| |
| |
| |
Alex de Wolf
door Joke Bellemans
Alex de Wolf is op 8 september 1958 in Amstelveen geboren. Zijn vader was architect en nam hem van jongs af aan mee naar musea. Tekenen is zijn lust en zijn leven; als kind blonk hij er al in uit. Op de middelbare school kon hij zijn creatieve interesse de ruimte geven. Hij volgde het Individueel Voortgezet Kunstzinnig Onderwijs (ivko) en was gek op strips. Toen hij veertien was reisde hij iedere maand naar Antwerpen om zijn collecties aan te vullen. Voor een werkstuk over Hergé, de tekenaar van Kuifje, ging hij zelfs met schoolgenoten naar Brussel om de kunstenaar op te zoeken.
Na het ivko bezocht hij de Vrije Academie in Den Haag, waar hij les kreeg in modeltekenen, illustreren en grafische technieken. Aanvankelijk wilde hij striptekenaar worden. Daarom volgde hij bij Thé Tjong-Khing enkele jaren privé-lessen die zeer inspirerend waren. In 1977 werd hij aangenomen op de Rietveld Academie in Amsterdam. Na een algemeen jaar koos hij voor de richting Illustratie. Belangrijke leraren daar waren (opnieuw) Thé Tjong-Khing, Carl Hollander en Waldemar Post. De laatste gaf graag les in Artis; het tekenen van dieren is sindsdien een van de favoriete onderwerpen van De Wolf.
Hij studeerde af in 1982. Een jaar later richtte hij samen met Gitte Spee, Annemarie van Haeringen en Gertie Jaquet de Illustratiestudio op. Na korte tijd ging hij zelfstandig verder. In 1990 richtte hij Gravite op, samen met Lucy Keijser, Luiz Yodo en Philip Hopman. Later sloot ook Harm van Straaten zich aan. Gravite werd eind jaren negentig opgeheven.
Alex de Wolf bezoekt regelmatig de jaarlijkse Kinderboekenbeurs in Bologna, wat geresulteerd heeft in heel
| |
| |
Uit De buik van meneer Hobbema van Marianne Busser & Ron Schröder
wat opdrachten van buitenlandse uitgevers. Zijn werk was verschillende malen te zien op internationale tentoonstellingen, in Bratislava en Bologna. Naast illustraties in (educatieve) kinderboeken maakt hij vrij werk in olieverf.
| |
Werk
In de illustraties die Alex de Wolf in de loop der jaren maakte valt een ontwikkeling te bespeuren. Werkte hij in het begin van zijn carrière vooral met fijne pennenstreepjes, eind jaren negentig laat hij robuuste figuren zien met stevige contouren. Die ontwikkeling verliep geleidelijk, terwijl hij experimenteerde met verschillende materialen.
Zijn carrière begon in 1982 met het illustreren van twee omslagen voor uitgeverij Van Holkema & Warendorf: Noodweer op de Weishorn! van Jaap ter Haar en Vogels vliegen onder ons van Corrie Hafkamp. Ze ogen vrij klassiek, net als de omslagillustraties die hij in de daarop volgende jaren maakte, met name voor uitgeverij Christofoor.
Na enkele jaren kreeg hij van verschillende uitgevers opdrachten om kinderboeken te illustreren. Ploegsma was de belangrijkste. De Wolf werkte in die jaren in zwart-wit, soms alleen met pen, een andere keer gecombineerd met penseel. De pentekeningen in De grap (1985) van Thea Dubelaar laten nog veel arceringen en tamelijk veel details zien. In Achter elke boom een vijand (1986) van Allan Baillie werkte hij voor de afwisseling met houtskool.
Voor de illustraties in Is alles hier klassiek? (1988) van Miek Dorrestein, dat verscheen ter gelegenheid van 100 jaar Concertgebouworkest, maakte hij talloze schetsen in het Concertgebouw. De illustraties zijn uitgewerkt met pen en penseel. In dit boek is al sprake van een zwieriger lijnvoering dan in de beginjaren. Grappig zijn de tekeningetjes aan het begin van elk hoofdstuk. Wanneer je die direct na elkaar bekijkt, vertellen ze een apart verhaaltje, los van het eigenlijke verhaal. Het boek bevat verschillende kenmerken die het werk van De Wolf typeren: kinderen met relatief grote hoofden, spitse neuzen, ogen als puntjes of piepkleine streepjes, kapsels met dik golvend haar.
