Schijndeugd der secten
(1630)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijD.V. Coornhert, Schijndeugd der secten. Jacob Aertsz Colom, Amsterdam 1630 (uitgave)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: Cat. Ned. Lett. UBA 195
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Schijndeugd der secten van D.V. Coornhert in een uitgave uit 1630. De eerste druk dateert van 1575.
redactionele ingrepen
fol. ccc xlir: getraslateert → getranslateert: ‘onlancx inden Heere gestorven, ende uyt Overlandsche Sprake getranslateert door’.
fol. ccc xliiv: Oereformeerde → Gereformeerde: ‘Gereformeerde. Daer meuchdy niet sien vrient’.
fol. ccc xliiv: nat → dat: ‘een ander mede Afgodeerde? wat verschoont dat u Afgodeerde’.
fol. ccc xliiv: Lntersche → Lutersche: ‘Fol. 11. 2. Lutersche sacrametschenders’.
fol. ccc xliiv: Sorns → Soons: ‘Dese substantie is inden Name des Vaders, des Soons’.
fol. ccc xliiir: ghx → ghy: ‘Want ghy Gereformeerde ende Lutersche te samen’.
fol. ccc xliiir: wedergeboortt → wedergeboorte: ‘van alle kinderkens niemant uytgenomen, de wedergeboorte gheschiedt’.
fol. ccc xliiir: Linderdoop → Kinderdoop: ‘Ende bedrijft ghy midts dien beyde ghelijcke groote Afgoderye in u Kinderdoop’.
fol. ccc xliiiv: Cooruhert → Coornhert: ‘heeft van u luyder Leere geschreven eenen D. V. Coornhert’.
fol. ccc xliiiv: das → dat: ‘Soudet ghy wel soo onschamel zijn, dat ghy soude derren loochenen’.
fol. ccc xliiiv: gefeerde → geleerde: ‘ende is ooc so klaer bewesen by vele geleerde mannen’.
fol. ccc xliiiir: Een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangegeven: ‘Inst. x. [...]’.
fol. ccc xliiiiv: duuckt → dunckt: ‘My dunckt ghy arbeyt om de Roomsche Kercke voor te stane’.
fol. ccc xlvr: eenvnldigher → eenvuldigher: ‘als ghyluyden nu schijnt, ja noch al wat eenvuldigher’.
fol. ccc xlvr: plattse → plaetse: ‘een ander moeste ghekooren werden inde plaetse van Judas’.
fol. ccc xlvr: Jik → Ik: ‘Ik wilt gaerne hooren’.
fol. ccc xlvv: Swinghselsche → Swinghelsche: ‘Ja de ghehele Swinghelsche Kercke hout selve opentlijck’.
fol. ccc xlvir: inhonden → inhouden, doendrrs → doenders: ‘Wets inhouden soo volbrenghen dat sy derhalven als doenders des Wets’.
fol. ccc xlvir: Calviuum → Calvinum: ‘dien grooten ende hoochgheleerden heylighen Vader Calvinum.’.
fol. ccc xlviv: eerliick → eerlijck: ‘Dat soude by rechtverstandigen my wel soo eerlijck zijn’.
fol. ccc xlviir: sonden → souden: ‘Wieroecx-vat een graenken Wieroocx geleyt souden hebben’.
fol. ccc xlviir: worden → woorden: ‘ende uyt eenighe woorden Pauli’.
fol. ccc xlviir: meu → men: ‘ende met so eygen woorden als men wel leest’.
fol. ccc xlviir: hebbrn → hebben: ‘maer eerst voorsichtelijck geproeft hebben gehadt’.
fol. ccc xlviiv: Christns → Christus: ‘heb ick nergens gelesen, Christus ende zijne Apostelen’.
fol. ccc xlviiir: veranderingse → veranderinghe: ‘en verstaet niet dat sulcke langhe ghepropheteerde met de veranderinghe’.
fol. ccc xlviiir: naecktelejck → naecktelijck: ‘schrijft wel naecktelijck dat die mensche de Ceremonien’.
fol. ccc xlviiir, ccc lviiiv: Een deel van de tekst is in het origineel twee keer afgedrukt. Dat is hier verbeterd.
fol. ccc xlviiiv: hoochwichtinghe → hoochwichtighe: ‘stille stonden in dese hoochwichtighe sake’.
fol. ccc xlviiiv: Kechts → Rechts: ‘Daer ist: Ick salt lesen: Rechts of die uyterlijcke’.
fol. ccc lr: hose → hofe: ‘of wildy datmen het gat inde hofe vlijtelijck toe naye’.
fol. ccc lr: concrarie → contrarie: ‘Ghylieden leert ende doet rechts contrarie reynigende het uytwendighe’.
fol. ccc lv: Bescijilderde → Beschilderde: ‘dat deden oock Meesterlijck die Beschilderde Graven’.
fol. ccc liiiir: Schiftueren → Schriftueren: ‘Hoe sal dese uyter Schriftueren Kruythof een Kruydeken mogen plucken’.
fol. ccc liiiir: nn → nu: ‘Dat ick nu doe in mijne state’.
fol. ccc lvr: Disputeerdemen → Disputeerde men: ‘koomt int Licht, al en Disputeerde men niet altoos’.
fol. ccc lvv: onherhoudt → onderhoudt: ‘Ooc datmen sonder onderhoudt van Ceremonien ende sonder stemmelijcke Predicatien’.
fol. ccc lvv: onthonden → onthouden: ‘Ghy hebbet recht onthouden, verhaeldt, ende verstaen’.
fol. ccc lvv: eude → ende: ‘Gode geve u, my, ende allen goethertigen’.
fol. ccc lvv: vernient → vernieut: ‘bekent te zijn een geestelijck vernieut’.
fol. ccc lvv: d'nnsienlijcke → d'onsienlijcke: ‘het teycken soude mogen hebben, met d'onsienlijcke genade’.
fol. ccc lvv: d'uyteclijcke → d'uyterlijcke: ‘de vrome Heydenen ende Ioden, die d'uyterlijcke Kerck-oeffening’.
fol. ccc lvv: norh → noch: ‘die vrucht behout, breeckt noch veracht die teyckenen’.
fol. ccc lvv: volvolmaecktelijck → volmaecktelijk: ‘niet behoeft om volmaecktelijck God te dienen’.
fol. ccc lvv: behanghende → behaeghende: ‘de welcke by offerhanden (ende Godt meest behaeghende) bermhertigheyt’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (fol. ccc xliv) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. ccc xlir]
Schyn-Deught
Der Secten met hare vervverde tvvistigheden om de Ceremonien ende anders: In acht Gespraken naectelijck ontdeckt, door een Liefhebber der Waerheyt onlancx inden Heere gestorven, ende uyt Overlandsche Sprake getranslateert door
D.V. COORNHERT
Ierem. 7. 21.
En verlaet u niet op de loghenen, wanneer sy seggen: Hier is de Tempel des Heeren, hier is de Tempel des Heeren, hier is de Tempel des Heeren, maer betert u leven ende voornemen.
Matth. 24. 13.
Soo dan yemant tot u seyt: Siet hier is Christus of daer willet niet ghelooven.
T'AMSTELDAM,
By Iacob Aertsz. Colom, Boeck-verkooper op't Water, in de Vyerighe Colom, 1630.