Cirurgia of Hantgewerck int lichame der menschen
(1985)–Johannes Coninck– Auteursrechtelijk beschermd2. Het HandschriftA. Beschrijving.Het handschrift bevindt zich in de bibliotheek van het museum van de Stichting Oud-Hattem, in Hattem, een kleine stad in de buurt van Zwolle (Gelderland) en is tot op heden onbekend geblevenGa naar voetnoot1.
Dit manuscript in kwarto-formaat is op papier geschreven en telt 263 bladzijden. Oorspronkelijk waren er 269 pagina's maar tussen blzn. 124 en 125 zijn drie bladen, d.i. zes bladzijden verdwenen. Het is voor het grootste gedeelte geschreven in een en dezelfde hand die uit de tweede helft aan de zestiende dateert.
Over de plaats waar het geschreven werd zijn in het handschrift geen gegevens voorhanden. De spelling is duidelijk Brabants, met de typische dubbele ff op het einde van woorden als aff, off, enz. Alhoewel de tekst dus door een Brabander geschreven lijkt, is het goed mogelijk dat hij teksten uit andere gebieden gecopieerd heeft. De taal is immers een mengtaal met overwegend Brabantse vormen (erm, werm, vleis) naast Hollandse (lufter en gesaeften, naast saechten), Vlaams-Hollandse (arm, warm enz.), en | |
[pagina 13]
| |
Vlaamse (vp, vlees). Op Vlaanderen wijzen verder vormen als aestige (no 57), harterien (no 34), heffen voor effen (no 13), ardich (no 64) voor hardich, enz.
Het lijkt aannemelijk dat de teksten in dit Hattemse handschrift werden geschreven door een naar het Noorden uitgeweken Brabander die zelf wellicht oudere Vlaamse of Brabantse teksten heeft gecopieerd en gedeeltelijk qua taal heeft aangepast.
De enige naam die in het zestiende-eeuwse handschrift voorkomt is die van een zekere Johannes Coninck. Alhoewel de tekst herhaaldelijk, bijna systematisch in de ik-persoon gesteld is, wordt alleen op blz. 93 onverwacht de naam van deze ik-persoon genoemd : ‘ick Johannes Coninck’. Deze heelmeester - waarover mij verder niets bekend is - heeft dit handschrift dus wel samengesteld. Wellicht heeft hij daarbij oudere teksten uit andere handschriften gecopieerd, terwijl sommige tekstgedeelten ook wel op zijn eigen praktijk zullen gebaseerd zijn.
Het handschrift bevindt zich nog in zijn oorspronkelijke band van buigzaam perkament met overslaande flap. Op de binnenkant van het voorste plat komt de naam voor van een vroege bezitter : Andries van Malle. Dit is misschien dezelfde als de heelmeester Andries die in een interessant huurkontrakt voorkomt dat op het einde van het manuscript, in een hand, verschillend van die van Johannes Coninck, is toegevoegd (zie no 16 van de hiernavolgende inhoudsopgave).
Tussen de perkamenten kaft en het eerste katern bevindt zich als versterking een strookje perkament, een deeltje van een akte uitgaande van de ‘Abbas monasterij sancti Gertrudis Louanii’, de abt van de Augustijnerabdij van St. Geertrui te Leuven. Dit strookje perkament bevestigt dus de zoëven vermelde hypothese over de Brabantse oorsprong van Johannes Coninck.
In de loop van de zeventiende eeuw bevond het manuscript zich in de provincie Utrecht. Dit kan men afleiden uit de namen van personen die genoemd worden in toevoegingen uit die tijd op oorspronkelijk onbeschreven bladen van | |
[pagina 14]
| |
het handschrift (pp. 125-45)1 : zo is het daar vermelde ‘Rijsenborch’ wellicht Driebergen-Rijsenburg dat in deze provincie gelegen is.
