Lijdens troost
(1630)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijD.V. Coornhert, Lijdens Troost. Jacob Aertsz Colom, Amsterdam 1630 (uitgave)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: Cat. Ned. Lett. UBA 195
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Lijdens Troost van D.V. Coornhert in een uitgave uit 1630. De eerste druk dateert van 1582.
redactionele ingrepen
fol. ccc lxxir: alleu → allen: ‘door sijnen zoone Christum sijn Heyligh Woordt allen Christenen’.
fol. ccc lxxir: door → doot: ‘sal't vallen die selve gheheel te verlaten met der doot’.
fol. ccc lxxiiir: waue en mzch → wane en mach: ‘Maer die wane en mach van haer selve niet weten’.
fol. ccc lxxiiir: ofie → ofte: ‘op 'teynde des weechs, ofte den uytganck der saken’.
fol. ccc lxxiiir: gheweuschte → ghewenschte: ‘ende die ghewenschte dinghen ons toe brachten’.
fol. ccc lxxiiiv: fichame → lichame: ‘'teene inden gemoede, ende 'tander inden lichame is gheleghen’.
fol. ccc lxxiiiir: seecker → siecker: ‘noch zijn lichame niet siecker of krancker maken en moghen’.
fol. ccc lxxiiiir: ghewoodte → ghewoonte: ‘lijdelijck om dragen ende valt oock metter tijdt door eenrehadde ghewoonte’.
fol. ccc lxxiiiiv: zijndet → zijnder: ‘by hem gebenedijt tot ghenietinghe zijnder goetheydt’.
fol. ccc lxxiiiiv: vernufe → vernuft: ‘Dit machmen sien aent redelijck vernuft eenigher Heydenen’.
fol. ccc lxxvr: 'i → 't: ‘want sotheyts aert ist snootste te verkiesen, ende 't beste verlaten’.
fol. ccc lxxvv: onbekeut → onbekent: ‘hen inden zijnen niet onbekent wesende’.
fol. ccc lxxvir: steaf → straf: ‘dat hy hem selve alle straf, hoe swaer oock, schuldigh acht’.
fol. ccc lxxviir, ccc lxxviiv: noeghen → genoeghen: ‘genoeghen ende vreede haerder zielen vinden’.
fol. ccc lxxviiir: oack → oock: ‘Meyntmen oock dat de ghenen yet mach ontberen’.
fol. ccc lxxviiir: Christeuen → Christenen: ‘Dit zijn alle Christenen die om dese erffenisse te verkrijgen’.
fol. ccc lxxviiir: vie → die: ‘daer door ooc sonder die pijnlijcke vreese’.
fol. ccc lxxviir, ccc lxxviiv: ghebebevedijt → ghebenedijt: ‘ende men hem ghebenedijt sulcx toe betrout’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (fol. ccc lxviiv) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. ccc lxviir]
Lijdens Troost,
Inhoudende
Verclaringhe van d'oorsaecken van Lijden, met oprechte Raedt daer tegen, tot een geneselijcke versachtinge des verdriets alder ellendiger Menschen.
Geschreven door D. V. Coornhert.
Thes. 5. 11.
Daeromme vertroost malcanderen, ende d'een stichte den anderen soo ghy oock doet.
Corinth. 1. 3.
Ende die Godt alder vertroostinge die ons vertroost in alle onse Lijden, op dat wy oock den ghenen die in alreleye Lijden sijn mogen, vertroosten met die selve vertroostinge, daer mede wy selve vertroost vvorden van Gode.
T'AMSTELDAM,
By Iacob Aertsz. Colom, Boeck-verkooper op't Water, in de Vyerighe Colom, 1630.