| |
| |
| |
Tweede deel
In het vrouwenverblijf
Eerste Toneel
GENOVEVA - EGBERTA CLOTILDIS - ALEIDIS - LUDGARDA
Men hoort een gedempt vrolijk lachen en praten. GENOVEVA komt met EGBERTA, LUDGARDA, ALEIDIS en CLOTILDIS het vrouwenverblijf binnen
De schilder Marcos heeft het wandtapijt van Clotildis gezien. Hij zegt, dat het zo mooi wordt als het mooiste wandtapijt van den bisschop van Trier.
O nee. Daar geloof ik niets van.
Martinus te paard en de bedelaar, dat vind ik veel mooier dan het jachttafereel met Diana, waar de bisschop van Trier zo trots op was. Wanneer zal het klaar zijn, Clotildis?
O dat duurt nog wel heel lang. Tot na den voldenden winter.
Dat is jammer. Het zou heerlijk zijn als het klaar was, wanneer de paltzgraaf terugkomt. Geloof je niet, gravin Genoveva, dat dat heel gauw zal zijn?
(Rustig:) God geve het, Egberta.
Kunnen we je niet helpen, Clotildis. Dan krijgt de paltzgraaf het van ons allen ten geschenke bij de overwinning op de Moren.
De bisschop van Trier is trots op alles. Op zijn wandtapijten, zijn mozaieken, zijn paleis. En op zijn stad - de baden en het amphitheater.
Als je den bisschop moet geloven, dan is er geen stad op aarde zo schoon als Trier. Volgens hem is het mooier dan Ravenna en dan Rome ooit geweest zijn.
| |
| |
Nijvel is mooi, - maar niet mooier dan Landen.
Je bent er ook niet gebleven, gravin Genoveva.
Waarom zou ik er gebleven zijn? De stilte van het klooster is anders dan de stilte, die ge vindt in uw eigen huis. Het is maar de vraag, in welke stilte je zelf het gelukkigst bent en wat - je ziel in het leven het heiligste is, het klooster of de eigen haard....
Het huwelijk is een sacrament. En de professie niet. Laten we dat niet vergeten. (Allen lachen.)
De paltzgraaf spreekt in de kemenade het liefst over de dagen, dat hij in Landen was.
Het dal van de Moezel is mooi en wijd. En de rivier zie je soms tot diep in de verte. Maar vergeten we de Geete niet. En de Dyle, gravin Genoveva?
O nee. Ik vergeet de beekjes van Brabant niet.
En als in den avondwind de korenvelden stuiven in Hageland. Je zag in de verte de heuvelen van het zuiden....
Stilte
Ludgarda, neem je luit. En zing het lied, dat je van den varensgezel uit het zuiden hebt geleerd.
(neemt haar luit en zingt:)
't En is U lief niet bange
En 't herte niet verveerd
Ik doe niet dan di langen
Zien 't schipke van dyn reyse
| |
| |
Is stercker dan de doot....
Stilte
| |
Tweede Toneel
GENOVEVA - EGBERTA - LUDGARDA - CLOTILDIS - ALEIDIS - GOLO - MARCOS
GOLO komt met MARCOS - MARCOS draagt een schilderij.
Gravin Genoveva, Marcos heeft het ontwerp voor de Madonna op den kapelwand klaar en wil het u laten zien.
Ja, Marcos, laat het me zien.
Ziehier, edele burchtvrouw.
(kijkt, en allen kijken mee).
Het is uw beeltenis, gravin Genoveva. En toch is het de Madonna. Het is uw haar, het zijn uw ogen. En toch zijn het de ogen van de Moeder Gods.
En het kind. Ziet ge, hoe het uw kind zou kunnen zijn?
En in den oogopslag heeft het ook iets van den blik van graaf Siegfried. Je hebt het gezicht van den paltzgraaf wel goed in je opgenomen, Marcos.
Wie den burchtheer eenmaal goed in de ogen heeft gekeken vergeet die niet. Het was zijn verlangen, dat de trekken van de burchtgravin met de zijne vermengd zouden zijn in het kind. Ik voel me gevleid, edele burchtvrouw, als ik daarin geslaagd ben.
Ik heb me door het verlangen van den paltzgraaf laten overreden. Maar welke vrouw durft haar gelaat te lenen aan de beeltenis van de Moeder Gods?
| |
| |
In Byzantium en Italië schilderen vele kunstenaars de Madonna naar de beeltenis van de vrouw, die door den opdrachtgever wordt vereerd.
Zij allen hebben minder recht dan gij, gravin Genoveva. Wat Egberta zegt is waar. Het is geheel uw beeltenis. En tegelijkertijd is het geheel de beeltenis van de lieflijke Madonna. Gij, Marcos, maakt van de heiligen, wat de Grieken van hun goden maakten: het ideale menselijke beeld. Maar ge behoefde niet te idealiseren. Je voorbeeld zelf geeft je dat ideaal van de hemelklare ogen en hun diepen blik, het zuivere ovaal van het gezicht, het pure carnaat van de wangen, de gevoeligheid der ronding van de kin en de mond kuis, maar week en warm. En het leven heb je niet overtroffen, hoe goed je werk ook is.
