Liederen. Deel 2(1918)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendLiederen der gemeenschap Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] [Als de nacht daalt in mijn hoofd,] Als de nacht daalt in mijn hoofd, Open bloeien gouden sterren; Mijn gedachten die nog verre Lagen, in den dag gedoofd. Dag, die met een wild rumoer Van de goudstralende zonne Langs den blauwen hemelvloer Had de sterren oversponnen. Maar nu werd de dag gedekt En de zon is weggezonden En de plaatsen zijn gewekt, Waar de kleine sterren stonden; - Toeven niet meer als voorheen, Zijn oneindig weggedreven; Wat in hunne plaats verscheen, Is een ander sterre-leven. En in mijn oneindig hoofd Gaan oneindig de gedachten; Als de dag de sterren dooft Zie ik nieuwe sterren wachten. Vorige Volgende