| |
| |
| |
Dieuwke Winsemius
door Wim van der Schaaf
Dieuwke Winsemius, schrijfsters-naam van mevr. D. Bakker-Winsemius, werd in 1916 geboren te Leeuwarden. Ze werd opgeleid tot lerares naaldvakken, maar stond slechts één jaar voor de klas, waarna ze trouwde en achtereenvolgens in Eindhoven, Breda en Zeist woonde. Tijdens de oorlog, toen haar man drie jaar in een concentratiekamp zat opgesloten, kwam ze met haar kinderen terug naar Friesland. Na de oorlog woonde zij met haar gezin in Groningen, vanaf 1974 woont ze in de buurt van Beilen in Drente.
Dieuwke Winsemius was al bijna veertig jaar, toen haar eerste korte verhalen in Libelle en Margriet verschenen. Na deze korte verhalen schreef ze meisjesromans en romans voor volwassenen. Dieuwke Winsemius heeft meer dan 75 boeken op haar naam staan, geschreven vanuit een protestants-christelijke overtuiging.
| |
Werk
Na haar eerste verhalen in tijdschriften verschenen een aantal boeken, speciaal geschreven voor meisjes van vijftien, zestien jaar. Voor de oorlog zou men ze ‘bakvisromans’ hebben genoemd: romantische verhalen met een vleugje liefde en een beetje avontuur. Titels als Dat valt niet mee, Carien! (1956), Een glazen dak voor Nicolet (1959) en twee boeken over ‘Juffie’ Ineke (1962). Hierna schakelde Dieuwke Winsemius over op verhalen voor meisjes tot ongeveer twaalf jaar, maar al spoedig legde ze zich toe op kinderboeken, vooral voor kinderen rond tien jaar.
Een tweetal boekjes neemt een
| |
| |
aparte plaats in in het oeuvre van de schrijfster. Het zijn Krommelomke (1961) en Ferskes dy't beppe foar ús sjongt (1962). Deze boekjes zijn in het Fries geschreven. Het laatste bevat een verzameling oude Friese kinderliedjes. In 1987 verscheen nog een Friese vertaling van haar historisch kinderboek Grote Pier (1968).
Al vrij snel na de eerste kinderboeken waagde Dieuwke Winsemius zich aan romans voor volwassenen. Haar voorkeur gaat uit naar de historische roman. Veel van haar boeken zijn gebaseerd op ware gebeurtenissen. Voor haar roman De wachter aan het Hollands Diep heeft ze bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een authentiek dagboek van de hoofdpersoon van haar roman. Tot haar beste werk voor volwassenen kan een aantal geromantiseerde biografieën gerekend worden.
Meestal is Dieuwke Winsemius aan twee boeken tegelijk bezig: aan een boek voor volwassenen en een kinderboek. Vaak laat ze zich bij de voorbereiding van beide boeken inspireren door hetzelfde onderwerp. Naar aanleiding van een reis naar Israël verschenen bijvoorbeeld De woestijn is niet dor (1965) voor volwassenen en Het ezeltje van Matthias (1965) voor kinderen.
Dieuwke Winsemius heeft ook belangstelling voor hedendaagse problemen. Zo schreef ze enkele kinderboeken die met de problematiek van het milieu te maken hebben. In 1980 verscheen De vondeling van het Wad, geschreven naar aanleiding van een bezoek aan de zeehondencrèche in Pieterburen. Met name de Duitse vertaling werd een succes, er werden 80.000 exemplaren van verkocht. Help! Olie op mijn verenpak (1984) gaat over de problemen die voor vogels in de Waddenzee ontstaan door de vervuiling van het water. Na het vinden van een doodgereden das schreef ze in 1987 Geen zebradpad voor dassen.
Vanuit haar eigen oorlogservaringen schreef Dieuwke Winsemius een achttal verhalen die gebundeld werden onder de titel Kom vanavond... (1970). Een van deze verhalen, ‘Kinderspel’, werd bekroond met een derde prijs in een prijsvraag, in 1969 uitgeschreven door de provincie Friesland.
| |
Grote Pier
Dit historisch verhaal over de legendarische Friese volksheld ‘Grutte Pier’, die omstreeks 1500 leefde en zijn ploegschaar omsmeedde tot zwaard om met name op zee de Saksen te bestrijden, is een eenvoudig verteld en opgebouwd verhaal. Het bestaat uit korte tot zeer korte hoofdstukjes, is boeiend en het taalgebruik is eenvoudig. Het verhaal wordt vooral verteld vanuit het kleine knechtje van Pier. Door hem komt de lezer van alles te weten over de strijd van de Friezen met de Saksen en Bourgondiërs. Soms is hij belust op wraak (zijn ouders zijn door de Sak
| |
| |
Illustratie van W.G. van de Hulst jr uit Grote Pier
sen vermoord), maar hij kan ook genuanceerd de zaak bekijken en de wrede wijze van oorlogsvoering, ook door Grote Pier, ter discussie stellen.
