| |
| |
| |
Ruscha Wijdeveld
door Janneke van der Veer
Ursula Ruscha Magdalena Wijdeveld werd op 8 maart 1912 geboren in Lambersart, Frankrijk. Een jaar na haar geboorte vestigde het gezin zich in Amsterdam. Ruscha Wijdeveld zou er bijna haar hele leven blijven wonen. Ze had haar artistieke talent niet van een vreemde: haar vader, Hendrik Th. Wijdeveld, was architect, meubelontwerper en typograaf. Haar moeder, Ellen Philippine Kohn, was pianiste en celliste en zorgde voor de muzikale opvoeding van de drie kinderen. Eén van hen, Wolfgang, kreeg bekendheid als componist.
Na de mms wilde Ruscha Wijdeveld danseres worden. Omdat ze te snel groeide, kon ze deze wens niet realiseren. Ze ging naar het Amsterdamsch Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, voor een brede oriëntering op het gebied van de toegepaste kunsten. Daarna volgde ze lessen aan de Central School of Arts in Londen en maakte ze studiereizen naar München en Florence. Kalligraferen leerde ze van de kunstenares Tine Baanders. Een groot deel van haar vorming tot kunstenares heeft overigens thuis plaatsgevonden, vertelde ze in een interview met De vrouw in haar huis (1940): ‘Want thuis moesten wij, voor zoover dat redelijkerwijs mogelijk was, probeeren “alles” te maken.’
In december 1935 werd ze lid van de Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst (V.A.N.K.), waarvoor haar werk positief beoordeeld moest worden door een toetsingscommissie.
Op 19 september 1940 trouwde ze met Gerrit-Jan Kloosterman, de latere hoogleraar verloskunde en gynaecologie. Ze kreeg acht kinderen, van wie er één dood geboren werd. Ruscha Wijdeveld koos met overtuiging voor een groot gezin. Deze keuze had wel tot gevolg dat haar kunstenaarschap in het gedrang kwam. Toch bleef ze met haar vak be- | |
| |
zig. Toen de kinderen groot waren, legde ze zich vooral toe op vrij werk, onder meer quilts (doorgestikte dekens) en schilderijtjes in een naïeve stijl. Daarnaast beschilderde ze voor een cadeauwinkel in Amsterdam huishoudelijke voorwerpen.
Behalve boekbanden en illustraties ontwierp Ruscha Wijdeveld voor een groot aantal instellingen en bedrijven - waaronder Stadsschouwburg Amsterdam en de PTT - folders, affiches, vignetten, logo's, advertenties, catalogi, verpakkingsmateriaal, enz. In de tweede helft van de jaren dertig was ze ook op andere terreinen actief. Zo werkte ze in 1937 mee aan het decoreren van het door haar vader ontworpen Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Parijs. In 1938 maakte ze in opdracht van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij ‘Holland America Line’ decoraties voor de 1e klas kinderkamer van de ‘Nieuw Amsterdam’.
Een groot deel van haar werk is voorzien van een signatuur. Daarbij maakte ze gebruik van ‘Ruscha Wijdeveld’, ‘Ruscha’, ‘RW’ en ‘R’.
Ze overleed op 5 mei 2004 in Amsterdam.
| |
Werk
Toen Ruscha Wijdeveld achttien was, verhuisden haar ouders naar Zuid-Frankrijk. Omdat zij niet mee wilde, moest ze vanaf dat moment voor zichzelf zorgen. Aanvankelijk viel dat niet mee, maar het lukte haar uiteindelijk veel opdrachten te verwerven. Daarbij had ze profijt van het artistieke milieu waarin ze was opgegroeid; contact met ontwerpers en kunstenaars was voor haar vanzelfsprekend. Het heeft haar altijd veel voldoening gegeven dat ze zich al zo jong als kunstenaar een zelfstandige, onafhankelijke positie wist te verwerven.
Haar eerste officiële opdracht als boekillustrator kreeg Ruscha Wijdeveld toen ze zeventien was. Ze maakte tien ‘silhouetten’, medaillonachtige tekeningetjes, bij het hoofdstuk ‘Kampliederen’ in het Jubileumboek ter gelegenheid van het vijf en twintig jarig bestaan van de Meisjes-Zomer-Clubs der Nederlandsche Christen Studenten Vereeniging (1929). Ofschoon de tekeningen nogal schetsmatig zijn, bevatten ze al wel de stippeltjes en streepjes die veel van haar latere werk kenmerken. Als illustrator was ze ook actief voor de kinderrubriek in Wereldkroniek; geïllustreerd nieuwsblad voor iedereen. Verder verzorgde ze boekomslagen en illustraties voor diverse uitgeverijen, waaronder Querido, De Arbeiderspers, Van Kampen, Elsevier en Nijgh & Van Ditmar.
In 1937 was Ruscha Wijdeveld een van de illustratoren die meewerkten aan Het boek voor de jeugd, samengesteld door onder anderen Cor Bruijn. Behalve illustraties in kleur en zwart/wit bij een aantal verhalen en gedichten - onder meer ‘Saïdjah en Adinda’ van Multatuli, ‘Meie-regen’ van Margot Vos en ‘De geschie-
| |
| |
Illustratie uit Het boek voor de jeugd
denis van Karr en Grauwvel’ van Selma Lagerlöf - ontwierp zij voor deze uitgave de schutbladen, de initialen en het stofomslag. Haar stijl is dan al veel meer uitgekristalliseerd, met tal van fijne details en de toepassing van vloeiende lijnen, soms in combinatie met geometrisch aandoende vlakken. Wijdevelds tekenstijl is fantasievol en sierlijk, met een duidelijke voorkeur voor sprookjesachtige motieven, bloemen en andere natuurbeelden.
