Waarachtighe aflaat van zonden
(1632)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrijxxxj. Capittel.Dat den geloovigen gheschiedt na haren gheloove.
C. Het slaat daar eerst half ure thien. Soo hebben wy noch anderhalf ure tijdts voor den middage. Derhalven souden wy noch wat mogen handelen (indien u lust) vant gene ghy daer roert. G. Het lust my wel, ende doe nyet lievers, so verde icx dy nyet te lang en make ende te verdrietigh valle. C. Neen geenssins, soudet my verdrieten nut te zijn daar ick middelste, den ghenen die hier komt om my nut te wesen? G. Waar af suldy nu handelen? Ga naar margenoot+C. Vande 1 cracht des waren geloofs, vande Ga naar margenoot+2 Medecijnmeester der zielen, vander zielen Ga naar margenoot+3 genesinge ende van't 4 ongeloove der geenre die sich alleen gheloovigen roemen. Om daar na voorts alle onse redenen te besluyten. G. Du doetse my verlanghen. C. Int beginne, immers al een wijle geleden waaghde ick u, so ick nu noch doe, wat het geloove zy. G. Ick antwoorde dy, soo ick nu noch doe, Ga naar margenoot+uyten Autor totten Hebreen, dat icx houde voor een seker betrouwen van t'gene te hopen is, een gewisse toeverlaet der dinghen diemen nyet en siet. C. Mochte oock eenighe mensche met vleeschelijcke oogen sien inde Menscheyt Christi, zijne ware Godheyt, zijne oneyntlijcke Almoghentheyt, ende zijn ongrondelijcke goetheyt? G. Hadde sulcx met lijflijcken oogen gesien moghen worden, alle de Ioden, oock de moorders Christi selve, souden hem voor den waren Sone Godes gekent, ende nemmermeer voorGa naar margenoot+ een quaatdoender ghecruyst hebben ghehadt. Dus en is dat nyet. C. Mochte oock Abraham alder geloovigen vader sien (ick segghe nu nyet metten ooghen zijns lichaams maar oock) metten oogen zijns vernufts, mogelijck te zijn dat hy so oudt zijnde aanden verstorven Saram een sone soude winnen? G. Geenssins. C. Sonder sulcx te sien, geloofde hy't nochtans vastelijck. G. Hy dede. C. So geloofden mede die blinden, die Lazaren, lammen ende meer andere crancken, de onsienlijcke almoghentheyt ende goedigheydt Godes, sulcx te wesen inden Heere Christo, dat hy wil ende macht hadde om henluyden te ghenesen. G. Recht. C. So wel henluyden als oock Abraham geschiede oock na haren gheloove. G. T'gheschiede. C. Also gelooven mede alle rechtgeloovige, dat de geestelijcke Isaac Christus Iesus, als de ware salicheyt ende blijdtschappe der gheloovigen in henluyden sal geboren worden, ende in hare zielen, als in zijn eyghen rijcke, salGa naar margenoot+ heerschappen in gerechtigheyt, vrede ende blijschappe inden H. Gheest, by so verde syluydenGa naar margenoot+ Christum inden geloove aannemen, ende door zijn cracht de zonde ghestorven ende in zijnen woorde herboren zijnde, in ende door ChristumGa naar margenoot+ waarachtelijck met Godt den Vader vereenight worden. G. Alsoo. C. So gelooven mede de onwijse blinde, deGa naar margenoot+ onsuyvere lazarische, zondighe besetene, endeGa naar margenoot+ andere crancke zielen, dat Iesus Christus wilGa naar margenoot+ ende macht heeft, ja oock als een ware MedecijnmeesterGa naar margenoot+ gecomen is om haarlieden waarachtelijck ende crachtelijck (nyet imputativelijck ende waanlijkck als in eenen droom (van hare cranckheyden ende qualen der zielen te ghenesen. G. Sy ghelooven vast. C. Henluyden geschiet dan daar inne na harenGa naar margenoot+ geloove, so oock geschiede Abraham, insgelijcxGa naar margenoot+ die uytwendige blinde, lazarische ende besetene menschen. Vande welcke wy lesen te weten van Abraham, dat hy nyet siende op zijn bejaartheyt ende onvruchtbaarheyt Sare, Ga naar margenoot+te weten op zijn onvermogen, maar op Godes waarheydt ende almoghentheyt, sonder alle twijfelachtigheyt, Gode geloofde ende eerde, daar deur hy oock gherechtvaerdight worde van Gode. Ende vande crancken na den lichame, dat syluyden van Christi gevraaght zijnde: geloof dy oock dat icx doen mach? ter antwoordeGa naar margenoot+ gaven, Ia Heere ick gelooft: Sterckt mijn geloove, etc. ende als de Heere weder seyde, dy gheschiede na dijnen geloove, dat sy terstontGa naar margenoot+ ghesont zijn geworden, nyet ten halven of toerekentlijck, maar gheheelijck ende waarachtelijck. Waar by dan oock openbaar werde, dat syluyden waarachtelijck hadden ghelooft dat Christus wil ende macht hadde om henluyden waarachtelijck te ghenesen. | |
[Folio 266v]
| |
xxxij. Capittel.
