| |
| |
| |
Nel van der Zee
door Marlene Lunter
Pieternella Cornelia van der Zee is op 7 maart 1921 in Brussel geboren. Na de mulo en een verblijf van enkele jaren in het buitenland was ze leerlingverpleegster in het Stads- en Academisch Ziekenhuis in Utrecht. Ook werkte ze korte tijd op kantoor. In 1945 trouwde ze met de bedrijfsadviseur D. Kuijper. Op latere leeftijd slaagde ze voor het gymnasium A-diploma.
Nel van der Zee schreef als kind al verhaaltjes. Haar eerste succes had ze toen een verhaal van haar werd opgenomen in Libelle; ze was toen pas zestien jaar oud. In 1949 debuteerde ze met de meisjesroman Zuster Anneke. Er volgden nog vele andere titels, tot er in de jaren zeventig onder invloed van de emancipatie steeds minder vraag was naar romans voor oudere meisjes. Van der Zee ging zich daarna toeleggen op het schrijven van romans voor volwassenen.
| |
Werk
Haar eerste meisjesboek schreef Nel van der Zee toen ze in 1943 langdurig in bed lag omdat ze een infectie had opgelopen in het ziekenhuis waar ze werkte. Pas zes jaar later durfde ze dit boek, de doktersroman Zuster Anneke, na veel schaven aan te bieden bij uitgeverij West-Friesland, die het meteen accepteerde.
In haar boeken voor oudere meisjes viert de romantiek hoogtij. Na allerlei problemen te hebben overwonnen, vinden de geliefden elkaar aan het eind. Dat de auteur met deze rozengeur en maneschijn niet zo tevreden was, blijkt uit een interview in 1995. Daarin vertelt ze dat de boeken ‘zoet moesten zijn, anders kreeg ik ze de deur niet uit’.
In haar debuut Zuster Anneke vindt de talentloze verpleegster Anneke het geluk bij een kinderarts. De uitgever accepteerde het vervolg, Mevrouw Anneke, niet. Hij vond het te weinig romantisch. De schrijfster verscheurde het manuscript, iets waarvan ze nu nog
| |
| |
spijt heeft. Anneke's relatie kreeg in het vervolg een nuchtere wending. Haar vader wil eerst weten wat haar grote liefde in het laatje brengt, voor hij met haar mag trouwen. En in hun huwelijk kibbelen de twee er lustig op los.
Na Zuster Anneke volgden nog meer doktersromans, onder andere de trilogie over Zuster Juul. Het eerste deel, Zuster Juuls troostprijs (1962), speelt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zuster Juuls verloofde Constantijn sneuvelt en de erfenis, een landgoed, is haar ‘troostprijs’. In het tweede deel, Zuster Juuls ereprijs (1963), brengt Juul het tot hoofdzuster. In het laatste deel, Zuster Juuls hoofdprijs (1964), trouwt ze met een dokter.
Niet alle doktersromans spelen zich af in het ziekenhuis. In De gouden poort (1968) trouwt het weesmeisje Saskia met de dorpsarts voor wie zij als chauffeuse werkt. Anne-Jitske uit Modern meisje gevraagd (1973) trouwt met de bedrijfsleider van een hotel die daarna zijn beroep als huisarts weer kan gaan uitoefenen.
De mannelijke hoofdpersonen werken niet altijd in de medische sector. Wel is er steeds een duidelijk verschil in opleiding tussen de geliefden. De man is altijd hoger geschoold en ouder dan het meisje. Soms komt hij ook uit een hogere stand, wat uiteraard problemen geeft. Jet uit De promotie van Jet Didam (1951) werkt als tweede dienstbode bij een rijke familie. Uiteindelijk promoveert ze tot vrouw des huizes. Inger uit De voogd voor Inger (1953) trouwt met haar voogd, een leraar. Zelf brengt zij het niet verder dan een gymnasium-diploma en het verrichten van liefdadigheidswerk dat te zwaar voor haar is.
Fleur uit De nieuwe leraar (1972) heeft ook ‘standproblemen’. Op een exclusieve meisjesschool studeert zij voor haar eindexamen. Als haar klasgenootjes erachter komen dat haar moeder werkster is, proberen ze haar van school te laten verwijderen. Ze krijgt steun van een paar vriendinnetjes en van de leraar geschiedenis die bij Fleurs moeder kamers huurt.
In Marian (1967) verbreekt Marians rijke verloofde Mark de verbintenis wanneer hij na de dood van zijn vader alle bezittingen moet verkopen om diens schulden te kunnen afbetalen. Jaren later komt het toch nog goed. Mark heeft het tot apotheker gebracht. In de apotheek die hij heeft overgenomen ontmoet hij Marian weer, die apothekers-assistente is geworden.