In 1940 verzorgde ze boekband en illustraties van twee titels van Henriëtte van Eyk: Michiel; de geschiedenis van een mug en Sinterklaas blijft een zomer over. Voor het eerste boek maakte ze eveneens versierde initialen.
Voor de jeugdroman Tusschen de anderen (1942) van Wim Hora Adema en Ed. Hoornik verzorgde ze de boekband en voor het kinderboekje Hansje en Stansje; zondagskindertjes (1943) van Cili Chlebna ook de illustraties in kleur en zwart/wit en de versierde initialen.
Na de Tweede Wereldoorlog liet Ruscha Wijdeveld nogmaals van zich horen als illustrator. Voor Omnibus voor de jeugd (1949), samengesteld door Annie Winkler-Vonk, maakte ze onder meer tekeningen bij het verhaal ‘Van een Chinees, die God wou zien’ van Louis de Bourbon en bij het gedicht ‘Het Hollandse land’ van Maurits Mok.
| |
Waardering
Ruscha Wijdeveld heeft, net als andere boekillustratoren, weinig aandacht gekregen in de vakliteratuur en in recensies. Uit de spaarzame besprekingen kan niettemin worden geconcludeerd dat haar werk positief werd gewaardeerd. Zo schrijft Willy Leviticus in De vrouw en haar huis (1940) over de manier
| |
| |
waarop ze Michiel; de geschiedenis van een mug heeft geïllustreerd: ‘Het zijn teekeningen van een zeer bijzondere en suggestieve charme, in een, naar het schijnt, speciaal ter eere van de muggen en andere vliesvleugelen uitgevonden techniekje (-). Het is daarom des te verwonderlijker, te zien, hoe Ruscha Wijdeveld, die behalve met de illustraties van dit boek, ook in haar eigen kinderrubriek en in tal van andere plaatsen van haar werk, in een sprookjessfeer schijnt te leven, zich klaarblijkelijk snel en met het grootste gemak verplaatst naar de sferen der realiteit.’ Een recensent van de Leeuwarder Courant vermeldt over de illustraties in Michiel (1940) en Sinterklaas blijft een zomer over (1940): ‘Ruscha Wijdeveld heeft in haar illustraties zich uitnemend aangepast bij de fantasie van de schrijfster, vooral in Michiel de Mug, dat als boek trouwens ook nòg gaver en meesleepender van fantasie is dan Sinterklaas blijft een Zomer over.’
Voorzover bekend is over haar overige werk eveneens positief geoordeeld. Zo kreeg ze voor haar ontwerpen voor de ‘Nieuw Amsterdam’ een diplôme d'honneur en een medaille.
| |
Bibliografie
Door Ruscha Wijdeveld geïllustreerde jeugdboeken
|
H.M.H. Ledeboer, C.J.E. Loosjes, D. Kohnstamm, Jubileumboek ter gelegenheid van het vijf en twintig jarig bestaan van de Meisjes-Zomer-Clubs der Nederlandsche Christen Studenten Vereeniging. Z. pl., z.j. [1929]. |
C. Bruijn e.a. (samenst.), Het boek voor de jeugd. Verhalen en Sprookjes (...) Versjes en gedichten. Amsterdam, N.V. De Arbeiderspers, 1937. |
Henriëtte van Eyk, Michiel; de geschiedenis van een mug. Amsterdam, N.V. Em. Querido's Uitgevers-Maatschappij, 1940. |
Henriëtte van Eyk, Sinterklaas blijft een zomer over. Amsterdam, N.V. Em. Querido's Uitgevers-Maatschappij, 1940. |
Wim Hora Adema en Ed Hoornik, Tusschen de anderen. Amsterdam, N.V. Em. Querido's Uitgevers-Maatschappij, [1942]. |
Cili Chlebna, Hansje en Stansje; zondagskindertjes. Amsterdam, N.V. Nederlandsche uitgeverij ‘Opbouw’, 1943. |
Annie Winkler-Vonk, Omnibus voor de jeugd. Amsterdam, N.V. Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij, 1949. |
Over Ruscha Wijdeveld
|
[Anoniem], Museum van kunst en kunstnijverheid. In: Leeuwarder Courant, 25-4-1938. |
[Anoniem], De boekenweek 1939. Groote activiteit in het geheele land. In: Leeuwarder Courant, 15-2-1939. |
Willy Leviticus, Ruscha Wijdeveld. In: De vrouw en haar huis, mei 1940, blz. 6-9. |
[Anoniem], Wat St. Nicolaas aan boeken brengt. In: Leeuwarder Courant, 3-12-1940. |
Hans Wierenga, Ruscha Kloosterman: ‘Als ik zit te tekenen ben ik weer een kind’. In: Margriet, nr. 40, 6-10-1978, blz. 10-13. |
Marjan Groot, Vrouwen in de vormgeving in Nederland 1880-1940. Rotterdam, Uitgeverij 010, 2007, blz. 200, 548. |
Janneke van der Veer, Ruscha Wijdeveld (1912-2004): Illustratrice, sierkunstenares en grafisch ontwerpster. In: Boekenpost, jaargang 17 (2009), nr. 101, blz. 39-42. |
88 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2012
|
|