De natuur overtreffen? Maar zij is immers onze leermeesteres!
(Staat op. Golo negerend:) Als gij het mij schenkt, Marcos, bestem ik het voor den paltzgraaf (gaat heen.)
EGBERTA - LUDGARDA - CLOTILDIS - ALEIDIS gaan met Genoveva mee.)
(meelopend:) Als schetsontwerp is het nog te onvolkomen. Dan voltooi ik eerst fijner de kleuren. Op den wand gebruik ik andere verven. Die zijn dieper van gloed.
(ziet allen heengaan). Gravin Genoveva.
(blijft staan. De anderen af).
| |
Derde Toneel
GOLO - GENOVEVA
Ik vrees, dat ik u mishaagd heb.
Je vleitaal was kwetsend voor mij. En het bijzijn van mijn gezellinnen verhinderde me je terecht te wijzen.
| |
| |
Vergeef me. Ik sprak misschien uit een te grote vertrouwdheid met de gedachte in deze Madonnaschildering uitgedrukt. In mijn vrendschappelijken omgang met graaf Siegfried heb ik die gedachte uitgesproken....
(is pijnlijk verbaasd) Spreek je de waarheid, Golo?
Niet de hele waarheid. Ik sprak de gedachte uit. Maar ik sprak ze uit toen ik ze bij hèm raadde en voelde, dat hij met het uitspreken ervan aarzelde.
Stilte
(voor zich uitstarend, zacht:) Al de schoonheden van een heilige. En al de verrukkingen van een bloeiende vrouw. Toen hij aarzelde met die gedachte, sprak ik ze uit, (hees
) omdat ik op het eerste uitspreken ervan door hem naijverig was.
(schrikt, - na een stilte, waardig:) Ik verbied je, op die wijze tegen mij te spreken, Golo.
(zacht en doordringend:) Ga niet heen, gravin Genoveva.
(blijft ondanks zichzelf staan.)
Stilte
Wat heb je toch, Golo? Waarom wil je mij verwarren en ben je zelf zó verward.
Stilte
Het hindert me, dat ik niet met den burchtgraaf ben meegegaan. (Stilte) . Voor mijn omgeving is het, alsof ik mijn plicht niet versta en liever binnen de veiligheid van den burcht blijf dan als Siegfrieds wapenmakker het gevaar te zoeken van den strijd.
| |
| |
Ik geloof niet, dat iemand dat denkt. De paltzgraaf heeft allen overtuigd van de redenen, waarom hij je hier achterliet. Maar je beschaamt zijn vertrouwen door te spreken zoals je nu doet.
Al jaren ben ik zijn burchtvoogd. Wij gingen met elkaar om, vertrouwelijk als vrienden. Hij is heel anders dan ik. De tegenstellingen trekken ons in elkander aan. Hij is een krijgsman. Sinds de afkondiging van den krijgsban herleefde hij, als in een plotseling ander, zijn eigenlijke, èchte leven. Hij werd weer wat hij vroeger was, de ridder, voor wien de krijg de zin van het ridderleven is en de krijgsroem het hoogste. Ik had graag met hem meegegaan, (zacht) om mijn noodlot te ontvluchten. Maar de krijgsroem is voor mij niet het hoogste. - Voor mij is het hoogste de liefde van de vrouw, die men liefheeft.
(staat een ogenblik perplex:) Ik weet niet, wat je gedachten vertroebelt en verwart, Golo. Siegfried heeft zijn plicht van ridder niet verzaakt, hoe zwaar die plicht hem ook viel, sinds de zin van het ridderleven voor hem een andere en hogere is geworden. Want ook hem is het hoogste de liefde van zijn echtgenote, die hij liefheeft.
(koppig doorzettend:) O, ik weet, dat ik anders ben dan hij. Maar niettemin bewònder ik hem. Hoe heb ik hem bewonderd bij zijn vertrek.
(dankbaar de gedachte opnemend:) Toen hij zijn eed van trouw zwoer?
Toen hij afscheid van u nam. Hij had geen traan in het oog.
Niet altijd dringen de tranen van het hart door tot het schreien van de ogen.
Er zijn ogenblikken, waarin het hart geen tranen heeft, maar kreten, omdat het niet verscheurd wil worden. Ik zou me niet hebben kunnen losrukken van de liefde van de vrouw, die ik liefhad.
| |
| |
(diep ontsteld:) Zwijg, Golo, zwijg!
(snel:) Nu niet meer. Ik zal je laten zien, hoe ik anders ben. Voor geen krijg, voor geen roem ter wereld, zou ik me hebben kunnen losrukken uit de armen van jou, Genoveva....
Golo, je kwetst en beledigt Siegfried en mij. Neem je zo de taak op, die Siegfried je heeft toevertrouwd, te waken over mijn eer? Je maakt voor mij elk samenzijn met jou onmogelijk. (gaat heen.)
