| |
| |
| |
J.P. Zoomers-Vermeer
door Janneke van der Veer
De schrijfster J.P. (Johanna Paulina) Zoomers-Vermeer werd als Hendrika Vermeer op 3 juni 1880 in Rheden geboren. Ze maakte deel uit van een gezin van dertien kinderen. Haar jeugd was niet erg vrolijk; haar vader, van beroep koetsier, overleed toen Hendrika tien jaar was. Als vanzelfsprekend deelde zij vanaf dat moment met haar moeder de zorg voor de kinderen. Ze vertelde hun zelf verzonnen verhaaltjes en versjes die ze daarna ook opschreef. Niet altijd gebeurde dit met instemming van moeder, die erg gebukt ging onder de zorgen. Hendrika liet zich echter niet weerhouden van haar liefste bezigheid: verhalen verzinnen, schrijven en vertellen. Af en toe werd er een verhaal in een tijdschrift opgenomen.
In 1903 trouwde zij met de beroepskapitein Johannes Pouwelus Zoomers, aan wiens naam zij haar ‘pseudoniem’ ontleende. Tijdens haar huwelijk, dat kinderloos bleef, zette zij haar schrijfactiviteiten voort. Ze debuteerde in 1913 met het meisjesboek Boerentrientje.
Na eerst in diverse andere plaatsen te hebben gewoond, verhuisde het echtpaar aan het begin van de Tweede Wereldoorlog naar Apeldoorn, waar de kapitein in 1942 overleed. Haar sociale bewogenheid bracht Zoomers-Vermeer in contact met het verzet, waarin zij al snel een actieve rol had; zij hielp onder meer (joodse) onderduikers. Tweemaal werd ze gevangen genomen, maar beide keren werd ze weer op vrije voeten gesteld. Veel van haar ervaringen verwerkte zij in haar boeken, die ze zowel voor kinderen als voor volwassenen schreef.
J.P. Zoomers-Vermeer verwierf als schrijfster al gauw bekendheid en
| |
| |
aanzien. Haar bijdragen aan jeugdtijdschriften als Kinderblad der Leeuwarder Courant en Zonneschijn waren talrijk. In 1928 werd ze door uitgeverij Van Holkema & Warendorf uitgenodigd zitting te nemen in een jury van ‘hoogstaande mannen en vrouwen’ die de inzendingen in een wedstrijd om het beste meisjesboek en het beste jongensboek moest beoordelen. In Geschenk 1932, dat verscheen ter gelegenheid van de boekenweek, werd van J.P. Zoomers-Vermeer een bijdrage opgenomen onder de titel ‘Een interview met mezelf’. Geheel in overeenstemming met haar bescheiden opstelling eindigde zij dit opstel met de woorden: ‘Maar ik zou u nog willen zeggen: lees - en lees - en geniet, leer, en word wijzer. Ik word ook altijd wijzer van boeken. Want de wijsheid is immers in ons allen.’
Vanaf 1961 werd Zoomers-Vermeer verpleegd in verschillende ziekenhuizen. Ze overleed op 26 april 1968 in Apeldoorn.
| |
Werk
J.P. Zoomers-Vermeer heeft meer dan vijftig titels op haar naam staan; ze verschenen tussen 1913 en 1956. Na haar dood werden tot 1988 nog herdrukken van haar werk gepubliceerd. Iets minder dan de helft van haar boeken schreef ze voor kinderen; voor het merendeel meisjesboeken en gezinsverhalen (leeftijdscategorie 10 tot 13 jaar en 14 jaar en ouder). Ze schreef één jongensboek, De vroolijke jaren van Dolf Hazewind (1923). De meeste van haar boeken gaan over het dagelijks leven van één of meer meisjes - thuis, op school of tijdens de vakantie. Een belangrijk thema is het onvolledige gezin, bijvoorbeeld in Op de Meerhoeve (1918), De vier uiltjes (1924), Een klein meisje alleen (1926) Stormvogeltje (1927), Hoe Hannie gelukkig werd (1936) en Spinnetje (1956). Dit thema is door de schrijfster op verschillende manieren uitgewerkt. Soms neemt de oudste dochter, meestal de hoofdpersoon, de plaats in van de moeder, zoals in De vier uiltjes. In Een klein meisje alleen wordt een weesmeisje in huis opgenomen door een bevriend gezin. In Op de Meerhoeve hertrouwt de vader tamelijk snel na de dood van de moeder, waar de oudste dochter Jette moeite mee heeft.