De meeste meisjes in de boeken van Nel van der Zee zitten op de middelbare school, hebben net hun eindexamen achter de rug of zijn bezig met een (verpleegsters)opleiding. Naast liefdesproblemen zijn er ook wel financiële problemen, soms ontstaan doordat één van de ouders, of allebei, zijn weggevallen. De twee adellijke zusjes in De man uit het koetshuis (1971) moeten zich door geldproblemen heenslaan als hun vader is overleden. Zij doen dit door een deel van hun land- | |
| |
goed te verhuren. Juut uit Incognito (1957) kan haar opleiding niet afmaken als haar vader ziek wordt. Zij moet in een warenhuis gaan werken.
Hoewel de meisjes altijd de mindere zijn van de mannelijke personages en door hen ook regelmatig ‘kleintje’ worden genoemd, zijn ze niet op hun mondje gevallen. Als Inger in De voogd voor Inger excuses moet maken aan de verloofde van haar voogd, zegt ze: ‘Excuses maken? Nooit en nooit van mijn leven. Trekt u maar partij voor haar, hoor! Door u laat ze zich afzoenen, maar voor ons is ze een spook...’ Eveliens vader beklaagt zich er in Met mijn voeten onder je vest (1974) over dat zijn dochter zo vaak van huis is. ‘Dat komt omdat het hier zo saai is, pa,’ antwoordt Evelien. ‘Jij zit voor de tv, ma lost kruiswoordraadsels op en ik mag geen woord zeggen.’
Opmerkelijk is dat de meisjes bijna nooit een (harts)vriendin hebben. Ze gaan meestal vriendschappelijk om met de meisjes uit hun klas, maar hun problemen delen ze niet met hen. Fleur uit De nieuwe leraar zoekt steun bij een leraar en niet bij haar klasgenootjes. Marian uit het gelijknamige boek voelt zich boven de andere apothekers-assistentes staan, hoewel ze maar een paar jaar ouder is. Evelien uit Met mijn voeten onder je vest heeft wel korte tijd een vriendin als ze pas getrouwd is.
Nel van der Zee heeft nogal de neiging gebeurtenissen af te raffelen of een lange periode in enkele zinnen of bladzijden samen te vatten. Zo beschrijft ze van Ingers vakantie alleen de eerste paar dagen. Baby Annelie is in Met mijn voeten onder je vest nog maar net geboren of een paar bladzijden verder gaat ze al naar de kleuterschool.
De romans zijn vlot geschreven. Het taalgebruik van Nel van der Zee is duidelijk, zonder veel moeilijke woorden. Ze maakt vaak gebruik van de dialoogvorm.
Er is geen duidelijke grens tussen de meisjesboeken en de romans voor volwassenen. Onder haar latere boeken zijn streekromans, maar ook romans met meisjes of jonge vrouwen in de hoofdrol. In De achterkant van het geluk (1983) is Aggie, een dertigjarige makelaarster de hoofdfiguur. Veel oude meisjesboeken van Nel van der Zee zijn herdrukt als dubbelroman en te vinden op de volwassenenafdeling in de bibliotheek.
| |
Waardering
De meisjesboeken van Nel van der Zee vonden onder het lezerspubliek gretig aftrek. In 1972 waren er van de eerste vijfentwintig titels een miljoen exemplaren verkocht. De recensenten zijn het erover eens dat ze een vlotte schrijfstijl heeft. Soms worden de boeken spannend genoemd, met een goed opgebouwde intrige; vaker echter vindt men ze voorspelbaar en oppervlakkig.
Zuster Juuls troostprijs werd door de idil in 1963 aanbevolen omdat het ‘oudere meisjes een beeld geeft van het leven van jonge mensen in de oorlog’.
| |
| |
Marian kreeg in 1967 veel, over het algemeen positieve aandacht. Het dagblad De Typhoon schreef: ‘De milieu-tekening is eerlijk en prettig, de personen hebben karakter en de problemen die worden gesteld, wekken belangstelling op. Een eerlijk, fris meisjesboek.’
In 1983 was men heel positief over De achterkant van het geluk: ‘Een liefdesroman die boven de middelmaat uitstijgt, niet zoeterig romantisch, maar met mensen van vlees en bloed. Het verhaal is niet gezocht, wel actueel en modern’ (Jeugdboekengids).
