Illustratie van Quentin Blake uit De kluizenaar en de beer
en eenvoudig, altijd voorzien van een flinke dosis humor, zowel in de tekst als in de tekeningen.
Volgens Yeoman heeft zijn manier van schrijven een karakteristiek Engels tintje, al weet hij niet hoe dat te benoemen. Eén element van deze schrijfstijl is de neiging personages die zichzelf deftig vinden, een beetje belachelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn Beatrijs en Vanessa, de minkukels van de legbatterij en de kluizenaar. De spot moet wel vriendelijk blijven, vindt Yeoman.
Een vast thema heeft Yeoman niet, wel ademen al zijn verhalen dezelfde sfeer: ze zijn vriendelijk en positief. Dit moet er toe bijdragen dat de lezer zich prettig voelt na het lezen van een boek van Yeoman. Dat is het voornaamste doel van de schrijver; hij verwerkt geen boodschap in zijn verhalen.
Boemeljans dans is een goed voorbeeld van het soort luchtige, vrolijke verhalen dat het duo Yeoman en Blake maakt. Boemeljan gaat op een zonnige dag op weg om zijn grootouders in de stad te bezoeken. Onderweg komt hij allemaal sombere mensen tegen die naar de markt in de stad gaan. Boemeljan moedigt hen aan om met hem mee te dansen naar de markt, in plaats van te sjokken.
In dit stapelverhaal op rijm komt Boemeljan ten slotte met een hele meute verschillende (en vrolijke!) mensen aan bij zijn grootouders, waar ze een feestje bouwen. Daarna danst Boemeljan in zijn eentje weer naar huis.
Een van de weinige lange verhalen is De kluizenaar en de beer. Het gaat over een onhandige beer die door zijn altijd verkeerd uitpakkende behulpzaamheid alle dieren in het bos tegen