Uut-roedinge van des verderfs plantinghe, dragende die verderffelijcke vrucht
(1630)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijXVII.Ga naar margenoot+
Godt die sijn Wet geboden heeft, wist wel dat sy des menschen macht te boven gaet. Godt gebiedende onmogelijcke saken heeft den Mensche geen overtreders gemaeckt, maer heeftse verootmoedicht, op dat alle mont gestopt zij.
| |
[Folio ccc xviv]
| |
gelijcke dingen gebiedende, den menschen geen overtreders en heeft gemaeckt. Dat seyt hy, maer dat bewijst hy niet, hy en mach't (soo't ander sijn seggen waer is) niet bewysen: doch is al dit menschelijck segghen sonder, ja plat tegen het Godlijck seggen. Wie mach sulck sijn seggen dan gelooven? Hier mede is nu te vollen beantwoort het Schrift dat my ter handen was ghekomen: ende hier mede soude ic dit mijn schryven ge-eyndicht hebben, waer't dat noch onlangs in Amstelredam niet vande predickstoel opentlijck gespottet ware, van dat ick onderscheyt gemaeckt hadde tusschen zonde ende schulde, in't handelen van't deel des gebeds: Vergeeft ons onse schulden, &c. Mat. 6, 12. Ende want dese plaetse bysonder meest werdt voor-gewent, tot bewijs, dat niemand hier mach leven sonder te zondigen tot des lichaems doot toe; so hebbe ick dit selve bidden hier willen by voegen, op dat mede by den Leser mach geoordeelt werden. |
|