Dat Christus is ghekomen als een Medicus der Zielen om de selve waarachtelijck te ghenesen.
G. Dat houde ick nu wel al waarachtigh te zijn. Maar want du hier schijnste te allegoriseren, daar inne dat du die lichamelijcke genesinge treckste opte ghenesinge der zielen twelck wat anders is, soos ouden syluyden eer daar mede spotten, dan dy sulcx tot bewijsinghe toelaten. Ga naar margenoot+C. Sy moetens my wel toelaten, of lochenen Ga naar margenoot+dat Iesus Christus ghecomen is als een Ga naar margenoot+Medicus der zielen om die te ghenesen, soo die Ga naar margenoot+gantsche Schrift getuygt. Sulcx dat die wonderdaden Ga naar margenoot+in die uyterlijcke genesingen vander lichamen cranckheyden gheschiede, op dat die menschen Gode in Christo eeren, den Sone gelooven, ende mitsdien oock also ghenesinge haarder zielen ontfangen souden. Dat dit die bootschappe onses Heeren Iesu Christi was, getuyght oock Iohan Calvijn selve. Daarom zijne Leerlingen sulcx ooc moeten toelaten, of den selven heuren Leeraar loghen-straffen. G. Waar datte? C. Tot meer plaatsen dan tot een. Leset daar self. Ga naar margenoot+G. ick vinde dit:Daar en is geen twijfel aan of hy (de propheet Isaias 35. &c. (en spreeckt Ga naar margenoot+daar vande geestelijcke verlossinge van alle quaden, ende van alle ellendigheyden. Maar Christus heeft door uyterlijcke teeckenen bewesen, so hier voor is gheseyt, dat hy was ghecomen als een gheestelijcke Medicus om die zielen te ghenesen. C. Machmen t'selfde, ick seyde, ooc naacktelijck seggen? Mogen syluyden dit heur Leeraars eygen seggen nu oock meer bespotten ende als allegorie verwerpen? Leest nu oock daar. Ga naar margenoot+G. Die miraculen dan, hebben gemeenschappe ende gelijckenisse met het officie (ofte ampt) Christi: op dat wy souden weten dat hy tot ons is ghecomen vol van alle goederen, om ons te verlossen vande tyrannie van Satan ende vande doot, omme te ghenesen onse sieckten, cranckheyden ende zonden, ende omme te remedieren alle onse ellendicheyden. C. Leest nu oock datte, ende daar mede willen wy voortvaren. Want dit weynigh is uyt seer v elen meer dan ghenoegh. Ga naar margenoot+G. Ick sal. Alle die weldaat dan, die Christus betoont heeft aanden lichamen, heeft hy ghewilt dat wy opter zielen souden voegen. Want hy alsoo verlossende die lichamelijcke sinnen der menschen van des Duyvels tyrannie, betoont heeft, dat de Vader hem heeft gesonden als een Verlosser, om te nyet te doen die geestelijcke tyrannie, die hy (de Duyvel) hadde of pleeghde over die zielen. Ick mach't nyet lochenen (noch oock nyemandt) dat Calvijn self die lichamelijcke verlossinge ende ghenesinge door den Heere Christum gewracht, inde voorsz plaatsen treckt op de verlossinge ende genesinge der zielen Insgelijcx mede nyet dat Christus als een geestelijcke Medicus, ghecomen is om de zielen te genesen. |
|