Zwerftochten door ons land. Noord-Brabant en Zeeland
(1938)–Antoon Coolen, P.H. Ritter jr.– Auteursrecht onbekend
[pagina 43]
| |
draaien. Van Goes komt ge via Katseveer (twee uitstekende autobus-diensten, die vertrekken van het station) naar de Provinciale boot, die u binnen het uur in Zierikzee (Schouwen) brengt, terwijl ge ook over het Katseveer Kortgene (Noord-Beveland) kunt bereiken. Van Goes gaat de spoorweg en een voortreffelijke, brede auto- en fietsweg op Middelburg aan, en van Goes komt ge met een lokaaltrein (vertrek binnen het station) naar Hoedekenskerke, waar de provinciale boot ligt, die u in veertig minuten naar Terneuzen brengt. Alleen de veerverbinding met westelijk Zeeuws-Vlaanderen gaat over Vlissingen - (Breskens). Maar ge moet niet zo gauw weglopen uit Goes, want er is veel te zien. - Goes heeft vele markten, die soliede en regelmatig zijn gebouwd, als de ontvangkamers van oude patriciershuizen, en die markten hebben uitgangen naar kleine straten met heldere klinkers, waarover de schaduwen van boomtakken bewegen, die vertrouwelijk hangen over de tuinmuren. Als er een glunder boerinnetje komt aanstappen onder de kleine poorten of door de kleine openingen naar de markten toe, dan is er een stille, roerloze innigheid van licht om haar heen als Pieter de Hoogh of Gabriël Metsu bewaarden in hun schilderijen. De concrete degelijkheid van Goes openbaart zich in zijn straten en pleinen. Het lijkt wel of23. markt te goes
een stoere wil dit stevige stedeke heeft gebouwd als een wiskunstig verzet tegen de ijle oneindigheid van het Zeeuwse landschap. Is er een regelmatiger omslotenheid, dan die der Goesse markten? Daar heb ge de Beestenmarkt, met haar kleine, vriendelijke huizen en haar pomp in het midden, waar op de top, drie bronzen knapen zich vermaken met een dolfijn. Daar hebt ge de Kreukelmarkt, waar bezig leven tiert om de kathedraal.... Maar het stoerste plein is de Grote Markt, een lange, brede ruimte, een plein van zuivere natuur, gaaf toegebouwd met wijde, regelmatige huizen, waarvan er enkele de weelde dragen van grote tijden. Korte straten monden er in uit en daar, op een der hoeken, is stevig geplant de zware vierkante toren van het stadhuis, dat als een kasteel het plein beheerst. En langs de toren glijden uw blikken naar het perspectief der Kleine Kerkstraat, en ge ontwaart een ontzagwekkend spitsboogvenster, dat hoog en heerlijk oprijst boven de noordingang der kathedraal van Sinte Magdalena. Ze is eigenlijk een reusachtige binnenplaats, die Grote Markt van Goes. Als het er kermis is, in de zomer, dan kunt ge genieten van een kleurig en fleurig schouwspel, waaraan haast alle klederdrachten van Zeeland luister bijzetten. En is er de marktdag (Dinsdags) dan heerst er een vrolijk vertier om de kramen aan de rand van de marktruimte opgesteld. Men staat er mannetje aan mannetje, de Kalverstraat in Amsterdam is er een dorpelijk steegje bij. De twee leeuwen op de Raadhuispui staan als ge- | |
[pagina 44]
| |
noegelijke oude heren uit te rusten op hun schilden, en kijken vriendelijk toe op de zachtrumoerende menigte.
* * *
Achter de Markt ligt de Haven als een brede kom, waaromheen de prachtige huizingen staan in een wijde boog, gedegen gebouwen, van een stevige weelderigheid, zoals ge dat in Goes verwacht. En niet alleen hebben ze betekenis in hunne samenstelling van het stadsbeeld, maar ze zijn elk voor zich een stuk van waarde, waar de Goesenaar hoog op gaat. - Want fier zal hij u tonen een schier ongerepte Gothische gevel aan de kop van de Haven, en een prachtig huis, dat met een breed gebaar van zwierig-omkrulde vensters zich aan de ingang van de Haven posteert. Hij zal u tonen de gevel van de oude watermolen, de gevel van de brugwachterswoning, met zorg gerestaureerd, en vele opgaande Gothische daken. Zo bewegelijk als het leven der gebouwen aan de Haven, zo bewegelijk is het leven der mensen op de Kreukelmarkt, om de grote, blanke kathedraal heen van Sinte Magdalena. Zoals zij daar wijd-uitgespreid staat te midden van kleinere huizen, met haar rijen van hoge, groene vensters, waar het zonlicht in fonkelt als in een smaragd, vertoont zij het wezen der oude kathedralen, die als een kostbare eigenheid oprijzen, omgeven door de drukke doening der stad, en die toch vertrouwd en één zijn met het leven der mensen.
