Toetzsteen der ware leeraren
(1631)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijA.Soo veele hier noodich was gheseyt hebbende vande Sendinghe, kome ick opten merckteeckenen daar by men die waare Propheten ofte Leeraren gewisselijckste mach kennen uyt den valschen: die vindtmen inde H. Schrifture oock opentlijck vermeldet, door Godes Vaderlijcke sorchvuldigheydt over ons in allen, | |
[Folio 48v]
| |
maar sonderlinghen oock in desen blijckende, op dat wy immers gheen verleyders en souden navolghen tot onsen verderven. | |
B.Deeser merckteeckenen mercke ick (behalven eenighe andere meer) by den Heere ghestelt te zijn voornemelijcke viere. Te weten, Dat de ware Predicant niet en soecke sijn selfs maer Ga naar margenoot+Godes 1 Eere, dat hy als een goede Boom den Ga naar margenoot+Heere veel goede 2 Vruchten voortbrenge (hier af wil ick hier na meer handelen) dat hy sijne Ga naar margenoot+Schapen boven sijn selfs Leven 3 liefhebbe, ende dat het ghene hy voorseydt te gheschieden Ga naar margenoot+sulcx 4 wort. Ende dit niet alleen inde geschiedenissen Ga naar margenoot+buyten ons, somen in veelen 5 prophetien heeft mogen sien, maar dat oock het voorseyde ofte beloofde in ons selve ghebeurt soo’t met ons Heeren Iesu Christi, met Pauli ende metter anderen Apostelen beloften ofte voorsegginghen te wercke gaat. Godes eere soecken. Ga naar margenoot+Die uyt sich selve spreeckt, soeckt sijn eygen eere, maar die daar soeckt d’eere des genen die hem heeft Gesonden, dese is warachtigh ende d’ongherechtigheyt en is niet in hem. Ga naar margenoot+Maar ick en soecke mijn eere niet. Ga naar margenoot+Ende hy hevet de leden ende niet geloochent, ende hy hevet beleden: want ick en ben Christus niet. Ga naar margenoot+Niet soeckende vanden Menschen Lof, van u noch van anderen.
2. Goede vruchten draghen. Ga naar margenoot+Aan heure vruchten suldyse kennen. Ga naar margenoot+Alle goede Boom brengt goede vruchten voort. Ga naar margenoot+Een goede Boom magh geen quade vruchten voortbrenghen.
3. Heeft sijnen Schapen lief. Ga naar margenoot+Een goet Herder geeft sijn Leven voor sijne Schapen. Ga naar margenoot+Ick hebbe u gheseyt, want ick bent. Daaromme soo ghy my soeckt, laat dese gaan. Op dat vervult soude worden het Woordt dat hy hadde ghesproken: Want van die ghy my hebt ghegheven en heb ick niet een verloren. 2.Cor.12.15. Rom.9.3. Philip.2.17.
4. Het voorseyde vvordt. Ga naar margenoot+Een Propheet die voorseyt heeft vrede, ende sijn woort geschiet, so wert geweten dat het een Propheet is, den welcken Godt inder Waarheyt heeft Ghesonden. Ga naar margenoot+Ende als daar komt het ghene voorseydt is (siet het komt) dan sullen sy weten, datter een Propheet onder henluyden is gheweest. Zach.2.11.&c.
