| |
| |
| |
Tweede bedrijf
In de burchthal
Eerste Toneel
BERTRAM - DIEDERIK - TWEE VERGRIJSDE KRIJGSLIEDEN
Bertram, Diederik en twee oudgediende schildknechten komen door de hal
Als je die mannen, waarmee we gepraat hebben, hoort, ziet het er slecht uit voor het leger van de christenen.
Die kerels kwamen er recht vandaan. Heb je gezien, hoe ze eruit zagen?
Ze hebben ook nog al geen tocht achter den rug. Die de benen nemen, zoals deze kerels, dat zijn niet de betrouwbaarsten in wat ze vertellen.
Ja. Maar wat wil de koning van Frankrijk met zijn leger van veertigduizend man tegen meer dan vijf honderd duizend Moren, die naar den Rijn komen, zoals ze zeggen. Wat denk jij ervan, Diederik?
Als het allemaal waar is, nou, dan zeg ik, dat het er lelijk uitziet.
Hebben die gevluchte lafaards die vijfhonderdduizend Moren en die veertigduizend Franken soms geteld? En de troepen van Karel dan? Heb je gezien wat alleen al van hier vertrok? En het leger van den hertog van Aquitanië?
| |
| |
Dat hoorde je. Dat hebben de Moren tot den laatsten man verslagen. En de hertog is de gevangene van de Saracenen.
En de paltzgraaf. En onze mensen? Verdoemd, als die kerels die we spraken de waarheid vertellen. Nou, dan kan ik je alleen maar verzekeren, dat, als ik er bij geweest was, het niet gebeurd zou zijn. De anderen lachen.
Nee. Dan hebben ze niet gevochten. Dan weten ze niet, wat je met een bijl kunt. Zó dwars door een Morenkop tot ze beneden de halswervels steekt. En met een ruk eruit. En dan de volgende. Willen jullie geloven, dat mijn handen jéúken?
(buldert van 't lachen:) En mijn keel. Van de dorst, die ik van 't lachen krijg.
Lach jij maar. 't Is zo, dat we ons hier moeten verbijten. Maar als de Moren naar den burcht komen, dan krijgen we nog onze kans.
Als je die gevluchte kerels hoort zijn ze al in Noord Frankrijk. Als ze komen, dan hebben we alleen maar den troost, dat de Moren in elk geval geen verschil maken tussen de koppen van horigen, vrijen en edelen, omdat het voor hen alleen maar om christenkoppen gaat, de hoogste het liefst.
Kort ogenblik stilte
Ik begrijp niet goed, dat juist jij zo iets zegt.
Houd je mond liever, Bertram. Als de burchtvoogd niet voor je was opgekomen, strompelde je nou als wilddief met een paar uitgestoken ogen rond. En voor je doodslag zou je hebben en houden aan de nabestaanden zijn gegeven. De burchtvoogd heeft ge-
| |
| |
zorgd dat dat niet gebeurde en heeft de nabestaanden schadeloos gesteld.
(onder den indruk:) De burchtvoogd dat is wat anders. Hij weet, dat ik voor hem net zo goed mijn mes zou trekken als ik het, bij God, voor mezelf heb gedaan. (Mompelend:) Als ik mijn mond moet houden, dan had ik liever, dat jullie je mond hield over dingen, die jullie niet aangaan. (gaat kwaad uit het troepje en zit in zijn eentje op een traptrede grimmig te kijken.)
We doen verstandig, in het bediendenverblijf te horen, of ze 't daar nodig vinden, den burchtvoogd over de vluchtelingen in te lichten.
Dan kan hij zelf beslissen, of hij er een paar gevangen wil laten nemen, om er achter te komen, wat er aan de hand is.
En of ze iets kunnen vertellen over den paltzgraaf.
Juist over den paltzgraaf. Natuurlijk! (Ze gaan en komen langs Bertram)
(die de laatste is, tot Bertram:) Kom.
(staat een beetje onwillig op gaat mee.)
Zij gaan af.
| |
Tweede Toneel
FREDEGUNDE - EGBERTA
Fredegunde en Egberta komen in de hal
Lieve Fredegunde, ik maak mij de grootste zorg over gravin Genoveva.
Ik zou willen, dat ik het je duidelijk kon maken zonder dat ik het vertrouwen van de gravin te na kom. Maar ik geloof, dat ik er juist jou over móét spreken.
(lacht) Kom. Alle vrouwen, die voor het eerst
| |
| |
moeder moeten worden, hebben dat onrustige en bange voorgevoel. Zeg haar, dat dat bange gevoel nooit uitkomt. Gravin Genoveva is gezond en sterk, en de geboorte van een kind is de natuurlijkste zaak van de wereld.
O, daar maakt zij zich geen zorg over. Ze heeft dit kind afgebeden. Maar in haar toestand lijdt zij des te meer, om wat de burchtvoogd haar aandoet.
Golo is de beminnelijkheid zelf voor haar. Altijd vol kleine zorgen, altijd voorkomend, er op uit, dat ieder haar eerbiedigt. Waar klaagt gravin Genoveva dan over?
Fredegunde, ik moet er jou over in vertrouwen nemen. Juist jou, omdat je Golo's pleegmoeder bent en hem kent van jongs af aan. Het is waar, in gezelschap is Golo beminnelijk en hoffelijk voor gravin Genoveva. Maar ook dat hindert haar, want zij kent de ware bedoelingen ervan. Hij zorgt wel, dat er in gezelschap eigenlijk niets op zijn gedrag tegenover haar te zeggen valt. Een geluk bij een ongeluk is het, dat daarom verborgen blijft, hoezeer zij hem heeft te vrezen, als hij alleen met haar is. Want zij zelf let goed op, dat anderen niets merken. Alleen aan mij en Ludgarda heeft zij haar hart uitgestort en mij heeft ze om hulp gevraagd.
Kom. Dat klein beetje verliefdheid van Golo?
Natuurlijk. Dat kan hij voor mij niet verborgen houden.
Heeft hij er met jou over gesproken?
Met mij geen woord. Maar ik zie altijd wat in hem omgaat, vooral als hij het verbergen wil.
En jij spreekt daar zo luchthartig over?