Stilte
(mat:) Nu kun je twee dingen doen.
(blijft staan, in afwachting, maar het gezicht van hem afgewend.)
Nu kun je me wegsturen.... Of vergeven.
Stilte
(buigt het hoofd en gaat heen.)
| |
Vierde Toneel
GOLO - GENOVEVA - DRAGO - FULCO
(heengaande, ontmoet DRAGO, die naar haar toekomt. Tegelijk komt van de andere zijde FULCO, die staan blijft en toeziet.)
(tot Genoveva:) De bisschop van Trier stuurt een bode met een klein geschenk voor u, gravin Genoveva.
(zich herstellend:) Een klein geschenk, Drago. (Bekijkt het:) O, maar een kostbaar. Een handschrift. Hij heeft me gesproken van den monnik, die in zijn dienst ze voor hem maakt. (kijkend in het handschrift:) 't Is een mééster!
Het is een levensbeschrijving van Genoveva van Parijs. In het huis van den hertog uw vader, heb ik
| |
| |
vele verhalen over haar gehoord. Men sprak daar dikwijls over haar, omdat gij haar naam draagt.
Zij was een dappere, heilige vrouw.
Toen de Parijzenaars hun stad aan den vreselijken Atilla en zijn Hunnen wilden overgeven, heeft zij hen weten te dwingen, het beleg vol te houden. En ze hielden het vol, totdat Atilla het beleg moest opbreken en aftrekken. Zij heeft dat gekund omdat zij een heilige was.
Ja, Drago, daarom kon zij dat.
Mogen hofmeier Karel en de paltzgraaf, en de legers die hen helpen, ook gauw den Morenkoning en zijn Saracenen terugjagen.
Dat zal met Gods hulp gebeuren. Is de bode van den bisschop goed ontvangen?
Hij is nog in het gastenverblijf.
Ik zal hem gaan begroeten en hem vragen, mijn dank aan den bisschop over te brengen. (af.)
(maakt een buiging naar den burchtvoogd, - met Genoveva af.)
| |
Vijfde Toneel
GOLO - FULCO
Let op dien femelaar, Golo. Ik wil er iets liefs om verwedden, dat hij handig heeft voorkomen, dat de gravin zelf den bode zou ontvangen en uit jaloezie jou er buiten gehouden heeft, om zelf het pleziertje te hebben, de gravin dit geschenk te overhandigen.
Welke reden tot jaloezie kan hij hebben, Fulco?
Omdat hij meent, dat hij en de Brabanters, die uit Landen met de gravin zijn meegekomen, voorrechten hebben op haar dienst en op haar gunsten. Ze hebben hier hun eigen wereldje, en als ze kunnen, houden ze ons er buiten. Hij, de vleier, vooral. Zag je die ver-
| |
| |
heerlijkte en slaafse aanhankelijkheid in zijn hondenogen, toen de gravin met hem sprak?
Je bent niet best over Drago te spreken.
Niemand van de onzen. Ze kunnen zijn gefemel niet uitstaan. Ze zitten te meesmuilen bij zijn gebeden en de stichtelijke lezing aan tafel, die hij invoert. De huichelarij druipt er af. En dom en onnozel als een ezel. Met al zijn vroomheid dingt hij naar de gunst van de gravin, alleen om zoveel mogelijk in haar gezelschap te zijn. Voor wat hij daarbij beoogt zijn zijn godsdienstige gesprekken een prachtig voorwendsel.
(ineens aandachtig:) Zegt men dat?
Ja. Onder elkaar spreken ze daarover, omdat ze er zich aan ergeren.
(staart voor zich uit:) Ik zal daar op letten. Licht me in, als je dingen merkt. De eer van den paltzgraaf verplicht me, dat zelfs het onwaarschijnlijkste me niet ontgaat.
| |
Zesde Toneel
GOLO - FULCO - DRAGO
(komt op:) De gravin verzoekt mij, den burchtvoogd te zeggen, dat zij bij het avondeten niet in de eetzaal aan tafel zal zijn en in haar eigen vertrekken met haar gezelschap wenst te worden bediend.
Je wordt bedankt, hofmeester.
| |
Zevende Toneel
GOLO - FULCO
Zie je wel? Hij heeft zijn zin. (tot Golo:) Je eet aan ónze tafel. Als hij de gravin bedient hebben wij geen last van hem. We zijn onder elkaar en hoeven de ver-
| |
| |
maning van zijn uitgestreken gezicht niet te zien als we de kroes eens een keer meer vullen en er een Ios woord valt met de meisjes.
(staat in nadenken verzonken.)
Kom, burchtvoogd! Zal ik je eens wat zeggen? Dien Drago, die in zijn domheid met zijn neus in den wind loopt omdat hij op voorspraak van de gravin hofmeester is geworden, dien zal ik met het grootste plezier eens een dag ontmaskerd en tot val zien gebracht! (gaat met Golo af.)
Einde van het eerste bedrijf
|
|