Zoals reeds gezegd werd in het grootste gedeelte van het handschrift geschreven door Johannes Coninck. De oorspronkelijk onbeschreven bladen (p. 92, 98-99, 125-45, 149-85, 199-200, 243 en 251-59 (gedeeltelijk), werden in de loop van de zeventiende eeuw met allerlei toevoegingen gevuld. Slechts een klein aantal bleven daarbij volledig of gedeeltelijk blanco, zoals ook uit de nu volgende inhoudsopgave moge blijken. | |
3. De Inhoud1. Aantekeningen, penprobeersels en drie recepten(pp. 1-3)
Bij de recepten vindt men het volgende Om vis te vangen. Pagina 2 is blanco. | |
2. Urinetraktaat(pp. 4-7)
Inc. : Item als die orijn root ende claer is oft malueseije waere oft wat rooder soo is die siecten heet ende drooge / die moet ghij desen dranck maken / neempt anduij, sukereije, violen bladeren, suerinck ... Zie ook no 16(a) hierna. | |
3. Elf losse medische recepten.(pp. 7-10) Hierbij o.m. ‘Een warachtich beproeft stuck voir die popelsije’, om ‘Clapooren te doen sweeren’, en ‘Een papken voir quade kelen die van binnen toe willen swillen’. | |
[pagina 15]
| |
4. Pokkentraktaat, gevolgd door allerlei recepten en eindigende met een uitvoerig ‘costelijck confortatijff secreet’(pp. 11-34)
Inc. : Voir die pocken | |
5. Hoe een vroedvrouw een vrouw zal helpen bij het baren.(pp. 35-41)
Zie mijn : ‘Johannes Conincks Instructies voor Vroedvrouwen’, Volkskunde (ter perse). | |
6. Losse medische recepten(pp. 42-48)
Hierbij komt een uitvoerige ‘salue secreet bouen all’ voor die ‘unguentum filosophorum’ genoemd wordt. | |
7. Medisch handboek(pp. 49-91)
Inc. : Van siecten der leden ende eerst van nauwen adem tocht dat asma hiet Capitulum. Dit medisch traktaat gaat geleidelijk over in allerlei recepten en lijsten van simplicia ‘die openen’ (p. 87 en 90) of ‘die consolideren alle wonden’ (p. 88).
Pag. 92 was oorspronkelijk blanco; in de 17e eeuw werden er vijf recepten op toegevoegd. | |
[pagina 16]
| |
8. Wonderdranken en recepten.(pp. 93-97)
Inc. : Een wonden dranck van (lees : die) marcus de Jode vant ick Johannes Coninck hebse onderuonden menich weruen aen mannen ende vrouwen aen jonck ende aen oude hoe sij gesteecken ende gehouwen waren aen al den lichaem ... Op p. 96 staat een ‘Meester lowis wonderdranck’ : Neempt wintergroen m.j. muer mette roode bloemen betoni senekel buggel sigille marie witte bijuoet doirgaende sondau ana m.s. crapmee m.j. stoot elck op hem seluen ende sietet samen in een stoop wijns tottet derdendeel versoden is doeter toe broot suijker lb. s. drinck daer aff drij reijsen sdaeghs al warm telken een glas vol ende op die wonde legt een cool blat ende dat veruolght tot ghij te vollen genesen sijt. | |
9. Medische recepten in twee latere handen.(pp. 97-99)
O.m. tegen ‘wonden daer vier in coemt’ en voor hen ‘die dat water laden’, waarin men leest dat men moet gebruiken ‘veel (= klimop) die aende boomen wast die de wijntappers voir de deur hangen’.
Pp. 100-102 zijn blanco. | |
10. Tweedelig chirurgisch traktaat in vraag en antwoord, over wondbehandeling en over ‘brekinge ende ontsettinge’.(pp. 103-122).
Dit traktaat wordt hier uitgegeven.
| |
11. Latijnse exorcismen van zout en water.(p. 124)
Tussen p. 124 en 125 zijn 3 bladen (6 blzn.) uitgesneden; hierop kwamen zeer waarschijnlijk nog meer exorcismen voor. | |
[pagina 17]
| |
12. Medische recepten uit de 17e eeuw in verscheidene handen.(pp. 125-145).
Een paar keren wordt de naam genoemd van ‘doktor Johannus broeckhuysenus’, van wie gezegd wordt dat hij bepaalde recepten zou geprobeerd hebben. Op p. 133 staat de volgende nota : ‘Alle dese stucken van medicijnen zijn gecomen van frederick de renckhoue van de heer van wilp’. Op dezelfde blz. volgt een recept ‘gecomen vande heer van rysenborch ende heeft er ouer de hondert mede genesen’. Op p. 134 volgt een recept ‘gecomen vande (heer) van wilp alijt van brouchorst’ (deze jonkvrouw Alijt van Brouckhorst wordt ook nog op pp. 139 en 144 vermeld). Op de volgende bladzijde staat een recept ‘gecomen vanden heelmeester vanden graef van cuylenborch’ en op p. 135 een middel tegen ‘die doofheijdt gecomen van naplis dat Joncker Joost pieck gesonden heeft aende heer van rijsenborch’.
