verzamelingen de hier opgenomen sprookjes zijn ontleend, zij bepalen niet de herkomst van grondvorm of kern van het sprookje zelf, die in vele gevallen elders liggen en dikwijls nog verspreid en verstrooid. Slechts is het opvallend, hoe vele sprookjes der Noord-,
Midden- en West-Europeesche landen uit het oosten stammen, hoe zeer zij ook door wijzigingen, door toevoegingen van motieven, door invloeden van het Christendom, door verandering in de stoffeering, volksbezit van de westersche landen zijn geworden. Ter verantwoording heb ik ook een bronnenlijst opgenomen, welke in deze richting adstrueeren kan. De verzamelingen, die als bron zijn opgegeven, hebben allen op hun beurt weer bronnenlijsten, die den bestudeerder van volkssprookjes leiden van étappe tot étappe door een rijk en onoverzienbaar gebied.
Bij de taak, zooals ik die mij stelde, heb ik de ethnologische zijde van het volkssprookje, ik meen met recht, verwaarloosd. Een paar dezer sprookjes hadden een Nederlandschen tekst tot bron, de meesten een Duitschen, een Franschen of een Engelschen. Enkele zijn dicht bij den tekst, die mij ten dienste stond, geschreven, andere wijken in de herschrijving daar ver vanaf, niet enkel stylistisch, maar ook omdat ik mij de vrijheid veroorloofde tot bewerking. Ik nam die vrijheid daar, waar ik haar als een plicht gevoelde. Naar mijn meening is het volkssprookje niet iets van een onaanraakbare teerheid, van die teerheid, die door een beroeren wordt gekwetst en beschadigd. Twee dingen heb ik voor alles geëerbiedigd: de ongekunstelde fantaisie en de zuiverheid der drijfveeren, die men de onverbiddelijke zedewet van het volkssprookje kan noemen. Maar dikwijls is in het volkssprookje de samenhang zoek of zwak, die ik in die gevallen aanbracht of verstrakte, dikwijls ook wordt de logica in die mate geweld aangedaan, dat het sprookje juist in een van zijn grootste bekoringen, die van den eenvoud der aesthetische eischen, wordt gestoord. Tot de logica van het sprookje, meer nog tot zijn wetten, behoort het, dat aan een wonderboom gouden appels groeien en dat uit de opengesneden vrucht het blondgelokte prinsesje te voorschijn springt. Maar als een kaalhoofdige zwarte slavin een blankhuidige prinses met rivierlange haren uit den weg ruimt en haar bij den echtgenoot veertien jaar lang vervangt zonder dat deze er iets van bemerkt, dan worden