5. Exempelen van ghepropheteerde Waarheyt, vindtmen Samuel. 1.Reg.2.34, 4.11, 9.6.10.1.9.12.17.18. Elias. 3.Reg.17.14.15.16, 18.24.38. Micheas. 3.Reg.22.28.35. Eliseus. 4.Reg.5.8.10.14. Ieremia. Ieremia.28.16.17. Christus. Marc 14.15.16.30.72. Uian, Baptista. Ioan.10.41. Paulus. 1.Thessa.3.4. | |
C.Ga naar margenoot+Ick meyne dit laatste, tot breder verclaringe also: De Heere Christus voorseyt of belooft het toewerpsel van alle nootdruft den genen die voor allen dinghen soeckt het Rijcke Godes, ende des selfs gherechtigheyt. Soo nu yemantdat voor allen dinghen soect ende het toewerpsel altijt verkrijght, moet dese niet noodtsakelijck weten, dat de Heere Christus daar inne een waarachtigh Propheet is? Die voorseydt mede dat hy het begheerde sal verwerven die daar biddet inden geloove: mach sulck geloovighGa naar margenoot+ Ridder ende waarachtigh verkrijger bevindende dit voorseyde also altijt in hem te geschieden, oock eenighsins twijfelen dat Christus een waarachtigh Propheet is? | |
D.De selve ware Propheet Iesus Christus voorseyt, dat sy haarder zielen ruste sullen vinden, Ga naar margenoot+die van hem leeren dat hy Sachtmoedigh is en̄ Ootmoedigh van herten, dat is, die door die navolgelijcke bewnaderinghe vande sachtmoedige ende ootmoedige voetstappen Christi in Christo waarachtelijck Ootmoedigh ende Sachtmoedigh worden: hoe mach soodanigh sachtmoedigh ende ootmoedigh mensche, inde welcke het voorseyde gheschiedt, in’t bevinden vande soete ruste sijnre zielen, doch eenighsins verholen blijven dat Iesus Christus een warachtigh Propheet is ende Leeraar? | |
E.Alsoso voorseydt Paulus d’Apostel mede dieGa naar margenoot+ 1 Rechtvaardighmakinghe van sonden, hetGa naar margenoot+ 2 vry zijn vande verdoemenisse, ende het 3 wandelenGa naar margenoot+ in een nieu leven te sullen gheschieden indenGa naar margenoot+ genen die daar ghestorven zijn, die in ChristoGa naar margenoot+ Iesu zijn ende die met Christo in sijnen doode begraven zijn. Ende is derhalven oock onmogelijck dat alle die ghestorven zijn, die in Christo zijn, ende in Christi doode begraven zijn, bevindende inder waarheydt in henluyden gekomen te zijn die voorseyde Rechtvaardighmakinghe, Vryheydt ende nieuwe Wandelinge, niet sekerder dan seker en souden weten dat Paulus was een waarachtigh Leeraar ofte Propheet. Soo gaat het mede te wercke met het ghene van d’ander Apostelen Euangelisten ende Propheten voorseyt is gheweest. Mach men dan oock sekerder merckteecken aanden Leeraaren ende Propheten onser tijden, dat sy warachtigh zijn, hebben (ist anders dat wy henluyden seggen ghetrouwelijck navolgen) dan dat wy het ghene syluyden ons voorseggen, self ondervinden sulcx gewisselijck in ons te worden ende te gheschieden? | |
F.Of eenich Wondt-artz of Chyrurgus yemanden (bittere pijne aan eenighe uytwendighen zweringe gedoogende) voorseyde dat die pijnes oude verdwijnen, by aldien hy sekeren plaaster op’t zeer leyde, ende die gequelde hem gheloovende, die plaaster op’t zeer leyde endex vande pijne verlost worde, ende genesen: soude dese genesene niet ontwijfelijck moeten weten, dat dese man (immers in dit stuck) een waarachtigh Wondt-artz ware? Soo schijnet wederomme over d’ander zijde een moetwillighe betooveringe, dat Menschen die trouwelijck haarder Leeraaren raat navolghende, om van heure sonden te mogen genesen, ende des niet te min hare zielen, so langher soo krancker ende pijnlijcker bevindende in zonden, al des niet jegenstaande noch soo blindelijck als hertneckelijck sodanighen valschen Medecijn-meesterenGa naar margenoot+ der zielen tot heurder eeuwiger bedervenissen navolgen ende aanhanghen. Waar’t ten laatsten als wy al onse vermoghen aanden valschen Medicijnmeesteren vergeefs te cost ghehanghen hebbende, niet wel eens geraden ons te keeren totten eenigen ende recht-genesenden Medicijnmeester der zielen, die alleen warach- | |
[Folio 49r]
| |
telijck en̄ dat noch nom niet die ziele can en̄ wil ghenesen? |
|