Pp. 146-148 zijn blanco. | |
13. ‘Dit sijn alle tesamen schoon stucken om te gebruijcken in tijden van pest’ : voorschriften en recepten tegen de pest, uit de 17e eeuw.(pp. 149-163). | |
14. ‘Hier na volcht een tracktaet voor de pest met eenige goede ende natuerelijcke remedien’ (17e eeuw).(pp. 163-185).
Inc. : Dat eerste cappittel vande oorsaecke der peste. De pest behaluen dat sij ons van god almachtich toegesonden wort als een plage ofte straffe onser sonden soo compt sij toch natuerlijcker wijse te spreecken van de besmette ende vergifte locht welcke vande sterren des heemels ende hare boose vapueren ofte wasemen ... Dit traktaat bestaat uit 12 hoofdstukken.
Pp. 186-198 zijn blanco. | |
[pagina 18]
| |
15. ‘Item dit gebruijck vant pestwater is in manieren als volcht’ (17e eeuw).(pp. 199-200). | |
16. Uitvoerig medisch handboek, bestaande uit zes delen.(pp. 201-261).
Inc. : Om beter wille van v lieue vrient soo wil ick v hier scrijuen een cort tractaet tot gesondicheijden us lichaems ende want ghij nijet en begeert te winnen soo wilickt v cort maken Eerstwerff soo wil ic v scrijuen wat seker pointen ende bekenningen der orinen om te bekennen uwe gebreken, voort soo sal ic v leeren bekennen sonderlinge pointen bijden pulse dat es te seggen wat sieckten den puls beteekent. Voort sal ic v bescrijuen vanden sweete wie ghij bekennen moecht eenige siecten. Ende oijck want vanden speekele. Voort sal ic schrijuen die viere principale complexien des menschen elck besonder be(te)kennisse. Oock sal ick v schrijuen wie ghij sult bekennen die ingewanten des menschen dat ghij moecht weten wat herte leuer longen ende milte is. Ende als ghij bekent wat gebreke dat ghij lidende sijt salic v leeren alle die me(dici)ne daer toe dienende vanden hooft tot den voeten toe. Ende alsoe ic aldercortste can want geen lanck sermoon en doocht v want het soude alte seere lanck moeten vallen te scrijuen nader speculatien. Maer alleene nader practijken eest dat ic schrijue als ick vsere ende bekenne aenden mensche ... Op te merken valt hierbij dat van de zeven delen die in de bovenstaande inleiding aangekondigd worden, er maar zes ook werkelijk in het traktaat voorkomen (‘Vanden speekele’ ontbreekt).
De volgende delen komen in het traktaat voor : a) Urinetraktaat (pp. 201-208).
Inc. : Als ghij wilt v orine besien soo suldij hebben een schoon claer glas ende daer na suldi uwe orine ontfaen nader middernacht als die mensche heeft gerust ende dat glas bouen stoppen ghij sult des auonts redelijc leuen eten ende drincken also dat die natuere niet en verandere ende emmer behoort dat ghij sult hebben geslapen eer ghij sult ontfangen uwe orine inden gelase ...
