Over Pé en over jazz
- René van Hoften
Pé Hawinkels was in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw een bekend gezicht in Nijmegen. Hij publiceerde gedichten, beschouwingen, essays en columns en was vertaler van Engelse, Duitse en Griekse literatuur. Ondanks dat hij een enorme productie had, wist Pé zijn teksten altijd in virtuoos Nederlands te verpakken. Hij was ook een groot muziekliefhebber en -kenner. Hij schreef talloze concert- en plaatrecensies en hoesteksten, veelal op het gebied van jazz. Maar ook een artiest als Herman Brood, toen woonachtig in Arnhem en veelvuldig aanwezig in het Nijmeegse uitgaansleven, mocht op zijn creativiteit rekenen; voor hem schreef Pé enkele songteksten.
Pé Hawinkels kwam in 1960 naar Nijmegen om Klassieke talen te studeren, maar switchte al snel naar Nederlands. Hij schreef in 1968 zijn eindscriptie over Simon Vestdijk, zonder daarna af te studeren. Als jong student was hij als praeses al actief in studentenvereniging Diogenes en schreef voor universiteitsbladen Vox Carolina en het Nijmeegs Universiteitsblad (NUB). Bij het NUB was hij redactiesecretaris en schreef hij tussen 1961 en 1967 meer dan driehonderd bijdragen in de vorm van o.a. Ulcusjes en Diabolo's. En dat was een rebelse Pé, die keer op keer de universiteits-gemeenschap deed opschrikken, een voorloper, die gevoelens en gedachtes die in de lucht hingen verwoordde. En misschien ligt daar wel zijn belangrijkste betekenis, daar had hij maatschappelijke invloed, stond hij aan het begin van een storm van sociale veranderingen.
Hawinkels was een opvallende figuur, wist te imponeren met grote auto's (Citroën DS, Jaguar Mark X, NSU Ro 80 en een BMW 2500), was prominent aanwezig in de studentenwereld en in het caféleven (Extase, Trianon, Stellakelder), experimenteerde met drugs en had altijd mooie vrouwen om zich heen. Jacco Cornelissen, in de jaren zestig met Elzo Dibbets ‘uitbaters’ van Hot House 't Kroegje in de Vlaamse Gas, herinnert zich dat zijn kroeg van juli 1965 tot september 1966 een ontmoetingspunt was voor de Nijmeegse culturele elite. Kunstenaars als Ted Feelen, Joos van der Velde en Rob Terwindt waren er geregeld, net als muzikanten zoals Boy Raaymakers en studenten zoals Jan Lenferink en Pé Hawinkels. De gedraaide muziek was The Rolling Stones, Dylan, The Who en, dankzij Pé, veel jazz. Pé was, zo zegt Jacco Cornelissen, een versierder en het middelpunt van discussies. Hij was in elk geval altijd duidelijk aanwezig in de kroeg.
Pé Hawinkels had ook een andere kant. Hij was soms niet makkelijk in de omgang. Hij was wispelturig en bekritiseerde werkelijk iedereen, ook zijn beste vrienden. En Hawinkels was een werkpaard. Soms tikte hij zijn vingers kapot op de schrijfmachine en moest hij pleisters omdoen om door te kunnen gaan.
In het plaatselijke culturele leven deed Hawinkels ook van zich spreken. Zo was hij in oktober 1968 betrokken bij de expositie IK van de Gemeenschap Beeldende Kunstenaars (GBK) in de Waag. Daarbij waren twintig kunstenaars uit Nijmegen en regio betrokken. Onder hen bekende namen zoals Theo Elfrink, Hubert Estourgie, Ed van Teeseling en Rob Terwindt. Pé droeg samen met andere dichters, ook allemaal leden van de GBK, zoals Daaldreef, Peto en Swidbert, voor uit eigen werk.