De ommekeer van Grote Pier is nogal onverwacht. Opeens heeft de felle vechtersbaas genoeg van het oorlogvoeren. Hij gaat dan rustig wonen in Sneek.
Dieuwke Winsemius weet de historische sfeer goed te treffen. Ze heeft kennelijk uitvoerig studie gemaakt van de tijd rond 1500. Ze weet haar kennis goed gedoseerd en functioneel in het verhaal te verwerken.
| |
Waardering
De waardering voor het werk van Dieuwke Winsemius komt voornamelijk van de kant van de lezers. Haar boeken worden over het algemeen goed tot zeer goed verkocht en in de bibliotheken veel uitgeleend; ze behoorde in 1991 tot de 104 auteurs die de maximum-leenvergoeding kregen.
De critici hebben minder belangstelling voor haar werk. Er verschijnen maar weinig recensies van haar boeken, meestal blijft het bij aankondigingen. Zelf wijt ze deze geringe belangstelling aan het feit dat ze in de protestants-christelijke hoek zit.
Wanneer haar boeken worden besproken, is de kritiek overwegend positief. Dikwijls wordt geconstateerd dat haar werk geen literaire pretentie heeft, maar dat zij wel een uitstekend vertelster is. Ook wordt vaak haar opgeruimde, vriendelijke visie vermeld, ze wordt soms zelfs wat naïef genoemd met een idyllische inslag. De critici zijn het er over eens, dat de schrijfster niet getuigt, niet moralistisch is. Ze laat het verhaal zelf zijn werk doen. Tiny Mulder prijst in een bespreking van het kinderboek Joris en de vos (1973) de goede sfeertekening en noemt het boek het werk van een boeiend vertelster.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Krommelomke. Bolsward, Osinga, 1961. |
Ferskes dy't beppe foar ús sjongt. Leeuwarden, Miedema, 1962. |
‘Juffie’ Ineke, ‘edelman, bedelman, dokter pastoor’. Hoorn, West-Friesland, 1962. |
‘Juffie’ Ineke, ‘Het gouden hart’. Hoorn, West-Friesland, 1965. |
| |
| |
Het ezeltje van Matthias. Nijkerk, Callenbach, 1965. |
Grote Pier. Haren, Knoop & Niemeijer, 1968. |
Joris en de vos. Amsterdam, Ploegsma, 1973. |
De vondeling van het Wad. Den Haag, Omniboek, 1980. |
Die Kwiebus!! Den Haag, Omniboek, 1981. |
Mijn opa heet pake. Den Haag, Voorhoeve, 1982. |
‘Dat is niet niks, meneer Mazjaar!’ Den Haag, Omniboek, 1983. |
Help! Olie op mijn verenpak. Den Haag, Omniboek, 1984. |
Geen zebrapad voor dassen. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1987. |
Hallo vleermuis! Hoor je mij? Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1989. |
Keuze uit de romans voor volwassenen
|
Marijke Meu (1970), Kom vanavond... verhalen uit de bezettingstijd (1970), Amalia van Solms: meer dan schone schijn (1983), Meer dan het gewone (1991). |
Over Dieuwke Winsemius
|
Ton van der Werf, Schrijven is een vak. In: Nieuwsblad van het Noorden, 6-12-1973. |
J. van Doorne, De negentiende eeuw als decor. In: Trouw, 5-1-1974. |
Fred Lammers, Dieuwke Winsemius, het verleden is nooit voorbij. In: Trouw, 17-11-1975. |
Dieuwke Winsemius schreef milieuboek voor kinderen. In: Het Binnenhof, 3-7-1984. |
Geen zebrapad voor dassen in Gaasterland. In: Friesch Dagblad, 10-6-1987. |
Pieter Terpstra, ‘Ik heb nog altijd het gevoel: dit is mijn eigen stukje leven’. In: Kijk op het Noorden, januari 1989, blz. 70-73. (Interview) |
Wiesje Kassies, ‘Een roman over het moderne boerenleven, dat is mijn streven’. In: Agrarisch Dagblad, 23-1-1991. (Interview) |
Fred Lammers, De onstuimige Marianne. In: Trouw, 7-2-1991. |
Een diepe band met dappere vrouwen. In: Algemeen Dagblad, 11-2-1991. |
34 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1994
|
|