Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Een is genoeg. Kom, zei Pieter, 'k wil het wagen - En hij trad bij Roosken in. 't meisje stond geheel verslagen; Maar hij sprak zoo zoet van min! - 'k wil u wel gehoor verleenen, Sprak ze, schijnbaar koud en koel: Maar ik bied u geenen stoel, Want ik heb er enkel eenen... - Och, zei Pieter, en hij loeg: Een voor beiden is genoeg! Eer ze een woordje verder spraken Langde hij uit zijne tesch, Zeggend: Zie, dat zal u smaken! Eene vriendelijke flesch. - [pagina 82] [p. 82] Wijn? zoo vroeg ze: nu, 't is zeker, Dat ge 't vrijen wel verstaat; Echter weet ik geenen raad, Want ik heb maar eenen beker... - Och, zei Pieter, en hij loeg: Een voor beiden is genoeg! 't wijntje loste beider tongen - Maar het werd allengskens laat. Roosken, bad opeens de jongen: Jaag me nu toch niet op straat! - Wat bestaat ge mij te zeggen, Riep het meisje, gansch ontzet: Ik heb maar een enkel bed, En waar zou ik u dan leggen?... - Och, zei Pieter, en hij loeg: Een voor beiden is genoeg! Vorige Volgende