klaps voor mijn lijden was gevoelig geworden als eene moeder, die waakt bij haren zoon.
Gedurende vier dagen bleef mijne verwondering aangroeien; want zij waren inderdaad buitengewoon, de zorgen, waarmede bazin Peternelle mij omringde. Niets scheen goed genoeg voor mij: de grond, dien ik betrapte, was te hard voor mijne voeten: de brave vrouw had den vloer mijner werkkamer, zelfs tegen mijnen wil, overdekt met al de stukken tapijt, welke zij had kunnen vergaderen. Gedurende den ganschen dag kwam zij zien of ik het vuur in mijne kachel wel zorgvuldig onderhield; en waar zij eene spleet in de deur of venster vermoedde, stopte zij alles dicht toe, om mij voor den trek der buitenlucht te behoeden.
Ik drong aan om de reden dier uitzonderlijke zorg te kennen, en gelukte er eindelijk in, Peternelle door allerlei vragen te vermoeien en haar tot spreken te brengen.
Rosa! Rosa had haar met tranen in de oogen gebeden, voor mij te zorgen en mij te bewaken als eene moeder haar kind! Aldus, ondanks hare liefde voor eenen anderen man, was er evenwel nog plaats in haar hart gebleven voor het medelijden met de smarten van den vriend harer kindsheid!
Dit gepeins vervulde mij met blijdschap en deed mij glimlachen gedurende eenen ganschen halven dag; maar allengs wierp ik mij op tegen de zinnelooze hoop, die mij ontstelde, en overtuigde mij, dat deze zalige droomerij, waarin mijne ziel nu dwaalde, niets was dan eene ijdele begoocheling. Dat Rosa medelijden had met mijne ziekte, was dit niet geheel natuurlijk? Had ik ooit aan de ingeborene goedheid en aan den edelmoed haars harten getwijfeld? Maar