Expl. : ... Maer mannen orine es altoos vele claerder ende vele cleynder dan vrouwen ende dat geuerwet gelick den goude om dat die man heet es. Zie ook no 2 hierboven. | |
[pagina 19]
| |
b) Polstraktaat (pp. 208-213) Inc. : Die puls is een berueringe des herten ouermits den gheeste inder arterien die daer gheschiet nader verwijdinge of der vernauwi(n)ge oft bedruckinge ... Expl. : ... Die xe heet serrine om dat hij gelijck es den tanden van eender sagen want inden eenen vinger gevuelt men eenen tant ende dan daer na een ijdel stadt ende dese betekent dit doot. c) Traktaat over het ‘sweeten’ (pp. 213-215). Inc. : Auicenna scijt dat die sweet coempt in eenen gesonden mensche bij tijden ende in eenen siecken oijck bij tijden. Als die gesonde vele sweet wakende sonder arbeijt van buijten oft groote hitte dats quaet ... Expl. : ... ende wat schuyms ende rootachtich dats teecken dat thoot pijne lijdet ende die borst. d) Van de vier ‘complexien’ (pp. 215-216). Inc. : Hier wil ic spreken van 4 complexien i luttelken die sijn vloijende inden mensche Dat teeken als die sanguine oueruloijt inden mensche wel geuleest wel geuarwet die mont suete ... Expl. : ... (Melancolije) ... helpt voeden die leden die met melancolije bloede geuoet sijn ende verwect den appetijt der magen ende voet de milte. e) ‘Vander an(a)thomien’ (pp. 216-217). Inc. : Hier wil ick lichtelijck serijuen vanden an(a)thomien ende eerstwerf vanden hooffde ende dan lichtelijck gaende duer den lichaem. Expl. : ... (Die blase) ... Maer die arterien comen vander herten ende leueren ende dragen geestelijck bloet ende sijn puls aderen ende hebben twee rocken om die edelheijt te behouwen des leuens. f) Uitvoerig receptarium tegen allerlei kwalen (pp. 218-264) Inc. : Nu weet dat ick hier hebbe onderwijst een deel die heijmelijcheit der medecynen alsoe dat ghij lichtelijc moecht bekennen allen manieren van siecten als bijder orinen bijden puls ende bijden sweete ende en es nijet dan die rechte practijck. Nu wil ic v voort leeren die medecijnen dienende tot elke siecheijt cort ende lichtelijc voort gaende nader gesetter const inder apoteke ... | |
[pagina 20]
| |
Sporadisch komen enkele Latijnse recepten voor. De ‘geleerde’ recepten wisselen af met meer populaire remédies. De laatste bladzijden (p. 242, 250-264) waren oorspronkelijk geheel of gedeeltelijk blanco; hierop werden in de 17e eeuw allerlei recepten toegevoegd. Blz. 255-256 is gedeeltelijk weggescheurd; het eropvolgende blad ontbreekt en blz. 257-258 is voor de helft weggescheurd.
Onderaan op blz. 250 staat in een andere zestiendeeeuwse hand de volgende aantekening betreffende de huur van een kamer door de heelmeester Andries, misschien de Andries Van Malle wiens naam op de binnenkant van de perkamenten kaft voorkomt : Tis ondersproken inde huyshuere van calleken ende ick andries al wat ic op de camer niet setten en can ouermidts mij niet mogelijcken is want ic meer huysraets hebbe, dat soude ick op hanssen camer setten stoelen potten ende al dat ic heb ende ons vuyl schotelwaters alsoo dat wij daer op ende aff mogen tonsen belieuen gaen ende op diricx nieu achtercamer een schap maken achter de deure om meesterije daer op tsetten ende met volck daer op tspreken dat met wateren coempt oft daer ic mede te handelen hebbe ende oyck mijn schotelwater achter op de camer vorseit vuyt te ghieten buyten der vensteren ende den torfft bouen in thochste te leggen met mijn prondelic de tonnekens met de tobben inden kelder ende heb ic eenen patient te meesteren op mijn camer te leggen so sou mijn huysvrouw ende ick op heur camer slapen soo lange ende de heur sal dueren wil godt soo lange dirick aen tvoirseide huys huer heeft ende indien ic vander camer wil sal dirick vorseit ses weken te voren opseggen. Op blz. 252 staat een remedie tegen aambeien, waarvan wordt gezegd dat ze met goed gevolg gebruikt werd; zo werd peeter den oude kleer cooper op de vrijdaeghsse mert ermee genezen. Jammer genoeg wordt nergens de localiteit genoemd waar ‘peeter’ of ‘andries’ woonden. | |
17. Uittreksel uit een reklametekst voor een dokter (Andries ?).(p. 262).
Inc. : Copye. Ter ootmoediger begeerten van eenige siecke persoonen hier comen woonen een expert medicijn meester die den armen gerne helpt om godts | |
[pagina 21]
| |
wille ende die rijcke om gelt die welcke genesen can alle siecten der menschen ... | |
18. ‘Ick sal v togen die gewichten der medecijnen’(p. 262).
De medische gewichtsaanduidingen met afbeelding van een apothekersweegschaal (pentekening).
Blz. 263 is blanco. | |
19. Bladvullingen, een paar recepten in 17e-eeuwse handen, een versje en enkele berijmde spreuken.(p. 264). De berijmde delen zijn : een religieus versje : Steect op v pijlen sachtmoedich heere (d.i. God)
Speelt op de herpe hout op van schieten
verhoort v kinders roepende tuwer eere
dat sij met v oock uwe gratie genieten.
en twee spreuken : die bloemkens plucken deur des meys virtuyt
wacht v wel tserpents dat schuylt int cruyt
rooskens plucken is lustich ende soet
maer siet dat ghij (u) geen seer en doet.
|
|