Das Elend unserer Jugendliteratur
Met instemming citeert Wolgast in dit boek de paradoxale uitspraak van Theodor Storm: ‘Als je voor de jeugd wilt schrijven, mag je niet voor de jeugd schrijven.’ Hij betwijfelt inderdaad het bestaansrecht van boeken die speciaal voor de jeugd geschreven zijn, omdat daarin maar al te gauw concessies worden gedaan aan de literaire kwaliteit. Een kinderboek moet naar zijn mening in de eerste plaats een kunstwerk zijn en het mag geen politieke of godsdienstige tendens bevatten.
Das Elend bevat niet alleen theoretische beschouwingen, maar ook toegepaste kritiek. Het langste hoofdstuk geeft een ‘karakteristiek van de gangbare jeugdlectuur’. Meer dan 120 bladzijden lang boort Wolgast daarin gerenommeerde en veelgelezen auteurs van kinderboeken de grond in. Achtereenvolgens onderzoekt hij hoe er geknoeid wordt in bewerkingen van klassieke boeken, hoe er gemoraliseerd en gepreekt wordt in de religieuze jeugdliteratuur, hoe patriottisme en chauvinisme het gebrek aan kwaliteit in de vaderlandslievende kinderboeken moeten compenseren, en hoe het gesteld is met het niveau van indianen- en meisjesboeken.
Door uit te gaan van hoge artistieke eisen voor kinderboeken kon Wolgast de hele bestaande jeugdliteratuur afwijzen. In politieke termen kwam het erop neer dat hij, zonder een links standpunt in te nemen, de door en door rechtse jeugdliteratuur van het Keizerrijk diskwalificeerde. De rechtse kritiek haastte zich dan ook om Wolgast en de Jugendschriftenbewegung als links te ontmaskeren. Zo schreef Adolf Bartels in 1904: ‘De radicalen willen door de esthetische opvoeding de morele gewoonweg overbodig maken, en in het bijzonder is hun woede gericht op de religieuze en patriottische tendens in de jeugdliteratuur [...] Waar dus het radicalisme het woord “esthetisch” in zijn banier schrijft om zijn afkeer van godsdienst en nationaal gevoel aan te geven, mag men niet aarzelen het zijn masker af te rukken.’
Ondanks de overdrijving - radicaal in politieke zin was de Jugendschriftenbewegung zeker niet - voelde de rechtse kritiek heel goed aan dat er tussen de Jugendschriftenbewegung en de sociaal-democratie affiniteiten bestonden. Dat blijkt ook uit het feit dat het boek van Wolgast in het sociaal-democratische orgaan Die Neue Zeit werd aanbevolen door de Nederlandse socialiste Sjoukje Troelstra (Nienke van Hichtum).
Merkwaardig is dat Wolgast op het probleem van de slechte jeugdlectuur reageerde met het advies tot ‘terugdringen van de vrije lectuur’, wat hij motiveert door te zeggen: ‘De ontspanning door lezen kan in een natuurlijke opvoeding geen plaats opeisen.’ Kinderen tot twaalf jaar kunnen naar zijn mening in hun vrije tijd beter spelen dan gaan zitten lezen. In dit