Ik maak me er in elk geval niet de zorg over, die jij je erover maakt.
| |
| |
Fredegunde, hij spreekt over zijn gevoelens op de onbeschaamdste wijze. Gravin Genoveva voelt zich zo bedreigd, dat zij al met mij overlegd heeft, hoe, zonder dat de burchtvoogd het merkt, die het zeker verhinderen zou, een boodschap naar Landen te sturen, om daar te vragen, of ze haar bescherming willen zenden. Ik heb het kunnen voorkomen, door haar te waarschuwen, dat zij daarmee zichzelf en graaf Siegfried in opspraak zou brengen. Den burchtgraaf zelf te bereiken is nog moeilijker. Daar ziet Golo nog scherper op toe. Fredegunde, o gravin Genoveva is vertwijfeld. Praat jij met Golo, en wend al je invloed op hem aan, om hem van gedrag te doen veranderen.
Het is in eik geval goed, dat er geen boodschap naar Landen of naar den burchtgraaf is gegaan. Dat zou onnodig schandaal geven. Het was beter, als gravin Genoveva niet zo overdreef.
O, ze overdrijft niet, Fredegunde.
Ze overdrijft. Net als Golo. Ze ziet zijn gevoelens overdreven. Ach, Egberta, ik weet precies, wat die gevoelens betekenen. Ik zal met hem praten, wees gerust. Maar luister, en praat daarna eens verstandig met gravin Genoveva, wier vertrouwelinge je bent. Is het zo te verwonderen, dat Golo verliefd wordt? Hij is jong, bedreven in alles, waarin de ridders bedreven zijn met wie de burchtvoogd hem doet omgaan. Hij staat in vuur en vlam voor alles wat verheven is en edel, voor de schoonheid van de kunst, alles, waarom graaf Siegfried hem zo hoog schat. Maar hij is hartstochtelijk, licht ontvlambaar en de bekoorlijkheden van de verschijning van de burchtgravin voegen voor hem de teerste aantrekkelijkheid toe aan het gevoel van verering, dat hij voor haar engelachtig wezen heeft. Hij ziet niets slechts in deze gevoelens. En zijn
| |
| |
ze slecht? Als vertrouwde van den paltzgraaf krijgt hij het bestuur van den burcht in handen met een taak, die hem voortdurend in aanraking brengt met de burchtgravin. Geloof je niet, dat het te verwonderen zou zijn, als hij niet verliefd zou zijn geworden?
O Fredegunde, hoe kun jij dat alles toch zo luchthartig opnemen. Je kent Golo. Maar je begrijpt niet, hoe gravin Genoveva is, en je hebt helemaal geen begrip van haar opvatting van haar eer als graaf Siegfrieds echtgenote.
Kom. Kom. Kom. Ik ben wat ouder en wijzer dan jij. Het ligt helemaal aan de burchtgravin zelf, of haar eer ermee is gemoeid. Golo wordt in zijn gevoelens door niets zo aangewakkerd als wanneer hij weerstreefd wordt. Als gravin Genoveva zijn gevoelens niet anders ziet dan als krenkend voor haar, er niet anders dan bitter over spreekt en hem hooghartig ontwijkt en hem bedreigt, dan zou ze het gevaar kunnen lopen, dat hij alle verhoudingen uit het oog verliest. Maar als ze hem wat tegemoet komt, zich zijn meerdere toont, zich beheerst, hem laat merken, dat zij zich helemaal niet bedreigd voelt en nuchter staat tegenover alles wat hij zelf zo opschroeft, dan kalmeert hij wel en luwt het en lost het zich op. En dan zullen ze zich, zonder enigen blaam voor haar, in elkanders gezelschap verheugen.
(wel onder den indruk van het laatste, maar allesbehalve overtuigd:) 't Is waar, Golo was als je eigen kind, jij kent hem, béter dan een ander.... (gaat heen.)
(zacht:) Ach ja, - hij was als mijn eigen kind.
| |
Derde Toneel
FREDEGUNDE - GOLO
| |
| |
Men ziet je niet meer, Golo. Je komt niet aan tafel. 's Avonds ben je niet in ons gezelschap als er liederen gezongen worden. Je zwerft in de eenzaamheid. Je ontwijkt mij. Je zucht. En je kijkt somber. - Je hebt liefdesverdriet, Golo.
(zucht:) Ach ja, jij zwijgt. (Stilte; andere toon:) Maar voor mij kun je toch niet verbergen, wat er in je omgaat, Golo. (Stilte) . Je neemt het te zwaar op.
Je weet niet, wat het voor mij betekent.
O, dat weet ik heel goed. Zoals ik ook weet, dat je jezelf in moeilijkheden brengt bij de gravin. Om nog maar te zwijgen van de moeilijkheden, waarin je je brengen zoudt bij graaf Siegfried, als Genoveva, wat aan je zelf ligt, zich bij hem over jou zou beklagen.
(verbaasd:) Heeft Genoveva met jou daarover gesproken?
O nee. - Egberta. Maar ik heb haar zoveel mogelijk gerustgesteld. Ik heb haar beloofd, dat ik er met jou over praten zou. Ze zei: doe dat, want hij is als je eigen kind.
(een ietsje wrevelig, maar wil het niet onhartelijk zeggen:) Ja, dat weet ik. Dat heb je dikwijls zelf gezegd.
Ik geloof toch, dat je eigenlijk niet weet, hoe eigen je me bent. Ik had je al op mijn schoot en voedde je, toen mijn eigen, gestòrven kind nog niet begraven was. Toen ik mijn eigen kind verwachtte, nadat de vader mij al voor een ander had verstoten, toen was ik wanhopig. Wanhopiger dan jij nù bent. In zo'n wanhoop denk je aan den dood, dien je wilt kiezen. Maar nauwelijks was mijn kind geboren, of ik dacht aan maar één ding, aan leven, leven, - léven, - ikzelf en het kind. Ik voelde het na zijn geboorte sterven in mijn armen. Zo wanhopig als ik eerst was, dat
| |
| |
het geboren zou worden, zo wanhopig was ik toen, dat het zou sterven. Ik deed niets dan zweren, dat het, als het in leven zou blijven, geen vader zou missen, maar aan mij genoeg zou hebben en van mij zijn gróte bestemming zou krijgen - in de wereld van de edelen, van aanzien, van grootheid, van hofleven. Maar mijn kind stierf. En ik zat nog niet met een leeg hart en met lege handen of men bracht mij een ander kind, dat door zijn moeder niet gevoed kon worden - dat was jij. Jij was ook pas geboren. Jij schreide net eender, als mijn eigen kind gedaan had, toen het in het leven kwam. Ik stilde jouw honger. En jij stilde mijn tranen, zo eigen ben je me. Ik bleef met al mijn zin voor het leven moeder, en ik hield al mijn illusies en ik zegende de nog veel groter kansen, die ik met jou kreeg. Je vader was een edelman.
