw blik is mij wat peerlende dauw der roos. Ik zeg vaarwel aan land en haardstee... Waar ik met u, ben ik t'huis, geliefde! En straalt de zon niet warm in de vreemde streek, Verrukt het oog daar 't golvende koren niet, En vloeit er niet uit beek en bronne Water tot lessching der dorre lippen? Al dreigde er ook mij honger en dorst te zaam, Bemint ge mij, zoo trots ik den ergsten nood; En houdt gij op mij lief te hebben, Gaat er ook ginder een graf mij open! Vorige Volgende