Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 126] [p. 126] O lieve Scheldestad. Wat is er toch, dat mij in vreugd en smerte, Alom, altijd aan u gedenken doet? Ik heb u lief, en zeg u uit de verte: O lieve Scheldestad, wees mij gegroet! Zooals gij rijst vóór 't oog der schepelingen, Wier bodem blij naar uwe haven spoedt, Zóó zie ik u, en hoor mijn harte zingen: O lieve Scheldestad, wees mij gegroet! Wie komt van u is welkom te allen tijde, Wie u bemint, diens handdruk doet mij goed; Ik klink met hem, en neur aan zijne zijde: O lieve Scheldestad, wees mij gegroet! Nog siert de kunst uw hoofd met stralenkrone, Nog dekt een heir van schepen uwen vloed - Blijf eeuwig zóó de rijke, zóó de schoone! O lieve Scheldestad, wees mij gegroet! Vorige Volgende