Dat zong je, toen ik klein was.
En Siegfrieds vader wilde niet, dat ik dat zong.
O nee. Hij was bang, dat men misschien zou denken, dat je een bastaard was. En dat ben je niet. Ik geloof niet, dat je vader je moeder zou verlaten hebben. Maar vóór hun huwelijk sneuvelde hij, als een van Pepijns beste ridders in den oorlog tegen de Gothen. Je vader was de wapenbroeder en boezemvriend van Siegfrieds vader. En voor hij aan zijn wonden stierf, deed hij Siegfrieds vader beloven, te zorgen voor zijn kind als het geboren zou worden. En dat heeft Siegfrieds vader gedaan. Je moeder kon je niet voeden. Ik werd je voedster. En later stond je moeder je af. Want zij ging in een klooster. Maar ze was zwak en stierf. Je hebt een opvoeding gehad, zoals ik mijn eigen kind nooit zou hebben kunnen geven. Jij werd vrienden met Siegfried, net als jullie beide vaders vrienden waren. Siegfried deed den eed gestand, die
| |
| |
zijn vader aan jouw vader had gedaan. En nou ben je burchtvoogd. Je bent in het gezelschap van ridders en edelen en hun gelijke. Je bent Siegfrieds plaatsvervanger. Begrijp je nou, dat ik me bezorgd maak als je alles zou bederven, terwijl je, als je 't verstandiger doet, kunt dingen naar de gunst van Genoveva? Want ik zou je graag als de uitverkorene en de beschermeling van de lieve burchtvrouw zien. (Een beetje dromerig:) Jullie vormen een edel paar.
(hartstochtelijk:) Jij spreekt daar met die luchthartigheid over. En ik heb een gevoel, alsof in mijn binnenste engelen tegen draken vechten. (Kalmer:) Maar het lucht me op en doet me goed, je zo te horen spreken.
Zie je wel, dat je het te zwaar opnam. - Ach, mijn Golo, ik heb op vele ridderfeesten menige burchtvrouwe, steeds van den echtgenoot afgewend, een hoger rood op de wangen zien krijgen onder den smachtenden blik van een ander. En die waren toch ook dikwijls heel vroom opgevoed.
| |
Vierde Toneel
FREDEGUNDE - GOLO - FULCO
(komt op:) Burchtvoogd, Bertram en Diederik en een paar van onze mensen hebben langs de Moezel zwervende soldaten gesproken, die uit Zuid-Frankrijk zijn komen vluchten. Ze zeggen, dat het leger van Aquitanië onder den voet is gelopen, dat de hertog gevangen genomen is, en dat de Moren Avignon hebben bezet en voor Montpellier staan.
Stilte
Vluchtende krijgers kunnen zich met geen mogelijkheid voorstellen, hoe de toestand werkelijk is. Ze gaan
| |
| |
af op geruchten en slaan daarvoor op de vlucht of ze liegen ronduit. Zijn het er vele?
Het zijn verspreide troepjes.
Laat er een paar als gevangenen hierheen brengen, opdat we ze uitvragen. Als waar zou zijn wat ze zeggen, dan had de paltzgraaf ons zeker een bode gestuurd.
Ze beweren, dat de meesten van ons zijn omgekomen, en dat de paltzgraaf vermist wordt. Anderen spreken er openlijk over, zeker te weten, dat....
Stilte
(gesmoord:) .... dat hij gedood is.... (zich herstellend:) Fulco, laat ze daar binnen hun mond houden. Geen wóórd van die praatjes mag doordringen tot de gravin. Haal zo gauw mogelijk van die vluchtelingen hier, en sluit ze op.
| |
Vijfde Toneel
FREDEGUNDE - GOLO
(bijna tragisch:) Als dat waar zou zijn....
Dat.... Siegfried gedood is....
(onder haar indruk:) Dan zou een ijlbode het ons hebben gemeld.
(fluisterend:) Ik lieb er aan gedacht, vanaf dat hij jou zijn zegel en zijn ring gaf en je zijn plaatsvervanger werd.
Stilte
Wat ben je, mijn genius ten goede of ten boze?
Een vrouw, die af wil dwingen de moeder te
| |
| |
zijn van het kind, dat haar in plaats van het tevergeefs geborene in de armen werd gelegd, en die je geluk wil....
Zoals ik, boven engelen en duivels uit, niets en niets en niets dan mijn enige en diepste geluk wil.... En dat is Genoveva.
(voor zich uitstarend:) En engelen en duivels zijn grote woorden. (Zich herstellend:) Ik heb dikwijls genoeg gezien, dat een burchtvrouw weduwe werd, en hertrouwde, en soms na niet langen tijd. En ik heb ook gezien, dat een burchtvrouw, die weduwe werd, hertrouwde met den man, met wien ze tevoren samen op den dood van haar echtgenoot had gewacht. De dood slaat soms geen wonde, men moet verbergen hoe welkom hij was. Dikwijls slaat hij een wonde. Maar de rouw gaat voorbij en het herstelde hart doet wat het tevoren deed en heeft lief en heeft weer alle zin in het leven. (Stilte, kijkt Golo aan:) Ja, zoals ook ik eigenlijk met jou.... (Stilte, rustig:) Wees verstandig en bereid je pad naar Genoveva, tot.... de rouw, waarin je haar steun kunt zijn, het je vergemakkelijkt.... (Ze heeft Genoveva zien komen.)
| |
Zesde Toneel
FREDEGUNDE - GOLO - GENOVEVA
(tot Genoveva:) Ziehier den jongen burchtvoogd, die zich den helen dag in zijn kamer opsluit voor zijn werk, dien we 's avonds niet bij ons zien, die in zichzelf is opgesloten, laat raden naar het verdriet, dat hem kwelt, en gewetensvol zichzelf verwijt, dat hij met dit alles de burchtgravin zó mishaagt, dat zij zich aan zijn zorg, waaraan de burchtheer haar heeft toevertrouwd, onttrekt. - Misschien is dat zijn verdriet? (gaat heen.)
