gaderd, de duizend man niet bereikte, en zij geene ruiterij en slechts twee kleine veldstukken hadden.
Geen wonder dus dat, terwijl de sergeant-majoor zich de handen wreef, bij de verwachting van een bloedig gevecht, een haastig bevel van den Staf den terugtocht kwam gebieden.
Het gelukte den generaal Niellon, zijnen kleinen troep naar het binnenland te leiden, dikwijls dwars door het Hollandsche leger, dat in aantocht was op Leuven, naar welke stad onze koning Leopold al de beschikbare gedeelten der Belgische krijgsmacht had te zamen geroepen.
Op den 12den Augustus 1831, werd in de nabijheid van Leuven een beslissende veldslag geleverd.
Reeds van den aanvang, bij het bestormen van den IJzerberg door de Belgen, trof een kogel den sergeantmajoor in de volle borst. Hij viel in de armen des fouriers, en murmelde nog, terwijl de doodverf zich over zijn gelaat verspreidde:
‘Lucia, Lucia, gij zijt gewroken! Fourier, ik vertrek..... ben gelukkig. Vaarwel!’
EINDE.