macht tegen deze krachten, tegen dit geloof, tegen deze vrouw, tegen de vloedgolf dier
onbekommerde kinderen in het brandend en spelend geloof van haar zegevierende kleur, die zij dragen? Maar die dreumes in zijn oranjepakje, die de trom slaat voor zijn vendel, is hun overwinnaar!
De Koningin heeft allerlei menschen ontvangen en met hen gepraat, gewestelijke gezagdragers en stadsbestuurders, bevrijde gevangenen en gewezen gijzelaars, slachtoffers van het oorlogsgeweld en oorlogsinvaliden, ouders die een zoon, vrouwen die een man verloren in den strijd, ouders, die kinderen verloren bij de beestachtige Duitsche daad in Heusden, strijders uit het ondergrondsche verzet. Zij verbloemt het niet, hoe hoog zij den moed en den strijd aanslaat der illegalen.
Van hier is zij weer verder gegaan. Na Zeeland te hebben bezocht en het Markiezaat en de Baronie, doorkruiste zij de Meierij en begaf zich vandaar langs den bovenloop der Maas naar Zuid-Limburg en de mijnstreek. Hier is het étappegebied der Amerikanen, en bij een Amerikaansch office in de omgeving van Kerkrade was een spandoek over de straat gehangen: ‘Welcome, Queen Wilhelmine, on passing here stay a moment and have a cup of coffee!’ Het is in dien hèllo-stijl der Amerikanen met hun begrip der étiquette-verwaarloozing van de democratie. Zij heeft bij de mijnen gesproken met de mijnwerkers van een schicht, die juist bovengrondsch kwam, en hun de hand gedrukt. En een hunner heeft beloofd, dat het aan de mijnwerkers niet zal liggen en dat zij hun best zullen doen om het land aan zijn eerstnoodige energiebron, kolen, te helpen.
Het is overal die aanraking in een eenvoud, die overrompelt en voor haar verteedert. De Koningin, die bij haar vele bezoekreizen vroeger altijd welvarende steden zag, welvarende dorpen, een welvarend landschap, aanschouwde bij dit wederzien overstroomingen, verwoestingen, puin, het droeve beeld van het bittere leed, dat haar land, haar volk is aangedaan. Dit heeft allen afstand doen wegvallen, dit heeft haar van aangezicht tot aangezicht gebracht met haar onderzaten. Bij alle droefheid over 's lands rampen was er een ondertoon van zwellende vreugde. Onder welke der Oranjes moet zij worden gerangschikt, zij, die de wellicht grootste ramp in 's lands geschiedenis zóó met ons heeft doorstaan? De groote Oranjes uit den aanvang van ons nationale bestaan en uit den vrijheidsstrijd tegen Spanje waren mannen, en veldheeren. De vrouwen Juliana van Stolberg en Amalia van Solms waren geen Oranjes, en vervulden haar moederlijke, vrouwelijke rol. Zij is de gekroonde vorstin. Zij is, naar Dante's opvatting van de ideale Monarchia, de Monarche, die de dienaresse is van haar volk.