Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 162] [p. 162] De monnik. In 't klooster op den heuvel Daar slijten vroom en vroed De monniken, God ter eere, Hun leven in bede en boet. Aan 't venster zijner celle De jongere broeder staat; De laatste zonnestralen Beschijnen zijn bleek gelaat. Den balsemgeur der velden, Der nachtegalen lied - Daarop en let de droomer, De bleeke droomer niet. Want aan den voet des heuvels Verwijlt een lievend paar, De blikken naar elkander, De handen in elkaar... Daar klept voor de avondbede De schelle kloosterbel, En zuchtend gaat de broeder Ter sombere bidkapel. Vorige Volgende