Overigens betekent een tweede huwelijk niet altijd moeilijkheden. Dolfientje uit Stormvogeltje is er juist erg blij mee, net als Hannie uit Hoe Hannie gelukkig werd. In enkele boeken is de vader een minder krachtig figuur, of een zonderling die zich weinig met de kinderen bemoeit. In De vier uiltjes bijvoorbeeld trekt vader Uilenburg, die chemicus is, zich na de dood van de moeder volledig terug in zijn laboratorium. Het enige wat hem bezig schijnt te houden is het doen van een belangrijke uitvinding. De opvoeding van zijn vier dochters, alle praktische en huishoudelijke zaken evenals de zorg voor het
| |
| |
geld, laat hij over aan zijn oudste dochter Francisca. Ook de vader van Dolf uit De vroolijke jaren van Dolf Hazewind bemoeit zich weinig met het dagelijks leven van zijn kinderen. Hij is kunstschilder en laat zich in alles leiden door inspiratie. Weer anders is het in Op de Meerhoeve: vader Van Neerveldt weet na het overlijden van zijn vrouw ondanks een tweede huwelijk geen richting meer aan zijn leven te geven en raakt aan de drank.
In verschillende verhalen komen jongensachtige meisjes voor, bijvoorbeeld Phil uit Op de Meerhoeve en Dolfientje uit Stormvogeltje. Hang naar de natuur speelt ook enkele malen een rol, zoals in Op de Meerhoeve, waar Jette troost vindt tijdens haar ontdekkingstochten in de natuur, die zij samen met een bevriende lerares maakt. In Op Rozenhofje (1925) en Een klein meisje alleen wordt het buitenleven verheerlijkt.
J.P. Zoomers-Vermeer lijkt veel waarde te hechten aan diepgaande relaties en vriendschap. Dat heeft ze uitgewerkt in de band tussen de gezinsleden en in vriendschappen op school of in de vakantie. Zorg voor elkaar, speciaal ook voor de zwakkere, is een gegeven dat regelmatig voorkomt. In Een klein meisje alleen doet Henk alle moeite het voor zijn pleegzusje mogelijk te maken dat ze toch naar het feest van een schoolvriendinnetje kan. Dolfientje uit Stormvogeltje sluit vriendschap met Annet die bij twee kille tantes woont.
Illustratie van Freddie Langeler uit Een klein meisje alleen
In Spinnetje leert de hoofdpersoon het verschil kennen tussen een oppervlakkige en een echte vriendschap.
Een groot aantal boeken van Zoomers-Vermeer is geschreven vanuit de innerlijke belevingswereld van de hoofdpersoon; haar stijl van schrijven kan beschouwend worden genoemd. Op de Meerhoeve wordt verteld als een terugblik van Jette van Neerveldt. Ook Een klein meisje alleen, Stormvogeltje en De moedertjes (1932) zijn op een beschouwende manier geschreven. In de verslaggeving van alledaagse dingen staat het gevoelsleven voorop. Er zijn ook boeken met meer actie en
| |
| |
dialoog, zoals De vroolijke jaren van Dolf Hazewind en Op Rozenhofje. Voor alle boeken geldt dat de karakters goed zijn uitgewerkt en dat er oog is voor details.
Naast oorspronkelijke verhalen heeft de schrijfster ook twee bewerkingen van klassieke jeugdboeken op haar naam staan: Reinaert de Vos en Alleen op de wereld, beide verschenen in 1948.