Stilte
| |
| |
| |
Zevende Toneel
GOLO - GENOVEVA
't Is waar, Golo, men vertelt mij, dat je hele dagen in je kamer zit opgesloten, 's avonds niet bij de anderen bent, maar buiten rondzwerft tot diep in den nacht.
Ik ben het liefst met me zelf alleen. Geen enkel gezelschap heeft zin voor mij.
Ik zou je willen bidden, Golo, niet die heftige woorden te gebruiken. Het is ziekelijk je zo op te sluiten in je zelf en je van alle gezelschap afzijdig te houden. Er is tussen ons veel.... verdrietigs en bitters geweest, en het kàn zijn, dat ik in die bitterheid je te hard beoordeelde. Vergeef het me dan. En laat ons vrienden zijn, die elkaars gezelschap en het gezelschap waarin een van beiden is, niet behoeven te vermijden. - Hier is mijn hand. (Zij steekt hem haar hand toe.)
Stilte
(palstil, kijkt haar aan. Dan neemt hij haar hand.) Vrienden zijn is een zwakke troost voor het wrede gemis van het andere. (Trekt haar aan haar hand heftig naar zich toe:) Géén vrienden! Ik heb je lief.
(rukt zich los en staat hevig ontdaan; dan, fluisterend:) Nu heb ik God gebeden om kracht tot deze toenadering. (Slaat handen voor haar gezicht; stilte. Dan vermant zij zich:) Neen, ik had je niet te hard beoordeeld. Het is schandelijk wat je doet.
Stilte
(somber:) Op mijn beurt vraag ik je: vergeef me. Het is sterker dan ik.
Het verontschuldigt je niet, je te laten meeslepen door een hartstocht, dien je liefde noemt en die zondig
| |
| |
is en zelfzuchtig en waaraan je bereid zoudt zijn Siegfrieds eer en mijn eer en mijn geluk op te offeren. Dat is slecht, Golo.
Een gewonde in den oorlog zou je medelijden opwekken. (zacht:) Maar ik ben in mijn ziel gewond, Genoveva, en innerlijk verscheurd. Dat is erger. Jij hebt geen medelijden en noemt het slecht. En je doet mij mijn ellende zelf aan.
Je misleidt je zelf, Golo. De innerlijke verscheurdheid, waarvan je spreekt, doe je je zelf aan. Je verzet je niet tegen je boze neigingen. Je doet een beroep op mijn medelijden, in de hoop, dat ik je aanhoren zou en dat je mij zou kunnen verwarren. Maar dat zal tevergeefs zijn.
Wat ken je me slecht. Genoveva.
Het was beter voor jou, jezelf te kennen dan in je zwakte steun bij mij te zoeken, dat ik je kennen zou. Ik ken zo voldoende wat je je innerlijke verscheurdheid noemt, dat ik je, als je mij je nood klaagt, alleen maar kan zeggen: genees jezelf van het slechte, dat je meesleept, je verscheurt en ongelukkig maakt en waarmee je mij diep ongelukkig zoudt maken en doet lijden.
Het slechte? Ik heb je lief, Genoveva, omdat je rein bent, omdat je de belichaming bent van wat ik zie als ik in de kapel tegenover de Madonna sta, die jouw zuivere beeltenis heeft (fluisterend:) in al je verrukkelijke aardsheid. Het is geen boze neiging, maar een huiverend verlangen, een machtig gevoel, groter dan alles ter wereld, dat niet je ongeluk wil, maar je in dat geluk wil doen delen. Wat mijn ziel verscheurt is niet het slechte, maar de wanhopige tweestrijd, omdat dat grote en machtige gevoel niet twee mensen de bevrijding geeft van alle toevalligheden in andere verhoudingen, van alle vooroordelen, van de kleine ang-
| |
| |
sten van het geweten, om samen in dat geluk op te gaan als in het hoogste. We zijn hier vrij, Genoveva. De liefde schept haar eigen vrije wereld. Siegfried is weg. Misschien komt hij nooit terug.
O God! (ze schreit, het gelaat in de handen.)
(meent haar te zien verzwakken, haastig en hartstochtelijk:) Siegfried, die jou hier kon achterlaten voor wat hem het waardevolst is, krijgsban, roem en overwinning, waarvoor hij zijn leven waagt en daarmee ook jouw geluk, zoals hij het ziet, hij weet niet, wat liefde is. In mijn armen zul je het geringe vergeten, wat hij voor je geweest kan zijn en de liefde leren kennen in al haar diepten, in al haar vervoeringen en verrukkingen.
Ik heb je aangehoord. En elk woord bezoedelt mij. O God, sta mij bij! (beheerst zich:) Ik smeek je, Golo, zie toch in, dat je niets anders wilt, dan mij in je verscheurdheid doen delen. Dat het slechte en onmogelijke wat je van mij verlangt mij erger verscheurd zou doen zijn dan jij bent: een voor God en haar echtgenoot rampzalige vrouw, een bedriegster, een echtbreekster, die haar liefde verried, haar eer en de eer van haar echtgenoot vergat, niet de reine vrouw, die jij, verward in je gevoelens, zegt lief te hebben, maar de slechte, die je zegt, niet te kunnen liefhebben en waartoe je mij in je hartstocht zoudt willen maken. Hoe verblind, hoe verstrikt in je hartstocht moet je zijn, Golo, om in al het verlangen naar het verhevene en goede, dat je zegt te hebben, zelfs het eergevoel niet te bezitten.... voor de moeder van Siegfrieds ongeboren kind.
