sprong daarna op Ede toe, dien hij zulken duw toediende, dat hij achterover tuimelde.
- ‘Ziet ge sterren?’ wilde Tjeppe weten.
Kalm hield Beer den Ede in bedwang en de andere kameraden schaarden zich aan de zijde van den gescholden Dolf.
Ede richtte zich op en wandelde naar den overkant van de speelplaats, om er zich tegen den muur te zetten en om er van zijn verbazing te bekomen.
't Was al goed, dat het kort daarop belde en de kinderen naar de klas gingen.
Zich ten zeerste inspannend werkten de leerlingen aan hun nieuw opstel. 't Was drukkend stil in de klas, een stilte, die dra op de zenuwen werkt.
Plots schoten al de jongens in een luiden lach.
- ‘Was me dat een zuchtje!’ spotte Tjeppe.
Dat treurig geluid was vertrokken uit de borst van Ede en had de lachspieren van de jongens ten zeerste geprikkeld.
De zuchter vertrok zijn gelaat in een treurige plooi.
- ‘Hij is er van verlost!’ fezelde Beer. ‘Was me dat een zucht van belang!’
De knapen werkten ijverig voort.
Tot er zachtjes op de deur van de klas geklopt werd.
Kalm en ernstig trad het schoolhoofd binnen. Hij riep Dolf bij zich en sprak hem vaderlijk toe.
Dolf veranderde van kleur en beefde van ontroering.
Alle leerlingen keken medelijdend naar hun makker, want innerlijk gevoelden ze, dat er iets treurigs gezegd werd. Bemoedigend klopte de bestuurder den onthutsten Dolf op den breeden schouder.
Zonder iets te zeggen keerde Dolf naar zijn plaats