X. Het visscherslied.
In Suriname onderscheiden we drie hoofdsoorten van visscherij.
1o. | De zwampvisscherij |
2o. | De drijfnetvisscherij, of halie titeé |
3o. | De beugvaart of bieroo-visscherij |
En kleine verklaring kan wel zijn nut hebben.
In den drogen tijd trekken onze visschers naar Coppename en Coesewijne om zwampvisschen te vangen. Vele van de groote zwampen in die buurt staan in verbinding met een kreek. De kreek wordt met een groote, uit bamboe of prientahout gevlochten net bij den hoogsten waterstand afgesloten. Bij laagwater begint men van de zwamp naar de monding der kreek de visschen op te drijven. Daartoe wordt er met stokken in het water geslagen, en een zoo groot mogelijk geraas gemaakt. Er wordt dan niet gezongen.
Iets anders is het bij de halie titeé. Wanneer het net uitgeworpen is, moet er krachtig geroeid worden met korte slagen om de beidc uiteinden ervan bij elkaar te kunnen pakken, wil men zijn vangst behouden. Vandaar dat dit soort visscherslied uit korte tonen volgens de maat van de riemslagen, bestaat. Bij de bieroo visscherij wordt gedurende het visschen niet gezongen Dit komt omdat men zeer voorzichtig moet zijn. Men sluit namelijk een deel van het