Veel titels beleefden herdrukken en zelfs in de jaren negentig verschenen er nog dubbelromans met oude titels. Nel van der Zee herzag zelfs De voogd voor Inger uit 1953, dat in 1994 opnieuw verscheen. De recensenten zijn niet erg enthousiast over deze herdrukken. De romans zijn gedateerd en het taalgebruik is ouderwets. B.T. Verhage-Vermeulen schreef in 1973 over De promotie van Jet Didam: ‘Braaf, te ouderwets, waarin erg veel nadruk wordt gelegd op de verschillende standen en rangen.’
| |
Bibliografie
Boeken voor volwassenen
|
De boeren van de baakhoeve (1980), De hofstee op het overstee (1982), 'n Dorp bewaart geheimen (1982), De ongebaande weg (1985), Geluk is als een vlinder (1989), De slagnaar geluk (1990), Geluk uit klatergoud (1992), Het weggegooide kind (1995), Als pand van de toekomst (1996), Brug over diep water (1996), Sabine (1997) |
Jeugdboeken
|
Zuster Anneke. Hoorn, West-Friesland, 1949. |
De promotie van Jet Didam. Hoorn, West-Friesland, 1951. |
De voogd voor Inger. Hoorn, West-Friesland, 1953. |
Liesbeth. Hoorn, West-Friesland, 1954. |
Pam krijgt een vader. Hoorn, West-Friesland, 1954. |
Secretaresse van de chirurg. Hoorn, West-Friesland, 1954. |
Paviljoen III. Hoorn, West-Friesland, 1955. |
Dwaallichtjes. Hoorn, West-Friesland, 1955. |
Incognito. Hoorn, West-Friesland, 1957. |
Het begon in een zomervakantie. Hoorn, West-Friesland, 1958. |
Haar eerste patiënt. Hoorn, West-Friesland, 1962. |
Zuster Juuls troostprijs. Hoorn, West-Friesland, 1962. |
Pam krijgt een man. Hoorn, West-Friesland, 1963. |
Zuster Juuls ereprijs. Hoorn, West-Friesland, 1963. |
Zuster Juuls hoofdprijs. Hoorn, West-Friesland, 1964. |
Daphne. Hoorn, West-Friesland, 1964. |
Pas goed op jezelf, Titia! Hoorn, West-Friesland, 1965. |
Doktersassistente voor het leven. Hoorn, West-Friesland, 1966. |
Marian. Hoorn, West-Friesland, 1967. |
De gouden poort. Hoorn, West-Friesland, 1968. |
Directie-secretaresse. Hoorn, West-Friesland, 1969. |
Het meisje van hiernaast. Hoorn, West-Friesland, 1970. |
De man uit het koetshuis. Hoorn, West-Friesland, 1971. |
De nieuwe leraar. Hoorn, West-Friesland, 1972. |
Modern meisje gevraagd. Hoorn, West-Friesland, 1973. |
Met mijn voeten onder je vest. Hoorn, West-Friesland, 1974. |
Soms is geluk nog heel gewoon. Hoorn, West-Friesland, 1976. |
Dokters huilen niet. Hoorn, West-Friesland, 1977. |
De stap terug. Hoorn, West-Friesland, 1983. |
De achterkant van het geluk. Hoorn, West-Friesland, 1983. |
Over Nel van der Zee
|
[Anoniem], Over Liesbeth. In: Alkmaarse Courant, 7-12-1954. |
| |
| |
[Anoniem], Over Paviljoen III. In: Idil, september/oktober 1956. |
[Anoniem], Over Het begon in een zomervakantie. In: I.D., november 1958. |
[Anoniem], Over Zuster Juuls ereprijs. In: Idil, april 1964. |
[Anoniem], Over Incognito. In: Idil, juni 1964. |
[Anoniem], Over Daphne. In: Idil, maart 1965. |
[Anoniem], Over Marian, In: De Typhoon, 1-7-1967. |
[Anoniem], Over Marian, In: Haagsche Courant, 14-7-1967. |
[Anoniem], Over De man uit het koetshuis. In: Friesch Dagblad, 10-6-1971. |
[Anoniem], Nel van der Zee uit Haarlo. In: Tubantia, 30-9-1972. |
Anton Pfeiffer, Nel van der Zee naar het miljoen. In: Haagsche Courant, 14-10-1972. |
B.T. Verhage-Vermeulen, Over De promotie van Jet Didam. In: Aanschaf-informatie, 1973. |
[Anoniem], Realisme. In: Dagblad voor Rijn en Gouwe, 22-11-1974. |
M. van Veerle, Over Secretaresse van de chirurg. In: Jeugdboekengids, juli 1982. |
C.G.C. Hariot-Kuik, Over De stap terug. In: Prisma-Lektuurvoorziening, 1983. |
C.V., Over De ongebaande weg. In: Lektuurgids, maart 1986. |
C.V., Over Geluksboeket. In: Lektuurgids, april 1987. |
Wang An Oe, Meisjes moesten zoet zijn. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 29-4-1995. (Interview) |
47 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1998
|
|