Personen
Koning Dioematséna, verbannen vorst van Sáwa |
Damiánti, zijn echtgenote |
Satiaváán, hun zoon |
Síta, Rúma, Sumitrá, Sánta, Gáutami, meisjes uit voorname kringen, die in het kluizenaarsoord van vorst Dioematséna in het Médiawoud haar opvoeding krijgen. |
Vader Bhárat[a], hovenier in het kluizenaarsoord van vorst Dioematséna |
Een knaap |
Rama, Sumantra, twee boodschappers uit Dioematséna's rijk Sáwa |
Koning Áswápati, vorst van Madrás |
Málavi, zijn echtgenote |
Sáwitri, hun dochter |
De Vidóésjak[a], vrolijk raadgever van koning Áswápati. |
Vader Kánva, aanzienlijk Brahmaans priester aan het hof van koning Áswápati. |
Vijf andere Brahmanen, aan hetzelfde hof |
Nárad[a], de ziener |
Skánd[a], veldheer van koning Áswápati |
Yáma |
Lijkbezorgers |
Vriendinnen en gezellinnen en gevolg van prinses Sáwitri. |
Plaats van de handeling: het eerste en het derde bedrijf in het kluizenaarsoord van koning Dioematsena in het Mediawoud; het tweede bedrijf op vóórterras van het paleis van koning Aswapati in Madras. Tussen tweede en derde bedrijf wordt geacht de tijdsduur te liggen van een jaar.
Het koortje in het eerste bedrijf en het bruidskoor in het derde bedrijf werden getoonzet door den componist Herman Strategier.
Voor de instrumentale muziek bij aankomst van prinses Sawitri in het eerste bedrijf fragmenten uit: Ethnic Folkways Library P 422.