Van de vreemde sonde, schulde, straffe nasporinghe
(1630)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijD.V. Coornhert, ‘Van de vreemde sonde, schulde, straffe nasporinghe’, uit: D.V. Coornhert, Wercken. Deel II, Jacob Aertsz. Colom, Amsterdam 1630
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: Cat. Ned. Lett. UBA 195
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Van de vreemde sonde, schulde, straffe nasporinghe van D.V. Coornhert in de eerste druk van een uitgave uit 1630, getiteld Wercken. Deel II. Het jaar van de eerste druk van het oorspronkelijke werk is 1584.
redactionele ingrepen
Sommige letters waren in het originele document slecht leesbaar. Deze letters zijn in deze diplomatische weergave tussen vierkante haken gezet.
Fol.cccclxxxj.r: accolades verspreid over meerdere regels kunnen in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom wordt de accolade hier, met bijbehorende tekst, op iedere regel herhaald.
Fol.cccccj.r: het foutieve strofenummer 5. is gewijzigd in 4.
Fol.cccclxxxiiij.r: vooschreven → voorschreven: ‘Immers in allen ghevalle nadien alle menschen in Adam gheschapen waren tot sulcken beelde Godes voorschreven (so[o] ghyluyden leerdt) twelck onghetwijffelt Godt is.’
Fol.ccccxc.v: gedodt → gebodt: ‘noch ten is oock niet onrecht dat hy't gebodt niet ge-hoorsaem wesende ghestraft worde.’
Fol.cccccix.r: strofenummer 17 ontbreek in het origineel.
Fol.ccccxcvj.v: doort't → door't: ‘Dat door't geloove van elck gheloovige, die ghe-nade Godes sich voortstreckt op heure kinde-ren ende kindts kinderen.’
Fol.ccccxcviij.v: ghestelijcke → gheestelijcke: ‘Daer toe voerde ick inne ghelijcke maniere van spreuken, diemen oock noodtlijck (soo icks houde) moet verstaen van gheestelijcke gheboorten.’
Fol.ccccxcviij.r: ghebooorten → gheboorten: ‘Soo moet men dan dese voorgemelde gheboorten Davids verstaen niet lichame-lijck, maer gheestelijck.’
Fol.ccccc.v: in het origineel is een gedeelte van de tekst onleesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst: ‘Dats ghe[...]egh hier vande spreucke Moysis.’
Fol.ccccciiij.r: in het origineel is een gedeelte van de tekst onleesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst: ‘Dat ick hier segge van't aennemen Chri-sti seyt niet alleen d'Apostel hier int 17. [...] van dit selve 5.cap. maer oock d'Euan-gelist Ioan.1.12.’
Fol.cccccvj.r: seghhen → segghen: ‘Neen, suldy hier segghen, die sonde ende die verdorvenheyt bleef waerlijck in Adam ende Eva.’
Fol.cccccvj.r: onschudighen → onschuldighen: ‘sal't niet een ongodtlijcke, grouwelijcke ende onrechtvaerdighe straffinghe zijn, daer-men den onschuldighen kinderen.’
Fol.cccccvij.v: gheloooven → ghelooven ‘wie mach dan oock ghelooven dat het toerekenen Godes soude maecken dat wy die sonden die wy noch noyt en hebben ghedaen, ghedaen souden hebben.’
Fol.cccccix.r: huer → heur: ‘hoe mocht dat die ghenade in heur voor henluyden ghewracht hebben.’
Fol. cccccix.v, noot 13: in het origineel is een gedeelte van de tekst onleesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst.: ‘Triplijc.[...].’
Fol.513.v: antwoor-woorden → antwoorden: ‘Ghy acht dat het ons onmoghelijck is hier op te antwoorden.’
Fol. 514.v, noot 63: in het origineel is een gedeelte van de tekst onleesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst.: ‘Con. Fon[...] tum Manich. tom.6.36.[...].’
Fol.515.v: beschuldidighen → beschuldighen: ‘want David heeft willen beschuldighen (so voor is gheseydt) sich self, of God, of de verdorven nature, of haer verderver Adam.’
Fol.517.r: mne → mee: ‘Want die quade gheneyghtheydt mochte in Adam selve soo weynigh blijve-lijck zijn, als die goede daer mee was geco-men.’
Fol.517.r: van van → van: ‘Men leest van Adams eene zonde, niet van vele.’
Fol.D.xxij.r: Preditanten → Predicanten: ‘Der Predicanten op Coornhert.2.vi.18.’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[fol. cccclxxxj.r]
Uan de Vreemde { Sonde } nasporinghe.Vreemde { Schulde } nasporinghe.
Vreemde { Straffe } nasporinghe.
Waer inne naecktelijck werdt ontdeckt de rechte grondt ende oorsake vande schadelijcke doolinghen gheslopen in de Leeringhen vande Vryewille, Predestinatie ende Iustificatie. Onder verbeteringhe van allen Godtverstandighen, tot elcx nut in druck ghegheven door
D.V. Coornhert.
Proverb. 24.11.
Verlostse die ter doodt worden gheleydt: ende en laet niet af te bevryen die ten verderven werden ghetrocken.
Iacobus 5.19.20.
Broeders, soo yemandt onder u ghedwaelt is vande waerheydt, ende yemandt hem bekeert: die wete, dat soo wie een sondaer vande dwalinge sijns weeghs bekeert heeft, die sal sijn ziele vander doodt verlossen, ende hy bedeckt der sonden menichte.
t’AMSTELREDAM,
By Iacob Aertsz Colom, Boeckverkooper op ’t Waterin de vyerighe Colom, Anno 1630.