Toetzsteen der ware leeraren
(1631)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrijiij. Capittel.
| |
[Folio 47v]
| |
Propheten ende die sonder van Gode ghesonden te zijn van selfs loopen. Alle t’welcke ydel ende vergheefs ware, soo’t den Leerlinghe niet noodigh en ware seker te zijn vande Sendinghe der Leeraren die sy na volghen. 1. Ga naar margenoot+Op dat syluyden (seyde hy) mogen ghelooven, dat dy is verscheenen de Heere God dijnre vaderen, &c. Ga naar margenoot+Ist, sprack hy, dat sy door’t eerste wonderteecken niet beweeght en worden dy te gelooven, soo sullen sy door’t tweede daar toe werden ghebracht, &c. Ga naar margenoot+Ende Aaron heeft gesproken alle die woorden die de Heere tot Moysen hadde gesprooken, ende hy dede die teeckenen voor den volcke. Ende het volck gheloofde, &c. Ga naar margenoot+Alle dat niet en is uyten geloove, dat is zonde. Ga naar margenoot+Op dat wy niet meer en zijn kinderen, ende ons gints ende weder laten wapen van alreleye winden der Leeringhen, door boosheydt der Menschen ende door schalckheydt tot een bedriegherije der dolinghen. Ga naar margenoot+Des cloecken wijsheyt ist sijnen wegh te verstaan. Proverb.14.12, 15.16, 27.12. Eccl.6.9.2. Tim.1.12. 1.Ioan.4.1. Rom.16.18. 3. Ga naar margenoot+Den vreemden en volghen sy niet na, maar sy vlieden van hem, want sy en kennen sijnen stemme niet. Ga naar margenoot+Onsaligh is de mensche, die opten mensche betrout. 4. Ga naar margenoot+Ist dat d’een blinde d’ander leydet, sy sullen beyde inder grachten vallen. Ga naar margenoot+Ghy betrout u self te wesen een leydtsman der blinden ende een licht der geenre die in duysternissen zijn. Ga naar margenoot+Die Propheten propheteerden logenen: ende die Priesters stemden daar toe metten handen, ende mijn volck beminde sulcx: wat sal t’eynde hier af wesen? 5. Ga naar margenoot+En wilt niet betrouwen opte woorden des Loghens, segghende, hier is de Tempel des Heeren, de Tempel des Heeren, de Tempel des Heeren. Ga naar margenoot+Als u dan yemandt seyt hier of daar is Christus, en willet niet ghelooven. Ga naar margenoot+Hoedt u voor die valsche Propheten, die tot u komen in Schaaps cleederen, maar inwendigh zijn’t verscheurende wolven. Matt.16.6.12, 24.5. Luc.12.1, 20.46, 21.8. |
|