In hetzelfde jaar maakte De Wolf Op zoek naar Maaike, een prentenboek waarvoor hij ook de tekst schreef. Het verhaal voor heel jonge kinderen gaat
| |
| |
over een teddybeer die op zoek gaat naar Maaike die in het ziekenhuis ligt. De zachtgetinte illustraties laten de wereld zien vanuit de ooghoogte van de beer, wat voor kleine kinderen vertrouwd moet zijn.
In 1988 en 1989 voorzag De Wolf vier boeken over de boswachterszoon Eelke, in het begin van de jaren zestig geschreven door Jaap ter Haar, van nieuwe illustraties. Trefzeker zette hij de vele dieren neer die in het bos leven zoals patrijzen, herten, eekhoorns, everzwijnen, muisjes, eenden, salamanders en de hond en het sterke paard van de boer. Vanaf die tijd bleef hij veel voor Van Holkema & Warendorf werken.
Opvallend zijn de illustraties in De ketellapper van Tamlacht (1989) van Seumas Macmanus. De krachtige potloodstrepen en de zachtere tonen als gevolg van een doezelaar, geven een ernstige sfeer weer. De Wolf werkte de illustraties veel gedetailleerder uit dan hij gewend was, wat wel past bij dit boek van uitgeverij Christofoor.
In de andere kinderboeken uit deze periode wordt zijn stijl steeds ‘losser’. Lijnen worden met steeds grotere trefzekerheid neergezet, vaak krullerig (vooral voor plooien in kleding) en met onderbrekingen. Er wordt ook steeds meer wit gelaten. Het doet denken aan de nonchalance van Quentin Blake. Typisch is ook het bolletjespatroon dat telkens in de illustraties opduikt; op pantalons, truien, jurken, een stropdas of een gordijn.
In de eerste helft van de jaren negentig kwamen er steeds meer opdrachten voor werk in kleur. Hij merkte dat hij meer interesse kreeg in het illustreren voor heel jonge kinderen. Zelf werd hij in deze periode twee keer vader en daarmee kwam de wereld van deze leeftijdsgroep heel dichtbij. Samen met zijn vrouw, Martine Schaap, maakte hij het prentenboek En ik dan? (1993) waarin een poes reageert op de komst van een baby in huis.
Voor beginnende lezers illustreerde Alex de Wolf verschillende series in kleur: die van Kees de Baar in de serie Spoorzoekers van Meulenhoff Educatief en van Marion van de Coolwijk in de serie Lezen is leuk van uitgeverij Kluitman.
Vanaf 1993 ging hij actief lobbyen op de internationale Kinderboekenbeurs in Bologna. Doordat hij buitenlandse uitgevers voor zijn werk kon interesseren, kwamen coproducties tot stand die hem de mogelijkheid boden met grotere regelmaat prentenboeken in kleur te illustreren. Sommige daarvan kwamen alleen in het buitenland op de markt.
Vooral van het echtpaar Marianne Busser en Ron Schröder illustreerde hij veel werk, te beginnen in 1994 met het grappige boek in zwart-wit De buik van meneer Hobbema, een jaar later gevolgd door het vrolijke prentenboek De Viezerdjes. Dit is, zoals al het werk van Alex de Wolf in kleur uit die periode, geschilderd in aquarel. Voor de
| |
| |
Uit Kiki en Pim de tweeling van Vivian den Hollander
contouren gebruikte hij dunne lijntjes die hij met een pennetje tekende.
