Liederen. Deel 4(1920)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendNieuwe liederen der gemeenschap Vorige [pagina 76] [p. 76] XXIV. Eens komt de gouden tijd, dat alle verzen, Die wij zangers van het Communisme zingen, De beide vroege zangers en ook ik De latere, voor U Proletariaat, - Eens komt de tijd, dat hooger lied opgaat Uit uw verheugden mond dan uit den onzen, Naar schoonheid van de menschen maatschappij, En lachend zult gij tot de beelden zien, Die wij uitsneden in de stroeve taal, Van ons geliefde Hollandsch en wellicht, Zult gij zeer veel, van wat wij poogden tot Een beeld te heffen, leggen van U weg, Of balsemen in een waardeeringswoord; Maar iets van ons, zal altijd om U zijn, En lichten in uw hart, wanneer gij denkt Aan de gestorvenen, die voor U leefden, Het zal de echtheid zijn, de niets ontziende, Anderen en Zichzelven niet ontziende Echtheid, in het bevend kloppend woord, Onzer liefde voor het Communisme. Vorige