Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Mijn verjaardag. (21. Juni 1855.) Tap me nu van 't patersvaatje Mijnen roomer boordevol: Meerderjarig, kameraadje, Is vandaag mijn kroezelbol! Vlucht nu, dwaze kinderdroomen, Maakt u maar al gauw vankant - Eindlijk ben ik nu gekomen Tot de jaren van verstand. 't is mijn tijd, een man te heeten... Schoone naam! ik houd er van! Maar, och Heer, wat zal ik zweeten, Eer ik goed mijn stieltje kan! 'k zal me krachtig moeten toomen, Hang de gekskap aan den wand - Eindlijk ben ik nu gekomen Tot de jaren van verstand. [pagina 25] [p. 25] Toen ik nog een kind was, liep ik Los en lachend over straat, Vond het iemand slecht, zoo riep ik: Ei, wat deert mij menschenpraat! Nu de houding aangenomen Van den stijfsten predikant - Eindlijk ben ik nu gekomen Tot de jaren van verstand. Scholden mij als geus en ketter Velen uit, niet zonder recht, Thans geloof ik op de letter Wat de catechismus zegt. Als het goud maar toe wil stroomen, Vraag ik niet, uit welke hand - Eindlijk ben ik nu gekomen Tot de jaren van verstand. Nederlanders in het Noorden, Broeders noemde ik vroeger u... Slikken wil ik mijne woorden, Noem u vreemdelingen nu. Als ik zal naar Bergen stoomen, Groet ik daar ook 't vaderland - Eindlijk ben ik nu gekomen Tot de jaren van verstand. [pagina 26] [p. 26] Meisje vol bevalligheden, Dat ik steeds heb liefgehad, Langer blijft ge niet aanbeden, Rijkdom wordt alleen geschat. Zekere nicht met suikeroomen Snoere mij den liefdeband - Eindlijk ben ik nu gekomen Tot de jaren van verstand. Wat!...ik zou mijn lief verlaten, Minnen zou ik wat ik haat, Wat ik minne zou ik haten!... Daartoe ben ik niet in staat. Ach, de ontdekking doet me schromen, Dat - verbeeld u mijne schand - Zijn de jaren ook gekomen, Weggebleven is 't verstand! Vorige Volgende