Tweede Verantwoordinge Eens eenigen Sendbriefs, Eerst aen-getast zijnde by Doctor Lambertus Danevs, Ende nu andermael by den Predicanten tot Delft
(1630)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijD.V. Coornhert, Tweede Verantwoordinge Eens eenigen Sendbriefs, Eerst aen-getast zijnde by Doctor Lambertus Danevs, Ende nu andermael by den Predicanten tot Delft. Jacob Aertsz Colom, Amsterdam 1630 (uitgave)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: Cat. Ned. Lett. UBA 195
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Tweede Verantwoordinge Eens eenigen Sendbriefs, Eerst aen-getast zijnde by Doctor Lambertus Danevs, Ende nu andermael by den Predicanten tot Delft van D.V. Coornhert in een uitgave uit 1630. De eerste druk dateert van 1580.
redactionele ingrepen
fol. ccc xxiiiv: Een deel van de tekst is weggevallen. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: Daer [pre]dicanten met hen-luyder versoeck van sodanighe Magistraets
fol. ccc xxixr: mercden → mercken: ‘kan elc licht mercken die maer merct’.
fol. ccc xxixr: desn → desen: ‘dit teghenbericht op desen mijnen brief’.
fol. ccc xxxr: reyninigen → reynigen: ‘meer was dan een goet voornemen of beginsel om hem self te reynigen’.
fol. ccc xxxr: en en → en: ‘en kan daer uyt wel vernemen wat het gene is’.
fol. ccc xxxir: Joau → joan: ‘Joan 11. 46. *. 12. 11. Acto. 9. 42.’.
fol. ccc xxxiv: gekokomen → gekomen: ‘eer datmen tot die volmaectheyt gekomen is’.
fol. ccc xxxvr: oordel → oordeel: ‘totte komste Christi in't oordeel voor of teghen allen menschen’.
fol. ccc xxxviv: niemanr → nietmant: ‘Gemerckt niemant onbequaem sijnde tot eenighe sake’.
fol. ccc xxxviiv: mercktekeuen → mercktekenen: ‘achterlatende andere mercktekenen stellen’.
fol. ccc xxxviiir: hoooft-stucken → hooft-stucken: ‘datmen kennisse hebbe alleen van eenighe voornaemste hooft-stucken’.
fol. ccc xxxviiiv: sulleu → sullen: ‘de Predicanten mercken, sullen zy my nut sijn’.
fol. ccc xxxixv: wonderdaded → wonderdaden: ‘heerlycke wonderdaden sich wel klaerlyck geopenbaert hadde’.
fol. ccc xxxixv: herien → herten: ‘ende die besnijdinghe des herten inden gheest’.
fol. ccc xxxixv: zyu → zyn: ‘om dat sy inwendelyc daer dese dinghen zyn’.
fol. ccc xlr: hypoctijten → hypocrijten: ‘de hypocrijten voor sulcx sy zyn’.
fol. ccc xlr: erde → ende: ‘twelck ick hier om rediten ende lanckheyt te mijden te doen’.
fol. ccc xlv: niee → niet: ‘stemme te hooren ter saligheyt niet nodigh en is’.
fol. ccc xlv: nootlijek → nootlijck: ‘Of men nu wtleggingen der Schriftueren nootlijck behoeft’.