Stilte
Siegfrieds ongeboren kind.... (Stilte, - dan, handen voor het gelaat, gesmoord:) O, hoe benijd ik hem, - hoe benijd ik hem.
| |
| |
(herstelt zich hoe langer hoe meer:) Dit is ons laatste gesprek, Golo. Elk verder samenzijn met jou zou mij medeschuldig maken aan je schandelijke verraad van Siegfried en aan het kwetsen van mijn eer, die de zijne is. (Stilte) . Siegfrieds liefde, die jij, die de opgezweepte gevoelens van hartstocht, zelfzucht en begeerte met liefde verwart, niet begrijpt en niet begrijpen kunt, is mij heilig. Als wij, Golo, over de liefde spreken, spreken wij elk een andere taal. Denk niet, dat ik mijn trouw niet breek, alleen omdat ik de rampzaligheid vrees, waarin jij mij zoudt meesleuren. Zelfs als ik, hoe zeer het ondenkbaar is, geloven zou in wat jij liefde noemt en er een geluk van verwachtte, ja, al zou ik weten er een kortstondig of langdurig geluk in te vinden, - dan nog zou ik je op je voorstellen, die ik nu als afschuwelijk veracht, hetzelfde antwoord geven, omdat dit geluk met de echtbreuk te bitter-duur en ten koste van de ziel zou zijn gekocht. Siegfrieds liefde is mij het geschenk van Gods liefde zelf, waarin wij man en vrouw zijn. Wie in die liefde blijft, ja dat heb ik geleerd en dat heb ik ondervonden, die blijft in God en in die liefde is geen echtbreuk mogelijk. Die liefde brandt met een hoog en heilig vuur, dat jij niet kent, en dat is de echtelijke trouw, waarom zij waardevoller is dan elke andere liefde. Siegfrieds ongeboren kind vervult mij met een geluk, waarmee een gezegende vrouw op aarde, die haar man liefheeft en door hem bemind wordt, maar gezegend kan zijn. - Dit zijn mijn laatste woorden. Elk samenzijn met jou zal ik vluchten. Zelfs het gezelschap waarin je bent, zal ik vermijden.
(somber, dreigend:) Dat zou jij durven doen tegen mij, den burchtvoogd?
Je vergeet, dat ik als burchtvoogd het gezag in han-
| |
| |
den heb en heb te bevelen en je ten alle tijde kan opzoeken en het gezelschap, waarin je zoudt zijn, kan vragen heen te gaan, omdat ik je als burchtvoogd onder vier ogen heb te spreken.
Dan zou ik dat gezelschap vragen, en als het nodig is bevelen, bij mij te blijven tot jij zoudt zijn heengegaan.
Die belediging zou je mij aandoen?
Het zou geen belediging zijn, maar mijn zelfbescherming tegen de beledigingen van jou.
Ik zal middelen vinden om je te dwingen. Bij God, ik bezweer je, Genoveva, dat ik middelen zal weten te vinden. Het is geen leeg woord, als ik je zeg, dat het sterker is dan ik. Ik kan niet meer terug. Als je mij den enen weg afsnijdt, dan zal ik een andere kiezen.
Dan zal ik om bescherming vragen bij Siegfried zelf. Ik zal hem je gedrag vertellen en hem voor je waarschuwen. Want ook zwijgen over je schandelijke verraad en bedrog zou mij er medeplichtig aan maken. (gaat heen.)
| |
Achtste Toneel
GOLO - FREDEGUNDE
(staat onder den indruk van de laatste woorden.)
(komt op:) Heb je gepraat met Genoveva?
Ik zie het. Je bent weer onverstandig geweest. Je hebt niet naar mijn raad geluisterd.
Stilte
Je hebt natuurlijk weer onomwonden over je gevoelens gesproken. Daarmee schrik je haar af. Je moet haar juist heel fijngevoelig weten te ontzien in
| |
| |
alles wat haar kan kwetsen. Je hele gedrag moet haar geruststellen. Je spreekt over wat haar bekoort en haar lief is. Zachtjes aan breng je haar in die stemming, waarin het haar behaaglijk is in je gezelschap te zijn en dan, als de omgang met jou haar vertrouwd wordt zonder dat ze ook maar aan iets verbodens denkt, dan laat je tussen jullie die dingen toe, waarvan ze voelt, dat ze, door ze af te wijzen, zelf zou bekennen, dat ze te ver was gegaan. En dan heb je 't zelf in handen, dat ze je niet meer afwijst, en dat je haar als haar gunsteling onmisbaar wordt. Zo heb je 't natuurlijk niet aangelegd.
Geloof me, ik kèn vrouwen. En ik weet ook, hoe je met preutse moet omgaan, om het doel te bereiken.
Genoveva zou zulk een gedrag doorzien.
Dat zou van je zelf afhangen.
Je kent Genoveva niet. En daarvoor is het nu ook te laat.
Heb je 't zo grondig bedorven?
Genoveva zal Siegfried waarschuwen. Zwijgen over het gebeurde acht zij medeplichtigheid aan wat zij mij als mijn schandelijk gedrag en mijn bedrog tegenover Siegfried verwijt. En zij zal bij hem bescherming tegen mij vragen.
Dan heb je haar dingen gezegd, die haar hebben uitgedaagd.
Hoe kon je zo dom zijn. We moeten raad schaffen. Troost je, dat voorlopig Siegfried nog niet terug is.
Zij kan hem een bode zenden.
Als de burchtvoogd goed oplet, kan hij dat verhinderen.
| |
| |
Er klinkt een signaal van den toren. Na enige ogenblikken komt de monnik BRUNO op.
| |
Negende Toneel
GOLO - FREDEGUNDE - BRUNO
Ik moet den burchtvoogd spreken. Ik heb een boodschap van den paltzgraaf.
Ik ben de burchtvoogd. - Wie zijt ge?
Mijn naam is Bruno. Ik kom uit Straatsburg.
En brengt gij goede of slechte tijding?
Ik breng u slechte tijding over den paltzgraaf. En goede uit Zuid-Frankrijk.
(schrikt - hij merkt niet Fredegunde's plotselinge spanning:) Is den paltzgraaf een ongeluk overkomen?
Hij is in Zuid-Frankrijk zwaar gewond. Een slag van een Morenzwaard heeft hem diep in den rechterschouder en arm getroffen. Op weg naar huis, is hij, uitgeput door het vervoer op de draagbaar, in Straatsburg aangekomen. Zijn toestand werd door de hevige wondkoortsen zo slecht, dat de geneesheren voor zijn leven vreesden, als hij nog verder vervoerd zou worden.
En hoe is zijn toestand nu?
Slecht, maar niet hopeloos. Omdat ik naar Trier zou gaan en daar den bisschop bezoeken, ontbood men mij bij den paltzgraaf, die mij een brief wilde meegeven voor de burchtgravin en een boodschap voor u. Ik heb den paltzgraaf toen gezien. Hij ziet eruit als een lichamelijk gebroken man. Hij lijdt veel pijn, ijlt in zijn koortsen en is geheel verzwakt. Hij wordt door bekwame geneesheren behandeld, die vertrouwen op zijn krachtig gestel en die mij gezegd hebben, van zijn behoud verzekerd te zijn. Maar de genezing zal lang duren. En zijn thuiskomst zal voor geruimen tijd moeten worden uitgesteld.
| |
| |
En hij gaf je een brief mee voor de burchtgravin en een boodschap voor mij?