Haar werk voor volwassenen, waarop zij zich in de loop van haar leven steeds meer toelegde, wordt gerekend tot de realistische (streek)romans. Ook in deze boeken komt haar betrokkenheid bij de sociaal zwakkeren in de samenleving, in het bijzonder kinderen, sterk naar voren.
| |
Waardering
Als schrijfster van jeugdboeken kreeg J.P. Zoomers-Vermeer tamelijk veel waardering. Verscheidene titels werden meer dan eens herdrukt en bleven meestal niet onopgemerkt. In diverse edities van de jeugdboekengids De Kleine Vuurtoren zijn boeken van Zoomers-Vermeer besproken. In de gids uit 1927 bijvoorbeeld Het huis met de roode luikjes (‘uitstekende verteltrant’), Een klein meisje alleen, Op Rozenhofje en De vier uiltjes. De bespreking van deze boeken wordt besloten met een vetgedrukt N.B.: ‘De kinderboeken van deze schr. munten uit door frischheid en eenvoud; zij verstaat de kunst van niets, iets te maken.’
Ook in dagbladen is menige positieve recensie opgenomen. Lovend was men over de karaktertekening en de boeiende weergave van het ‘echte’ leven. Deze besprekingen, of citaten eruit, nam de uitgever soms ter promotie op in een volgende druk of achter in een van de andere titels. In Op de Meerhoeve vindt men zo de aanprijzing van Bloemen in knop (1917). Een recensent van De Tijd schreef over dit boek: ‘Dit is een bijzonder verdienstelijk, waar en zuiver gedacht, lief gevoeld ongewoon goed geschreven meisjesboek.’
Een kritisch geluid is er soms ten aanzien van het beschouwende karakter van de verhalen. Naar aanleiding van de derde druk van Een klein meisje alleen schreef een recensent in Het Kind van 20 augustus 1938: ‘Dat dit boek van Mevr. Zoomers-Vermeer een 3e druk beleefde spreekt eigenlijk al voor zich zelf. Toch ben ik bang, dat dit weer een van de kinderboeken is die wij als volwassenen mooi vinden en graag voor onze kinderen kopen, terwijl ze de meeste kinderen (waarschijnlijk door de wat beschouwende schrijftrant) maar matig boeien.’
Ook in de algemene vakliteratuur is aandacht besteed aan J.P. Zoomers-Vermeer. Daalder schrijft in Wormcruyt met Suycker: ‘Haar werk is vol fijne details - ze neemt scherp en liefdevol waar, noteert rustig elk feit, en geeft zo van het dagelijks leven een ware en treffende reportage. Haar kracht ligt minder op het ter- | |
| |
rein van de verbeelding dan op dat van de door haar sensitieve geest gebroken indrukken van de werkelijkheid; zij wordt daardoor tot een aparte verschijning met een zeer persoonlijk talent.’ Het Lectuur-Repertorium vermeldt: ‘Publiceerde een reeks aardige meisjesboeken, benevens romans, waarvan sommige ergerlijk-realistische uitbeelding geven van tomeloos driftleven. Stilistisch is haar werk ongelijk van waarde.’
Positieve waardering is er voor de bewerkingen van de twee klassieke jeugdboeken. De Kleine Vuurtoren van 1949 vermeldt over Reinaert de Vos: ‘De zo vaak te veel verknipte en verbasterde middeleeuwse dierenroman, zorgvuldig bewerkt.’
