Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Annemieken. Annemieken, zou het waarheid wezen, Wat me heimlijk toegefluisterd werd: Zijt ge minder zedig dan voordezen, Knaagt de worm des hoogmoeds aan uw hert? Heeft de brave - u al te vroeg onttrokken - Uwe moeder u vergeefs gezeid: Kind, behoud, met uwe holleblokken, Uwe zoete onnoozelheid? Sinds die hoop van juffertjes en heeren Met de kermis herwaarts kwam gestroomd, Is 't van pluimenhoeden, zijdene kleeren, Is 't van pracht en weelde, dat ge droomt. Wist een pronker u 't gemoed te schokken? Heeft u zijne hoofsche taal verleid? - Kind, behoud, met uwe holleblokken, Uwe zoete onnoozelheid! [pagina 88] [p. 88] Hem te volgen is nu al uw streven, En uwe eer niet meer uw grootste schat; En ge wilt, zoo zegt men, ons begeven, Wilt fortuin gaan zoeken in de stad... Ach, zoo menige is als gij vertrokken, Die nu hare dwaling diep beschreit! - Kind, behoud, met uwe holleblokken, Uwe zoete onnoozelheid! Neen! ge zult een eerlijk meisje blijven, Elk gevoel is niet in u gedoofd; En ge zult de misdaad niet bedrijven, Schand te laden op uws vaders hoofd! Ach, de brave - u al te vroeg onttrokken - Heeft zoo dikwijls koozend u gezeid: Kind, behoud, met uwe holleblokken, Uwe zoete onnoozelheid! Vorige Volgende