Ja, heer. (neemt den brieft
Hij liet dezen brief schrijven aan de burchtgravin.
(neemt den brief over:) Er is bloed aan den brief.
De paltzgraaf heeft hem verzegeld. Door de windsels om zijn arm en hand drong bloed en bevlekte den brief.
En welke boodschap gaf de paltzgraaf je voor mij mee?
Hij verzoekt u, den brief zelf de gravin in handen te geven, nadat gij haar eerst voorzichtig en zo geruststellend mogelijk over zijn toestand hebt ingelicht.
En welke goede tijding heb je uit Zuid-Frankrijk?
De krijgskansen zijn daar, dank zij Gods hulp, geheel ten goede gekeerd. Enige weken geleden zag het er heel slecht uit voor de christenen. De Moren waren tot Montpellier en Avignon doorgedrongen en hadden het leger van den hertog van Aquitanië in de grootste verwarring gebracht. Duizenden werden gedood en velen vluchtten. En de hertog zelf werd door de Moren gevangen genomen. Maar hofmeier Karel is met het leger van de Langobarden daarop Aquitanië komen ontzetten en hij versloeg de Moren bloedig. Hij heroverde de bezette steden en joeg de vluchtende Moren tot den laatsten man over de Pyreneeën terug. Paltzgraaf Siegfried heeft aan de gevechten om Avignon deelgenomen en den hertog, die daar in gevangenschap was, bevrijd. Verzeker de burchtgravin dat hij met voorbeeldigen moed en dapperheid heeft gevochten en een aanvurend voorbeeld voor zijn mannen was.
Het is goed. Als ge naar het gastenverblijf wilt gaan, zal ik daar voor je laten zorgen. Maar spreek niet met de bedienden. Er mag geen enkel gerucht doordrin-
| |
| |
gen tot de burchtgravin, vooraleer zij is gerustgesteld en den brief van den paltzgraaf in handen heeft.
Heer burchtvoogd, ik heb nog zeer dringende berichten af te geven en heb grote haast. Ik moet onmiddellijk vertrekken. Maar wanneer gij in antwoord op den brief van den paltzgraaf tijding van de burchtgravin hebt mee te geven, zend dan een bode naar den bisschop van Trier. Daar vertrek ik morgen, om weer naar Straatsburg terug te gaan.
Ik zal zo gauw mogelijk een bode naar Straatsburg zelf zenden.
Goed, heer. (buigt, ook naar Fredegunde, af.)
| |
Tiende Toneel
GOLO - FREDEGUNDE
Stilte
Graaf Siegfried heeft een krachtig gestel. Ik houd er rekening mee, dat hij eerder na korter dan na langer tijd genezen zal zijn en zijn intocht in den burcht zal houden.
En bij zijn triomfantelijken intocht.... ben ik een verloren man.
(smartelijk, in een warm medelijden met hem:) Nee,.... néé.... néé, Golo!
Stilte
Stilte
Misschien, dat na den brief van den paltzgraaf, Genoveva niet doet wat zij gedreigd heeft....
En als de paltzgraaf terugkomt?
Stilte
| |
| |
(sluit de ogen, fluisterend:) De beschuldigde kan zijn beschuldigster vóór zijn.
Stilte
(geprikkeld:) Daar komt Drago.
Daar komt Drago. (zeer zacht:) Soms geeft het noodlot ons een draad van zijn weefsel in handen, opdat we dien nemen en zelf verder weven.
Een stilte, waarin Golo en Fredegunde elkaar lang aankijken, alsof een gedachte, waarvoor ze vrezen, tussen hen duidelijk wordt.
| |
Elfde Toneel
GOLO - FREDEGUNDE - DRAGO
(het gedrag van de twee valt hem op:) Ik meende een hoornsignaal te hebben gehoord en dacht, dat we bezoek kregen.
(gaat, star kijkend, heen, alsof ze wezenloos loopt.)
| |
Twaalfde Toneel
GOLO - DRAGO
Je hebt goed gehoord, Drago. De paltzgraaf heeft een bode gestuurd. Hij is weer vertrokken. Fredegunde is onder den indruk van de berichten, die hij bracht.
Zijn die slecht? Wat voor nieuws bracht de bode over den paltzgraaf?
De berichten uit Zuid-Frankrijk zijn goed, Drago. Hofmeier Karel heeft de Moren verslagen en over de Pyreneeën teruggejaagd.
Dat is prachtig na al die jobstijdingen, die we hier hebben gehoord. (blij.) Dan is de oorlog uit!
| |
| |
Weet gravin Genoveva van die jobstijdingen, Drago?
Ik heb er voor gewaakt, dat zij er zo min mogelijk van te horen kreeg. En haar voortdurend gerustgesteld over graaf Siegfried.
't Is waar, jij staat met de burchtgravin op groten voet van vertrouwelijkheid.
(gevleid en ijdel:) Ja. Dat is zo. Och, - ik ken haar van toen zij nog een kind was. (Lacht:) O, al heel wat jaren vóór graaf Siegfried haar kende. (Andere toon:) Maar nu de oorlog uit is, zal de paltzgraaf gauw terug zijn. (Zeer blij:) Wat een vreugde voor gravin Genoveva! En voor ons allen! - Maar wat was het slechte bericht, waardoor Fredegunde zo van streek was?
Zeer ernstig. Op de thuisreis is hij in Straatsburg moeten achterblijven, omdat uitputting en een hevige wondkoorts hem in bed houden en hem beletten verder te reizen.
(ontdaan:) Dat is verschrikkelijk.
De paltzgraaf heeft een krachtig gestel. De geneesheren, die hem behandelen, zijn ervan overtuigd, dat hij herstellen zal. Maar het zal lang duren. - De paltzgraaf heeft den bode een brief meegegeven voor gravin Genoveva.
Zij is in haar slaapkamer. Zij scheen een verschrikkelijken schok te hebben doorstaan. Zij kan toch niet... Welnee.... zij heeft den brief nog niet? Het signaal van den toren hoorde ik eerst later.