Vanaf 1997 begon hij veel dekkende verf (gouache) te gebruiken. Hier en daar mengde hij deze verf met veel water waardoor de achtergrond er doorheen schemert. De contouren worden steeds dikker en zijn vaak ruw met een penseel geschilderd. De figuren zijn robuuster, details worden zoveel mogelijk weggelaten. Opvallend veel wipneusjes komen nu voor. Als achtergrond gebruikt hij steeds vaker gekleurd papier, een enkele keer ook bruin pakpapier, zoals in Willem en Dikke Teun (1997) van Jacques Vriens. In het prentenboek Zullen we trouwen? (1999) van Marianne Busser en Ron Schröder speelt oud papier een belangrijke rol. Tante Tingelijn is aan het sparen voor haar trouwfeest en om het huis van haar geliefde mooi in te richten. Helaas blijkt de berg oud papier die ze heeft opgehaald nauwelijks iets waard. Optimistisch als ze is besluit ze van het oude papier trouwkleding te maken. Op een leuke manier heeft De Wolf echt Nederlands, Engels en Italiaans krantenpapier verwerkt in de stevig gepenseelde illustraties, die toch alle ruimte laten aan de romantiek van dit verhaal.
In 1997 illustreerde hij een kerstverhaal van Busser en Schröder en in 2000 een tweedelige bijbel voor peuters en kleuters. Hij ziet het als een prettige uitdaging deze eeuwenoude verhalen een nieuw gezicht te geven. In een viertal prentenboeken van ditzelfde echtpaar waarin Muis een hoofdrol speelt, schiep hij een vriendelijke, ouderwets aandoende wereld. Twee kloeke informatieve boeken van Ditte Merle over dieren voorzag hij van
| |
| |
grof gepenseelde illustraties die nauw aansluiten bij de tekst die de schrijfster heeft doorspekt met talloze anekdotes: IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin (1997) en Het boerenbeestenboek (1999). Vanwege de bijzondere vormgeving van het eerstgenoemde boek, waarin tekstblokken en illustraties veelal staan afgedrukt op niet-traditionele wijze, werkte hij nauw samen met de vormgever.
Ook verschillende boeken van Jacques Vriens voorzag hij van illustraties, zoals de heruitgave van Willem en Dikke Teun (1997) en Lieve dikke juffrouw Jans (2000), over een kleuterjuf die elk kind zich zou wensen. Daarnaast illustreerde hij talloze boeken van andere auteurs, voornamelijk in kleur, soms in zwart-wit. Anno 2001 bedroeg het aantal door hem geïllustreerde boeken ruim honderd en vijftig.
| |
Waardering
Pas eind jaren negentig kwam er enige belangstelling voor de illustraties van Alex de Wolf. IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin (1997) werd door recensenten veel besproken, met name omdat schrijfster Ditte Merle er van de Griffeljury een Vlag en Wimpel voor kreeg. De lovende woorden betreffen zowel de schrijfster, vormgever Steef Liefting als illustrator Alex de Wolf. Vooral over de samenwerking tussen de drie wordt positief geoordeeld. Over de illustraties zegt Judith Eiselin: ‘Zelden was een informatief boek voor kinderen zo speels, kleurrijk en functioneel geïllustreerd. Alex de Wolf tekent dieren zoals ze er in het echt uitzien, maar geeft ze een expressieve gelaatsuitdrukking en houding.’
Als Ditte Merle in 1999 opnieuw een Vlag en Wimpel krijgt, ditmaal voor Het boerenbeestenboek, is Anita Wuestenberg heel enthousiast: ‘De tekeningen van Alex de Wolf zijn echte pareltjes.’
Wat de prentenboeken voor jonge kinderen betreft, kreeg de illustrator ook heel wat lof. Lieke van Duin over Willem en Dikke Teun (1997) van Jacques Vriens: ‘Warm geïllustreerd door Alex de Wolf’. Muriel Boll over Het kerstverhaal (1997) van Marianne Busser en Ron Schröder: ‘Het zijn eenvoudige illustraties in rustige kleuren die de sfeer van het verhaal goed weergeven.’ Truusje Vrooland-Löb besprak Blijf je bij me slapen? (1999) van ditzelfde echtpaar uitgebreid: ‘Het zijn de illustraties van Alex de Wolf die het tot een echt prentenboek maken. Een lekker lief prentenboek. Een beetje een ouderwets prentenboek zelfs, in de goede - nostalgische - zin van het woord.’
