Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Ignatiuswater. (Antwerpen, 1859.) Onze eeuw is de eeuw der speculanten, Elk speculeert op zijne wijs: De herbergier op zijne klanten, De handelaar op graan en rijst, De fondsenman op metallieken, De slachter op zijn koeienvleesch, De dokter op zijne arme zieken, De jezuïet op domme vrees! Van allen is 't de eerwaarde pater, Die 't speculeeren best verstaat: Hij doet in zijnen wijn geen water, Want al wat hij begint, dat gaat! De vreeze voor de folteringen In 't zoogezegde vagevuur Doet ieder naar zijn pijpen springen... Den hemel koopt men niet te duur! [pagina 109] [p. 109] De vreeze drijft nu alle dagen Het domme volk naar 't klooster toe, Den vromen pater af te vragen, Dat hij de ziekte wijken doe: En weet ge wat hij doet, de pater? Zijn speculatiegeest ontwaakt: Koopt, vrienden, mijn Ignatiuswater, En 't monster is de nek gekraakt! Ignatiuswater, o Salette, Gij zijt onttroond, gij hebt gedaan! Zoovele beurzen als gij vettet, Zoovelen vet er dees voortaan. Sic transit gloria! Bestendig Is niemendallen hier beneen: Het nieuwe is niet zoo diep ellendig, Of 't oude vlucht er ras voor heen. ‘De wereld wil bedrogen wezen,’ Dat spreekwoord kent de jezuïet: Ik, roept hij, volk, zal u genezen, Want medicijnen helpen niet. - En net als op de markt de blinde Zingt in het liedje ‘Van den Hoed,’ Zoo schreeuwt de man als een ontzinde: Mijn water is voor alles goed! [pagina 110] [p. 110] Ja! goed voor alles, waarde pater, Voor dingen zelfs u onbekend: Eens vormen dit Ignatiuswater En andre waters, die gij vent, Een meer, waarin gij zult verzinken, Met uw kwakzalverijental, Als 't licht der rede alomme blinken En 't bijgeloof wegbliksemen zal. Vorige Volgende