* * *
Wij willen tezamen twee der gebouwen van Goes eens wat nader bezien, de kathedraal van Sinte Magdalena en het stadhuis. Op onze tocht daarheen bereiken wij de Grote Markt en dáár moeten we zijn, want zij is het centrum der stad (bankinstelling, met informatie vreemdelingenverkeer in de bank, hotels, restaurants, enz.). Van de Grote Markt uit bereikt ge gemakkelijk alle bezienswaardigheden van Goes in een enkele minuut. Op de Kreukelmarkt vinden wij de Sinte Magdalena-kerk. Wij treden er binnen en een plechtige stilte komt om ons heen. Wij worden getroffen door de hoge blanke zuilen, door de kruisgewelven en de zeldzame verhoudingen. Een bizondere rankheid kenmerkt dit bedehuis, en wij herinneren ons, dat oorspronkelijk het plan bestond het dak op pilaren te bouwen, doch dat men tijdens de bouw de kerk hoger heeft opgetrokken. En dan geraken wij in de sfeer der historie, wij ontdekken de oude grafstenen, waaronder die van den bekenden achttiende-eeuwsen staatsman Jacobus Valcke en den beroemden mensenredder Frans Naerebout, den Verenaar, die hier zijn laatste rustplaats vond. Wij bekijken het oude orgel, waarvan de stofdeuren geschilderd zijn door den kunstenaar A. Bisschop uit Dordrecht (1738) en een mooie, maar helaas! gehavende beeldengroep, in de muur van het noordertransept, een van de oude schatten uit de Katholieke tijd.
* * *
Verlaten wij de kerk door dat noorder-transept dan staan wij dicht bij het stadhuis. Betreden wij het, dan komen wij onder de indruk van zijn grootsheid. De balustrade van de dubbele trap, die naar de hoger gelegen vertrekken leidt, is gedeeltelijk van roodkoper, de gangen zijn helder wit en met fraai stucwerk versierd. Maar het plafond is het grootste meesterstuk van stucwerk. Middenin de zaal staart het Alziend Oog, met zijn ver-schietende stralen. Het is omvat door een slang, met de staart in de bek, het zinnebeeld der Eeuwigheid. In de vier hoeken der zaal vindt men voorstellingen van de wet en de olijftak en van de gerechtigheid, | |
[pagina 45]
| |
turfkade goes
uitgebeeld door de weegschaal en het blanke zwaard, de beloning, door een krans van olijftakken en een witte lelie, en destraf: een geselroede, een zweep en een doornentak. De ‘witjes’ in een fraaie omlijsting Louis XV, en een sierlijk ijzeren hek, vervaardigd door Mucsine Lumel, een Antwerpenaar (1773) voltooien het bizonder aanzien van dit ongemeen vertrek Hoe komt men in Goes, en wat is er te zien in zijn onmiddellijke omgeving? Dat zijn de vragen, die thans dringen om een antwoord. Wie niet met de trein wil reizen, maar per auto of per fiets, vindt van Bergen op Zoom uit, een voortreffelijke brede, moderne weg. Eerst leidt die weg door de bossen en langs de geaccidenteerde omgeving van Woensdrecht, dan buigt hij af en voert hij langs Vlake over het Kanaal door Zuid-Beveland naar het vriendelijk Cloetinge (monument van den beroemden natuurkundige Buys Ballot, die in Cloetinge geboren is). Wie in Cloetinge komt, is bijna in Goes. En wie Zuid-Beveland tot Cloetinge doorkruist heeft, hij kreeg al de indruk van welvaart, die de stevige gezondheid van Goes doet begrijpen. Ge moet naar Zuid-Beveland eigenlijk in de lente. Overal is het daar dan feest, het feest der appel-, pere- en kersebloesem. En tussen die fleurige bloesemweelde krijgen de knusse, kleine dorpjes een afzonderlijke bekoring. Wij zullen zo aanstonds de rijksweg rijden in de richting van Walcheren. Eerst zien we het aardige dorpje 's-Heer Hendrikskinderen, dat uit een zee van groen geboomte naar boven schiet. Dan komt 's-Heer Arendskerke en het moderne Lewedorp, dat glanst van nieuwigheid. Ge kunt dan over 's-Herenbroek, Borsselen, Oudelande, Hoedekenskerke in 's-Gravenpolder weer naar Goes terug. Overal hetzelfde boeiende, fleurige beeld, boomgaarden, weide en akkerland, kleine frisse dorpen, en dan de hoge dijken met de hoge bomen. Een andere tocht, die gij niet moogt verzuimen is die van Goes, de Wilhelminapolder in. Ge gaat dan langs het kanaal, in noordelijke richting en draait daarna links de grote polder in. Het loont de moeite, om dit | |
[pagina 46]
| |
