genoten; zy verstond het Fransch tamelyk wel, doch sprak het slechts gebrekkelyk. Daerentegen kon zy uitnemend keurig borduren, veelkleurige muilen en voetkussens maken, met peerlen breijen, bloemen uit papier snyden, uiterst vriendelyk goedendag zeggen, neigen en buigen, zeer kunstmatig dansen - en vele andere liefelykheden meer, die in het boerenhuis haers vaders te pas kwamen, gelyk een kanten kraeg aen den hals eener koe, zoo als het spreekwoord zegt.
Van hare kindschheid af was Lisa bestemd geworden om een huwelyk aen te gaen met Karel, den zoon des brouwers, die een der schoonste jongens was die men vinden kon. Daerby zeer welhebbend voor een dorpeling, en redelyk geleerd, vermits hy eenige jaren in het Collegie te Hoogstraten had doorgebragt.
Eventwel, de studie had hem weinig veranderd: hy beminde de ongedwongene vryheid van het boerenleven, was vrolyk als een vogel, drinkende en zingende in eere en deugd met iedereen, vol levenslust, vriend en makker van elkeen die hem kende.
De vroegtydige dood zyns vaders had hem het Collegie doen verlaten om, als leider der brouwery, zyne moeder behulpzaem te zyn; en de goede vrouw dankte den Heer dagelyks, dat hy haer zulken braven zoon tot troost gelaten had; want werkzamer en deugdelyker jongen was er waerlyk niet.