Personen:
De Verteller. |
Eirik, dominee van een klein kerspel. |
Ingebjorg, zijn bruid. |
Een viertal meisjes. |
Vier ouderlingen. |
Een zangkoor. |
Een feestredenaar. |
Inger } vriendinnen van Ingebjorg. |
Margrit } vriendinnen van Ingebjorg. |
Dagni } vriendinnen van Ingebjorg. |
Een oud vrouwtje. |
Een heks. |
Een huishoudster. |
Een huisknecht. |
Het vrouwtje Sterreoog. |
Een dominee, dienaar van de gerechtigheid. |
Een oude dominee, die de barmhartigheid leert. |
De verschijning van den man, die tot wanhoop verlokt. |
De verschijning van den mijnheer met het gezonde verstand. |
De verschijning van den dubbelganger van den ouden dominee die de barmhartigheid leert. |
De ongeborenen. |
Kinderen. Feestelingen. Mannen en vrouwen uit het kerspel. |
Het stuk speelt ergens in een noordelijk land niet ver van hier. Tusschen het eerste en tweede bedrijf ligt een heel lange tijd, het derde bedrijf volgt in tijdsorde onmiddellijk op het tweede.