groot landbouwbedrijf eens te bezichtigen!Ga naar voetnoot1) Geographisch kan men het land delen in tweeën, namelijk dat gedeelte, dat beoosten het kanaal van Goes naar de Oosterschelde ligt en dat bestaat uit lichtere grondsoorten, en het gedeelte bewesten dit kanaal, dat zwaarder van grond is. Bijna alle gewassen worden in de Wilhelminapolder verbouwd, waarvan een gedeelte der peulvruchten, granen en aardappelen door de Keuringscommissie van de Zeeuwse Landbouwmaatschappij gekeurd en als zaaigranen en pootmateriaal verkocht wordt. Buiten deze landbouwproducten is de fruitteelt van veel belang. Hoofdzakelijk zal men hier appel- en perebomen aantreffen, met een onderbeplanting van kruisbessen, rode en zwarte bessen. Om te komen tot een verbetering van de fruitteelt in Zeeland bestaat er in deze polder een proefstation, Zeeland's proeftuin geheten, waar deze proeven door het bedrijf, in samenwerking met Prof. Sprenger te Wageningen, en den rijkslandbouwconsulent voor Zeeland, worden gemaakt. Doch naast landbouw en fruitteelt heeft de Wilhelminapolder een belangrijke veestapel, die gemiddeld uit 250 paarden, 200 stuks hoornvee (in den winter 250 stuks), 800 schapen en 300 varkens bestaat. * * *
Ten Oosten van de Wilhelminapolder gaat de weg naar Wemeldinge, met zijn ontzaggelijke vluchtheuvel van Oud-Burgemeester Wabeke. Twaalf meter is hij hoog, de hoogste van heel Zeeland. Men kan er genieten van een onvergetelijk vergezicht, en.... van de vermaarde kreeften-diners in Hotel Smits! En van de Zeeuwse berg, de vluchtheuvel van Wemeldinge, dalen wij weer in het land, om te zien of wij de oesterputten van Ierseke kunnen bereiken. Het zou te lang worden, indien ik u ook nog ging spreken van Rilland-Bath en de Bathpolder, een interessant landbouwgebied. Ik wil liever mijn Zuid-Bevelands verhaal eindigen, door u in te lichten over de Zuid-Bevelandse klederdracht. De Katholieke vrouw heeft een vierkante muts van kant op, terwijl zij het haar plat op het voorhoofd draagt en niet in een grote, horizontale krul, zooals haar Protestantse zuster, die als onderscheiding ook een ronde muts draagt, doch eveneens van kant. Prachtige gouden platen, ‘stukken’ genoemd, en gouden spelden met grote koppen van hetzelfde edele metaal versieren het hoofd van de plattelandsvrouw en haar dochters. De mannen zien er allen bijna hetzelfde uit. Het verschil zit hoofdzakelijk in het ronde hoedje, dat bij den Katholiek een naar beneden gekeerde rand van voren heeft, terwijl de Protestant zijn klep opgedraaid houdt. * * *
En nu als toegift een Zuid-Bevelandse sage, die ik u uit een tijdschrift van Zeeland overschrijf: Het is het verhaaltje van de weg met zes en twintig kronkelingen tussen Hoedekenskerke en 's-Gravenpolder. Hiervan wordt verteld, dat, toen de vroede vaderen van beide dorpen het eens werden, dat een nieuwe weg aangelegd zou worden een geschil rees over het feit hoe die weg aangelegd zou worden en door wiens land. Niemand wilde een stukje land afstaan, totdat men ten einde raad besloot een touw te spannen tussen de twee dorpen van de torens af. Zo gezegd, zo gedaan, en tevens sprak men af, dat, wanneer een jongen, dien men het land in zou zenden, driemaal op een hoorn blies, dan zouden de burgemeesters het touw loslaten, en waar het viel, daar zou de weg komen. Alles liep vlot van stapel totdat de tweede stoot door de lucht | |
[pagina 47]
| |
24. strand met pier. vlissingen
25. landschap bij kloetinge
26. van kortgene naar camperland
27. landschap bij de sloedam (tussen walcheren en zuid-beveland)
28. colijnsplaat
29. langs de zeedijk. gezicht op scharendijke
Naar aquarellen van Willem Jansen | |
[pagina 48]
| |
klonk.... en daar liet een der burgervaders van louter opwinding het touw los, dat kronkelend de lucht in vloog en in zes en twintig bochten neerviel zodra bij de derde stoot ook de andere burgemeester het touw losliet. En om nu maar niet te zeggen wat de boertjes allemaal zeiden en wat de arme zenuwachtige burgemeester te horen kreeg, zullen we maar mededelen, dat men zich aan het afspraakje hield, en zo komt het, dat die weg allesbehalve recht is, hoewel we de bochten nooit gecontroleerd hebben tot de zes-en-twintigste toe! Ja, overal is er nog wat aardigs te vinden. |
|