zoon Vyvyan vertelt ergens dat zijn vader de sprookjes niet voorlas, maar ze in eenvoudige bewoordingen navertelde.
In deze sprookjes komt niet de dandy Wilde naar voren, die gefascineerd werd door de glamour en glitter van de Engelse society, maar een man die treurt om het onrecht in de wereld, de economische ongelijkheid, en die het ellendig lot van de massa probeert te verlichten. In het titelverhaal haalt een zwaluw het bladgoud van het kostbare standbeeld van de prins en pikt de robijnen uit zijn ogen. De kostbaarheden worden verdeeld onder de armen en het lelijk geworden, waardeloze beeld wordt omvergehaald. In opdracht van God brengt een engel het loden hart en de van uitputting gestorven vogel naar het paradijs. De schoonheid wordt ondergeschikt gemaakt aan de sociale bewogenheid. De figuur van de gelukkige prins kan beschouwd worden als een soort Christus, die zich opoffert voor de lijdende mens (Messiasmotief).
In ‘De roos en de nachtegaal’ ziet een student niet de schoonheid van de rode roos, waar een nachtegaal haar leven voor gaf. De geliefde geeft de voorkeur aan juwelen, wijst hem af en de schone roos wordt vertrapt in de modder.
Een bijzonder geestig sprookje is ‘De opmerkelijke vuurpijl’, waarin een hoogmoedige raket zich opschepperig gedraagt tegenover ander vuurwerk dat afgestoken zal worden bij het huwelijksfeest van de koning. De moraal ligt er dik bovenop: hoogmoed komt voor de val.
De hoofdpersonen in de sprookjes staan soms wel erg zwart-wit tegenover elkaar. Zo steekt de trouwe, eenvoudige Hans uit ‘De trouwe vriend’ scherp af tegen de harteloze molenaar, die hem schaamteloos uitbuit. Van een gelukkig einde - ‘zij leefden nog lang en gelukkig’ - is geen sprake.
Een opmerkelijk en onverwacht
Illustratie van Heinrich Vogeler uit De gelukkige prins en andere verhalen.