Noodlanding in de brandgang
Dit is het enige boek van Elly van Wijmen dat zich in Nederland afspeelt. Hoofdpersonen zijn Rudi en Arno, zonen van Stevens, de boswachter. Arno wil vliegenier worden, terwijl Rudi eigenlijk maar heel weinig wil, het liefst zwerft hij wat in de bossen van de Veluwe.
Het verhaal vertoont als het ware twee lijnen die aan het eind van het boek bij elkaar komen. De ene lijn heeft betrekking op de zweefvliegcursus van Arno, de andere op het conflict tussen Rudi en Barend, een wat oudere jongen die de wat ongelukkig lopende Rudi voortdurend jent. Dit jennen verergert als de vader van Barend door toedoen van Rudi bij het stropen wordt betrapt. Wanneer Barend op een dag bij het zweefvliegen te veel risico neemt, is hij gedwongen te landen in de brandgang, de schrik van elke zweefvlieger. Gelukkig is net Rudi in de buurt, hij bevrijdt Barend uit het wrak. Hierdoor komt er een eind aan de pesterijtjes door Barend.
In dit boek gaat Elly van Wijmen zeer diep in op allerlei bijzonderheden van het zweefvliegen. Zelfs geeft zij een overzicht van alle deelnemers aan de cursus, compleet met de namen van de instructeurs en de squadronleaders.