De bode is net vertrokken. Hij moest terug naar Trier. De gravin weet nog van niets.
Wat kan het dan zijn? Zij schreide. Egberta zei, dat ze een bezwijming nabij was. Op Egberta's aanraden
| |
| |
heeft zij zich in haar badkamer verfrist. En toen is zij in haar slaapkamer naar bed gegaan voor haar middagrust.
(na een moeilijke ademhaling:) En zij kan niet gestoord worden?
Van Egberta hoorde ik, dat zij niet gestoord wil worden.
(een beetje onzeker:) En waar is Egberta?
Ik kwam haar tegen. Ze had zich gekleed. Ze was op weg naar haar vriendinnen om met haar te wandelen. De gravin had haar weggestuurd.
Ja, Drago. Dan zul jij den brief van den paltzgraaf aan de gravin moeten brengen.
Ik? - Maar kan dat niet wachten?
Wachten? Gravin Genoveva zou je later verwijten, dat je haar ook maar één halve minuut op den brief hadt laten wachten.
En juist als zij een schok doorstond door wie weet welke jobstijding is het van het hoogste belang, dat zij dadelijk den brief van graaf Siegfried in handen krijgt.
Neen. Die sluit ze nooit. Dat deed zij vroeger niet. En dat doet zij ook hier niet. Zij weet, dat, als zij niet gestoord wil worden, haar ook niemand stoort. Maar dit is een ander geval. Ik zal bij haar aankloppen en haar spreken van den brief.
(speelt met den brief:) De bode heeft erg den nadruk gelegd op het bevel van den paltzgraaf, dat de brief gravin Genoveva in handen gegeven wordt door een vertrouwde, hoor je, een vertrouwde, die haar eerst over zijn toestand heeft gerustgesteld en verzekerd, dat de geneesheren overtuigd zijn van zijn algeheel herstel
| |
| |
en van zijn terugkeer binnen niet te lange tijd. Je weet, dat de paltzgraaf er op staat, dat vooral zijn bevelen met betrekking tot de gravin stipt worden nagekomen.
(Luchtig): Zo'n bevel breekt wetten en verontschuldigt zeker jou, den vertrouwde van de gravin, als je bij haar binnengaat en, na haar eerst gerustgesteld te hebben, den brief overhandigt. - Kijk, er zit zelfs bloed van zijn wonde bij het zegel, - dat zal haar dan niet als een schok ontstellen. Kijk uit, dat niemand ziet, dat je de gravin toch stoort. Bij haar kun je je beroepen op het bevel van den paltzgraaf en zij zal je dankbaar zijn, dat je haar de tijding en den brief zonder uitstel hebt gebracht.
(heeft den brief, bekijkt hem:) Ja. Je hebt gelijk, heer burchtvoogd.... (af.)
| |
Veertiende Toneel
GOLO - FREDEGUNDE
(komt op, na een stilte) Golo....
Ik sloot mijn oren en mijn ogen. Wat deed je?
't Is beter je oren en ogen daarvoor gesloten te houden, Fredegunde. Wat ik deed? Niets. Bijna niets. Het lot handelt.
(zacht, steeds meer verstarrend:) Ik sprak je van dien draad, dien het ons soms in handen geeft - en dien we nemen. Wie en wat deed het mij zeggen? Jij. Ik zelf? Mijn angst om jou?
(alsof zij nauwelijks de vraag richt tot hem:) Maar wat deed je dan....
Niet meer dan dien draad nemen. (Zacht voor zichzelf:) Ik wacht af, of het lot in zijn grilligheid de liefde wreekt, die zij terugwees, en de liefde straft, die zij
| |
| |
zo hoog boven de mijne stelt. (Geheimzinnig fluisterend:) Of Siegfried zal zien, hoe kuis Genoveva is, hoe verheven. En of zij zal zien, waar tegen Siegfried's sterke liefde bestand is... Zij, die te goed is voor mijn liefde en me zó verstiet,... dat ik haar kan hàten...
(star voor zich uitstarend:) Maar wat deed je dan, Golo....
Ik voel me door Genoveva aan den rand van den afgrond gestoten. Ik heb geen andere keus dan mij er in te laten duwen of mij te redden. Ik red mij.
(als voren:) Aan den rand van den afgrond sla ik mijn armen om jou heen. Mijn angst om jou deed me zeggen: Daar komt Drago....
| |
Vijftiende Toneel
GOLO - FREDEGUNDE - FULCO
(komt woedend op, staat wijdbeens:) Burchtvoogd, je hebt me gevraagd je te waarschuwen als ik dingen merkte van dien Drago, dien femelaar....
O, ik heb op hem gelet als hij met zijn schijnheilig gezicht om de burchtgravin heendraaide, zijn ogen niet van haar af hield en haar naliep, waar zij ging. Maar nu heb ik dien Pharizeeër naar haar slaapkamer zien sluipen en, voorzichtig rondkijkend of niemand hem betrapte naar binnen zien gaan. Toen ik luisterde aan de deur, die hij had dichtgeslagen, hoorde ik, dat hij zachtjes den naam van de burchtgravin riep, en.... dat zij hem niet naar buiten joeg, maar antwoordde....
(staat doodsbleek te kijken.)
| |
| |
Lieg ik? Zeg eens, ik heb waarachtig ogen in mijn hoofd en wat die ogen zien zijn geen spookbeelden, die jij leugen kunt noemen. Jij deedt beter aan de eer van den paltzgraaf te denken, waarvoor je te waken hebt. En ik raad je aan, je plicht te doen, nu ik je gewaarschuwd heb, dat die huichelachtige fielt van een keukenmeester een schenner van die eer is!
Ik zeg je, dat je liegt, Fulco. Van ieder ander, dien je noemen zoudt, zou ik al weigeren het te geloven. Maar het is ondenkbaar, dat een vrouw als gravin Genoveva den paltzgraaf zou vergeten en onteren door een keukenmeester in haar slaapkamer toe te laten!
Ik zweer je bij God, dat ik de waarheid spreek!
Ik zeg je, dat je liegt, zolang je het tegendeel niet bewijst!