| |
Bibliografie
Door Alex de Wolf geschreven en geïllustreerd
|
Op zoek naar Maaike. Amsterdam, Middernachtpers, 1988. |
Keuze uit de boeken waarvoor Alex de Wolf het omslag tekende
|
Jaap ter Haar, Noodweer op de Weishorn! Houten, Van Holkema & Warendorf, 1982. |
Corrie Hafkamp, Vogels vliegen onder ons. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1982. |
| |
| |
Keuze uit de boeken die Alex de Wolf illustreerde
|
Hans Werner, Mobi en de regendieren. Hoorn, Westfriesland, 1983. |
W.J. Corbett, Pinkstermuis. Baarn, De Fontein, 1984. |
Thea Dubelaar, De grap. Amsterdam, Ploegsma, 1985. |
Allan Baillie, Achter elke boom een vijand. Amsterdam, Ploegsma, 1986. |
Astrid Lindgren, Winterverhalen van Astrid Lindgren. Amsterdam, Ploegsma, 1987. |
Miek Dorrestein, Is alles hier klassiek? Amsterdam, Ploegsma, 1988. |
Jaap ter Haar, Eelke van de boswachter. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1988. |
Jaap ter Haar, Eelke, winter in het bos. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1988. |
Gina Basso, In de greep van de mafia. Amsterdam, Ploegsma, 1989. |
Karel Eykman, Een nijptang mee naar het ziekenhuis. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1989. |
Jaap ter Haar, Eelke, Mensen in het bos. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1989. |
Paul van Loon (verhaal-idee), Een politieauto voor boy. Tilburg, Zwijsen, 1989. |
Seumas Macmanus, De ketellapper van Tamlacht, en andere Ierse verhalen. Zeist, Christofoor, 1989. |
Michael Morpugo, Koning van het wolkenwoud. Amsterdam, Ploegsma, 1989. |
Kees de Baar, Joep met de pet. Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 1990. |
Paul van Loon, Ontsnapt van Duivelseiland. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
Kirsten Boie, King Kong Cavia. Amsterdam, Ploegsma, 1991. |
Karel Eykman, Het beste beest. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1991. |
Hans van de Waarsenburg, De zilveren klem. Tilburg, Zwijsen, 1991. |
Marion van de Coolwijk, Een stapje verder. Alkmaar, Kluitman, 1992. |
Marion van de Coolwijk, Ik lees meer. Alkmaar, Kluitman, 1992. |
Marianne van Delft, Ik wil banaan! Westbroek, Harlekijn, 1993. |
Martine Schaap, En ik dan? Houten, Van Holkema & Warendorf, 1993. |
John Vonk, Een nijlpaard in de stad. Heerhugowaard, Kluitman, 1993. |
Marianne Busser en Ron Schröder, De buik van meneer Hobbema. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1994. (Herdrukt met illustraties in kleur: 1999) |
Wolfram Hänel, Lila en de regenboogdinosaurus. Voorschoten, De Vier Windstreken, 1994. |
Francine Oomen, De reis van Daantje en Doeke. Amsterdam, Ploegsma, 1994. |
Carry Slee, Het drakepad. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1994. |
Marianne Busser en Ron Schröder, De Viezerdjes. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1995. |
Arend van Dam, Als ik later vader ben. Heemstede, Altamira, 1995. |
Nannie Kuiper, Bibabubbel. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1995. |
Jacques Vriens, Menno zet zijn schoenen. Amsterdam, Van Goor, 1995. |
Kees de Baar, Zo slim is Tim. Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 1996. |
Jaap ter Haar, Avonturen van Eelke van de boswachter. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1996. (Bundel met drie eerder verschenen boeken.) |
Wolfram Hänel, Albert is verdwaald. Voorschoten, De Vier Windstreken, 1996. |
Peter Jan Rens, Zes is oud. Amsterdam, Ploegsma, 1996. |
