Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CCCLXXIII. Welzalig hy die zeggen kan, Nu op den boord van 't graf gekomen: O dood, ik wagt u zonder schroomen; Ik was by 't zondig vloekgespan Der goddelooze nooit gezéten; Geen schelmstuk ligt op myn gewéten. Ha! drymael zalig is den man Die stervende dit zeggen kan. Vorige Volgende