Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CCCLXXXIII. Neen, onze paters zyn, 'k beken 't, geen Démosthénen, Geen Bourdalou's, geen Massillons. Wil hun daerom, Albaen, niet al te zeer verklénen: Want, zeg my toch, wat leeren ze ons Als goed doen en de zonden schouwen? Hoor wat ons Christus zegt: ‘bemint uw Heer en God Uit heel uw ziel en hert; dit is het hoogst gebod. [pagina 122] [p. 122] Gy zult uw évenmensch beminnen en aenschouwen Gelyk u eigen zelf; dit is de tweede les: Volgt my: ik ben den weg, de waerheid en het léven.’ Wie konde ooit zédeleer zoo nut vóor alle géven? Akempis in dit punt is boven Socrates. Vorige Volgende