Heleen van der Vlerk, De krab die zo'n vreselijke jeuk op zijn rug had. Houten, Van Holkema & Warendorf 1996. |
Jacques Vriens, Menno sluit weer vrienden. Amsterdam, Van Goor, 1996. |
Marianne Busser en Ron Schröder, Het kerstverhaal. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1997. |
Ditte Merle, IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin. Houten, Van Reemst, 1997. |
Jacques Vriens, Willem en Dikke Teun. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1997. (Eerder verschenen met illustraties van René Pullens.) |
Mariette Aerts, De wisseltruc. Voorschoten, De Vier Windstreken, 1998. |
| |
| |
Marianne Busser, Ron Schröder en J.F. Koller, Kom je bij me eten? Houten, Van Holkema & Warendorf, 1998. |
Vivian den Hollander, Kiki en Pim. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1998. |
Jacques Vriens en Francine Oomen, Allemaal poppenkast. Van Holkema & Warendorf, 1998. |
Jacques Vriens, Ga jij maar op de gang! Amsterdam, Van Goor, 1998. |
Marianne Busser & Ron Schröder, Blijf je bij me slapen? Houten, Van Holkema & Warendorf, 1999. |
Marianne Busser en Ron Schröder, Zullen we trouwen? Houten, Van Holkema & Warendorf, 1999. |
Ditte Merle, Het boerenbeestenboek. Houten, Van Reemst, 1999. |
Ditte Merle, Wat kan jij? Houten, Van Reemst, 1999. |
Ditte Merle, Wat lust jij? Houten, Van Reemst, 1999. Simone van der Vlugt, Potverdrie, Sofie. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1999. |
Marianne Busser en Ron Schröder, Bijbel voor kinderen, oude testament. Houten, Van Holkema & Warendorf, 2000. |
Marianne Busser en Ron Schröder, Bijbel voor kinderen, nieuwe testament. Houten, Van Holkema en Warendorf, 2000. |
Marianne Busser en Ron Schröder, Mag ik van jou een kusje? Houten, Van Holkema & Warendorf, 2000. |
Heidi Smits, Op zoek naar de speer. Den Bosch, Malmberg, 2000. |
Jacques Vriens, Lieve dikke juffrouw Jans. Houten, Van Holkema & Warendorf, 2000. |
Marianne Busser en Ron Schröder, De bussertjes. Houten, Van Holkema & Warendorf, 2001. |
Marianne Busser en Ron Schröder, Wil je met me spelen? Houten, Van Holkema & Warendorf, 2001. |
Marion van de Coolwijk, Ik kan al lezen. Alkmaar, Kluitman, 2001. |
Nannie Kuiper, Tok tok piep piep. Houten, Van Holkema & Warendorf, 2001. |
Katja Reider, Waar is Joko? Voorschoten, De Vier Windstreken, 2001. |
Jacques Vriens, Ik wil als vriend. Houten, Van Holkema & Warendorf, 2001. (Eerder verschenen met illustraties van Ivo de Weerd.) |
Alex de Wolf werkte naast andere illustratoren mee aan twee sprookjesboeken van Jacques Vriens:
Grootmoeder, wat heb je grote oren... Houten, Van Holkema & Warendorf, 1996. |
O, mijn liefste Augustijn.... Houten, Van Holkema & Warendorf, 2001. |
|
Over Alex de Wolf
|
Joke Linders, Draaikonten in de dierentuin. In: Algemeen Dagblad, 27-3-1997. |
Judith Eiselin, Antwoord op alle vragen over de dierentuin. In: NRC Handelsblad, 28-3-1997. |
Lieke van Duin, Met een knuffel kun je de hele wereld aan. In: Trouw, 5-11-1997. |
Muriel Boll, Kerst: tijd om te lezen. In: De Stem, 16-12-1997. |
Francisca van der Steen, Beroemd worden willen we allemaal. In: Boekblad 16, 23-4-1999, blz. 16-17. |
Truusje Vrooland-Löb, Goed gelezen voor 0-8 jaar. In: Leesgoed, jaargang 26 (199), nr. 4, blz. 189. |
Dutch Oranges, Fifty illustrators from Holland. (Engels-Nederlandstalige catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in 2001, ISBN 90-400-9544-2), blz. 118-119 |
58 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2002
|
|