| |
Bibliografie
Keuze uit haar werk voor volwassenen
|
Het boek van Koosje [1920], Het boek van Gijs, een jeugdgeschiedenis voor volwassenen [1922], Het boek van Flip en Jantje [1928], De duivel en zijn heilige [1941], Het oude brood [1950]. |
Keuze uit haar jeugdboeken
|
Boerentrientje. Verhaal voor meisjes. Met illustraties van W.K. de Bruin. Utrecht, De Haan [1913]. |
Bloemen in knop. Met illustraties van W.H. Koppenol Czn. Den Haag, Johannes Morks, [1917]. |
Op de Meerhoeve. (Een boek voor oudere meisjes). Met illustraties van W.H. Koppenol Czn. Den Haag, Johannes Morks, [1918]. |
Het huisje met de roode luikjes. Met illustraties van K. Hentschel. Amsterdam, De Gulden Ster, [1921]. |
De vroolijke jaren van Dolf Hazewind. Met illustraties van E.M. Harmsen van der Beek. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1923]. (Ook verschenen met illustraties van Rein van Looy: Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, Nieuwe Tip-Top-serie, 3e herziene druk, [1950].) |
De vier uiltjes. Met illustraties van Netty Heyligers. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1924]. (Ook verschenen met illustraties van Rie Reinderhoff: Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, Oranje-bibliotheek voor jongens en meisjes, 2e druk [1935].) |
Op Rozenhofje. Met illustraties van Netty Heyligers. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, Oranje-bibliotheek voor jongens en meisjes, [1925]. |
Een klein meisje alleen. Met illustraties van Freddie Langeler. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1926]. |
Stormvogeltje. Met illustraties van Freddie Langeler. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, De Goede Kameraad, Geïllustreerde Bibliotheek voor jongens en meisjes, [1927]. (Ook verschenen met illustraties van Rie Reinderhoff: Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, Tip-Top-serie 2e, herziene druk, [1936].) |
Hoe Els overwon. Met illustraties van Greetje Bosch van Drakestein. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1931]. |
De moedertjes. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1932]. (Ook verschenen met illustraties van Rein van Looy: Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 2e, herziene druk, [1936].) |
Katrijntje van Waterhoek. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, ‘Knal’-serie, [1934]. |
Hoe Hannie gelukkig werd. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, de Goede Kameraad, Geïllustreerde Bibliotheek voor jongens en meisjes, [1936] |
Spinnetje. Met illustraties van E. Henny. Amsterdam, De Arbeiderspers, AP-jeugdserie, [1956]. |
| |
| |
Bewerkingen
|
Reinaert de Vos, een dierenverhaal in dichtvorm uit de twaalfde eeuw, voor de jeugd opnieuw vrij in proza bewerkt. Met illustraties van F. Hazeveld. Amsterdam, Kosmos, [1948]. |
Alleen op de wereld. Amsterdam, Kosmos, [1948]. |
Over J.P. Zoomers-Vermeer
|
De Kleine Vuurtoren. Samengesteld door Henriëtte J. Kluit en Saskia Lobo,. Den Haag, M. Dijkhoffz, 1927. |
De Kleine Vuurtoren. Samengesteld door Henriëtte J. Kluit en Saskia Lobo. Den Haag, M. Dijkhoffz, 1932. |
Een interview met mezelf. In: Geschenk 1932. Bijdragen van Nederlandsche schrijvers en schrijfsters, bijeengebracht ter gelegenheid van de Nederlandsche boekenweek 7-14 mei 1932. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1932. |
De Kleine Vuurtoren. Samengesteld door H.J. Kluit, J.R. Wolf en M. Bruijn. Z. pl., 1949. |
D.L. Daalder, Wormcruyt met Suycker. Historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur met illustraties en portretten. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1950. |
Joris Baers en Paul Hardy (red.), Lectuur-Repertorium. Antwerpen, Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen, Vlaamsche Boekcentrale en Nederland's Boekhuis. Tilburg, 1954, deel III, blz. 3207. |
Annie Romein-Verschoor, Vrouwenspiegel, De Nederlandse romanschrijfster na 1880. Nijmegen, Sun, 1977, blz. 156-158. (Oorspronkelijk uitgave: dissertatie, Leiden/Utrecht Drukkerij Hoeijenbos & Co N.V., 1935.) |
Anne de Vries, Wat heten goede kinderboeken? Opvattingen over kinderliteratuur in Nederland sinds 1880. Amsterdam, Querido, 1989. |
Toin Duijx & Joke Linders. De Goede Kameraad. Honderd jaar kinderboeken. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1991. |
46 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1997
|
|