Ik, die het leugen noem? Jij, de beschuldiger, moet bewijzen. En als je zeker meent te zijn, dan zul je getuigen nodig hebben. (Wijst naar Fredegunde.) Ga langs het bediendenverblijf en neem je getuigen mee. Neem ook Fredegunde mee. Ze zullen je beschuldigingen bevestigen als je de waarheid zou spreken. Maar ze zullen je vreselijke getuigen zijn als je gelogen hebt, Fulco. En ik bezweer je, dat ik ook dan mijn plicht zal verstaan en dat ik de eer van de burchtgravin zal wreken en je zal doden!
Goed! Ik neem het aan. (Wacht even op Fredegunde, die star blijft staan, af.)
| |
Zestiende Toneel
GOLO - FREDEGUNDE
Jij gaat niet mee, Fredegunde?
Dit zou ik niet onder ogen durven zien.
| |
| |
Jij, die tot den rand van den afgrond zou gaan - om mij eruit te houden?
Aan den rand van dezen afgrond duizel ik. Ik voel me zelf omlaag getrokken naar de diepte, ik voel me vallen.... Wàt deed je!
Wat ik deed? We hoeven nauwelijks te handelen. Het lot kiest, doet zijn uitval, slaat. Het verdelgt en verplettert.
Je bezwoer Fulco, dat hij loog.
Ik heb de waarheid uitgedaagd en haar getart, niet bedrieglijk te zijn.
Wat doe je, als Fulco loog?
En als hij de waarheid spreekt?
Dan zal Siegfried handelen.
(wankelt:) Heel mijn ziel en lichaam beven, Golo - Alsof ik tussen.... twee afgronden sta....
(gaat plotseling naar haar toe, valt voor haar neer, bergt het hoofd aan haar schoot:) Je zou je armen om me heen slaan....
(star, heft de handen in afgrijzen van hem weg.)
Even - één ogenblik déze bescherming....
Stilte
(na een tweestrijd, omhelst hem en blijft daarna roerloos.
Stilte
Stemmen naderen. GOLO komt langzaam overeind.
Golo (wetend weer tegenover Fulco te komen staan, herstelt hij zich.)
| |
| |
| |
Zeventiende Toneel
GOLO - FREDEGUNDE - FULCO ENIGE KRIJGSLIEDEN DE MANNELIJKE EN VROUWELIJKE BEDIENDEN w.o. BERTRAM EN DIEDERIK.
(hij siddert nog:) Ik breng je hier de getuigen mee. Zij allen hebben gezien, dat ik de waarheid sprak.
(tot allen, dof:) Sprak hij de waarheid? Instemmend gemompel.
Ik heb zonder kloppen de deur opengegooid. Wij gingen binnen. Wij troffen den boeleerder in de slaapkamer van de burchtgravin aan. De gravin, die zich betrapt zag, werd lijkbleek. Drago, de lafaard, trachtte zich te verschuilen voor wij hem gezien konden hebben. Maar ik heb hem achter het bed vandaan gesleurd.
Mijn God, wat een onheil! (tot de anderen:) Zweer, dat het waar is!
Gemompel onder de ontdane mensen:
Ja, heer burchtvoogd, zo was het.
Neem je beslissing, burchtvoogd. Handel als een man - (nog sidderend:) Zoals ik gedaan heb!
(kan zich ondanks alle inspanning niet vermannen:) Goed. Ze moeten beiden onmiddellijk gevangen worden gezet in den toren.
Ik zei je, burchtvoogd, dat ik gehandeld heb als een màn. Geen ogenblik heb ik geaarzeld om de eer van den paltzgraaf te wreken. Ik heb den onverlaat, die die eer geschonden heeft, met met dolk doorstoken. Hij was op slag dood.
Stilte
| |
| |
(verbergt in zijn verwarring nauwelijks een plotselinge opluchting:) Ja en nee. Nu missen wij zijn bekentenis.... voor de dingbank.
Die bekentenis is overbodig door het getuigenis van ons allen, die hem betrapten.
De dood van haar boeleerder greep haar zó aan, dat ze doodsbleek bewusteloos neerzeeg. Ik heb een van de meisjes uit de keuken naar haar toe gestuurd.
Fulco, je hebt goed gedaan, den schurk Drago te doden. Hij verdiende niet beter. Laat Bertram en Diederik de wacht houden bij de deur van de burchtgravin. Als de gravin tot het bewustzijn is teruggekeerd, moet zij onmiddellijk in den toren gevangen worden gezet. Als gevangene moet zij goed worden behandeld. Maar zij mag met niemand, hoor je, met niemand in aanraking komen. Ik zal er op toezien, dat zij streng wordt bewaakt. Ook de vrouwen van haar eigen gevolg moeten in afzondering bewaakt worden. Ik zal den paltzgraaf op de hoogte stellen, de dingmannen voor de bestraffing van den echtbreuk bijeenroepen en hun vonnis aan den burchtgraaf voorleggen, die over het al of niet uitvoeren ervan beslissen moet. (Tot de anderen:) Jullie allen bind ik op het hart, dat je zwijgt als het graf over wat er gebeurd is. De naam van den paltzgraaf, waarvoor ik te waken heb, mag niet in opspraak kome. Wie dit bevel ook maar met een half woord overtreedt, zodat het geheim buiten den burcht zou kunnen doordringen, die zal, als schenner van de eer van den burchtgraaf, worden gestraft.
Allen gaan weg. FULCO het laatst. Alleen FREDEGUNDE blijft bij GOLO achter.
| |
| |
| |
Achttiende Toneel
GOLO - FREDEGUNDE
Stilte
Golo,.... als.... Genoveva's kind geboren wordt....
Dan zal niet een van haar vrouwen haar helpen. Ik zal zorgen, dat zij andere hulp krijgt.
Stilte
(diep ontsteld, in een huiveringwekkende fluistering:)
Golo.... Wat hebben wij gedaan....
Jij? Niets. Ik? Bijna niets. (Stilte) . Ik ben in tweestrijd, of ik het lot help, of het lot mij.
(gaat in starre houding weg, als een slaapwandelaarster.)
(heengaande tot Fredegunde:) Ik stuur onmiddellijk een bode naar Straatsburg met een brief, waarin ik vertellen zal wat er gebeurd is. Mijn verontwaardiging zal oprecht zijn. Later ga ik zelf.... Dan zal Siegfried handelen. (kijkt de heengaande Fredegunde na. Dan gaat hij haastig af.)
Einde tweede bedrijf.
|
|