Waarachtighe aflaat van zonden
(1632)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrijxxij. Capittel.Bewijs uyter H. Schrifturen dat de geloovighe Bidders na den wille Godes heure begheerten verwerven.
G. Willen wy nu laten varen der Menschen, om te komen tot Godes seggen? C. Ia. Siet daar een deel plaatsen (al soude te lang werden) vastelijck toesegghende het verkrijghen der gheenre die geloovigh Gode bidden. Ga naar margenoot+Ende ghy sult my aanroepen, ende ick sal u verhooren. Ga naar margenoot+Dan suldy aanroepen, ende de Heere sal verhooren: ghy sult roepen, ende hy sal segghen, hier ben ick. Ga naar margenoot+Ende het sal wesen eer sy roepen, dat ickse sal verhooren, dewijle sy noch spreken, sa lick hooren. Ga naar margenoot+Aanroept my inden daghe van tribulatien, ende ick sal u bevryen, ende ghy sult my eeren. Hy sal doen den wille der gheenre die hemGa naar margenoot+vreesen, ende hare Ghebeden sal hy verhooren, ende hy salse saligh maken. De Ghebeden der Rechtvaerdigen sal hy verhooren.Ga naar margenoot+ Bidt, ende u sal ghegheven werden.Ga naar margenoot+ Al die bidt, ontfangt.Ga naar margenoot+ Alle soo wat ghy sult bidden met een gheloovighGa naar margenoot+ Also wat ghy sult bidden in mijnen Name, datGa naar margenoot+sal ick doen, op dat de Vader gheglorificeert werde inden Sone. Ist dat ghy in my blijft, ende mijne woordenGa naar margenoot+in u blijven, so suldy bidden wat ghy wilt, ende het sal u ghewerden. Op dat mijn Vader u gheve, soo wat ghy hemGa naar margenoot+sult bidden in mijnen name. Bidt, ende ghy sult ontfanghen, op dat uweGa naar margenoot+blijdtschap volkomen zy. Ende soo wat wy sullen bidden, dat sullen wyGa naar margenoot+van hem ontfanghen. Want wy onderhouden sijne Geboden, ende doen dat voor hem behaaghlijck is. Ende dit ist betrouwen, dat wy tot hem hebben.Ga naar margenoot+Want so wat wy bidden na sijnen wille, daar inne verhoort hy ons. Ende wy weten dat ghy ons verhoort, soo watGa naar margenoot+wy begheren, &c. Wat dunckt u vrundt? zijn dat duystere of twijfelijcke beloften van verkrijginghe des gheens wy begheren? G. Neen seker, maar klare ende vaste toesegginghen Godes. C. Wat ons die belooft te gheven, dat is immers oock zijn wille om ons te gheven. G. Ghewisselijck. C. Is tusschen ons nu nyet al met veele naacte ende onbewimpelde sproken der H. Schrifturen, vastelijck bewesen dat God ons belooft te geven, dat wy hem sienen sullen in heyligheyt ende herechtigheyt, die hem aangenaam is, alle de daghen onses levens, dat God maken sal dat wy in zijne Gheboden sullen wandelen ende die doen, met veele meer andere saken, altsamen met brengende desen waren Aflaat van zondighen? G. Overvloedelijck ende crachtigh is alle sulcx bewesen. C. Om dan noch maar een stuck hier by te voeghen, s osoude ick uyt u wel willen hooren of hy nyet en biddet na den wille Christi, die gheloovigh bidt het Vader onse? G. Wie mach dat beneenen? Seyt Christus nyet self, also suldy bidden? Soudet nyet na zijnen wille ghebeden zijn alsmen biddet inden gheloove t'ghene hy ons self leert bidden? C. Recht. Als wy dan inden gheloove bidden, Dijnen wille gheschiede op Aerden als in de Hemelen, wat bidden wy dan? G. Dat hebben wy terstont beyde gesien by Calvijn ende Besam selve, die (so hy cortste is) verclaart datmen dan biddet: Maackt dat de Menschen dy ghehoorsamen: alsoo du werdtste ghehoorsaamt vande Enghelen. C. Is dat nyet een volkomen ende ware ghehoorsaamheyt? G. Het is. C. So moetmen hier uyt dan besluyten dat de gheloovighe Bidder hier om sulcke ware ghehoorsaamheyt, na Christi wille aan Godt biddende, de selve sekerlijck sal verkrijghen: of men sal moeten segghen de H. Schrift, ja oock Christum selve onwaarachtigh te zijn, daar inne datmen het ghene men geloovigh na den wille Christi biddet, sal verkrijghen. | |
[Folio 261v]
| |
G. Het laatste is valsch: maar t'eerste is waarachtigh. C. Soo is oock waarachtigh datmen de voorsz ware Aflaat van sonden, of oprechte Onderdanigheyt Godes, hier opter Aerden magh verwerven ende hebben. Of begheerdy hier van noch eenigh ander bewijs? G. Neen, tis meer dan ghenoegh. Laat ons nu komen (believet dy) tot het derde stuck. |
|