Liederen. Deel 4(1920)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendNieuwe liederen der gemeenschap Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] XI. De groote zanger Wind, hij is de stem Die opstijgt uit de zalen van het Al, Hij zegt de dingen uit, hij brengt ze weg En geeft ze aan elkander ten geschenke, Hij opent het in zich geslotene, En het geopende vouwt hij ineen, Hij brengt den hemel neder naar den afgrond En sleept de grijze zeeën naar het licht, Hij draagt de vogels naar het Oosterland En blaast hun kleine hoofden in, zijn wil, De wind is alles, is de groote klank Van alle zeeën en de ommelanden, Van alle werelden is hij de stem, Hij is de fluisterzee der groote ruimte En alle dingen varen op zijn rug, En niets behoudt hij, alles schenkt hij uit, Het Oosten naar het Westen brengt hij over, Het Noorden naar het Zuiden, en een dans Van alle dingen in het wentlend ruim Geschiedt, waar hij zich zingende verheft, Een vedelaar is hij, die langs de stammen Strijkt, fluitist, die uit het zwarte riet De grijze pluim blaast in de blauwe luchten, Roeper van klank is hij, de sterke wind, Opwekker van een tintelend zangspel, Gestegen uit gestalten van de aarde, [pagina 27] [p. 27] Hij is een droomer die in daden dwaalt, Een dader die diep in de dingen droomt, Een dader en een droomer is de wind, Hij schrijft zich op en wischt zich zelven uit, Hij maakt zich open en hij dekt zich weg, Hij zegt zich vluchtig en hij achterhaalt zich, Hij steekt zich lichtend aan en blaast zich uit, Maakt zich tot geur, verandert zich in klank, En giet zijn klanken tot een fijne streep. Het landschap zet hij aan den hemel uit, En van het manezilver smeedt hij kleed, Gespreid op paarse zeeën in den nacht. Hij is de groote Drijver van het Al, De donkre Al-klank, het fluweel geheim Der donzen stilte en de scherpe kreet Wanneer hij, een orkaan, doorheen het traag Geworden Al, de revolutie schreeuwt; Stilstand en vaart is hij, de eeuwige, Groote fantast, die maakt het zijnde tot Een fantasie en fantasieën tot Het zijnde. Bouwheer van alles is de wind, Hij is de poezie van het heelal, En met zijn adem beeldend de natuur Verandert hij haar beelden eeuwiglijk. Vorige Volgende