lem, hier is een boezem, die openstaat om de uitstorting uwer smarten met liefde te ontvangen; hier is een hart, dat zijn deel afeischt in uwe pijnen en dat u immer even vurig, even trouw beminnen zal. Spaar het niet, het heeft in uwe vreugde gedeeld, het moet weenen als het uwe treurt.
Ongelukkige vriend, gij vraagt mij vertroosting? Voor twee dagen dwaalde ik ook hopeloos rond, met het oog gericht in de diepte uwer ramp; ik ook werd schaamrood bij den aanblik van bekenden, alsof mij eene onuitwischbare schande was aangedaan, - en in den slapeloozen nacht vielen ook mijne tranen, stil en ongevoeld, van mijne wangen. Uw folterende brief, waarvan elke letter als met vuur geschreven is, had mij in den afgrond der vertwijfeling gestort. - Maar nu zijn de hoop en de rede zich tusschen mijne smart komen mengen, - en ik heb geglimlacht, als zij mij in het oor suisden, dat wellicht uw vader reeds vrijgelaten is, of het welhaast zal zijn. Deze gedachte heeft mij getroost, en zij moet u ook troosten, Willem. De onschuld uws vaders zal erkend worden, dit is zeker. En indien iedereen nu aan zijne eerlijkheid schijnt te twijfelen, vervloek daarom het menschdom niet, mijn vriend; gij zult het zien: zoohaast men zal weten, dat hij onplichtig is, zal men hem eene grootere achting dan te voren schenken, - en men zal hem beklagen als uit éénen mond. Dan zal uw leven zijnen gewonen loop hernemen, en gij zult van dit ongeluk wel de pijnen van het vaarwel, doch ook de vreugde van het terugzien u herinneren.....
Ach, Willem, ofschoon deze hoopvolle vooruitzichten zich onfeilbaar zullen verwezenlijken, toch