| |
| |
| |
Tanneke Wigersma
door Ellen Verschuren
Tanneke Wigersma is op 4 mei 1972 geboren in Deventer als dochter van beeldend kunstenaar Baltus Wigersma. Ze groeide op in Lelystad. Tijdens haar kindertijd las ze veel en verzon ze zelf verhalen en toneelstukjes. Aanvankelijk koos ze na de middelbare school voor de Theatervakschool als vervolgopleiding. Al snel kwam ze tot de conclusie dat de kunstacademie meer in het verlengde van haar talenten lag. Ze leerde er niet alleen illustreren, maar ook haar verbeeldingskracht gebruiken op andere gebieden. Haar interesse voor schrijven bracht haar ertoe een opleiding te gaan volgen aan de Schrijversvakschool in Amsterdam. In 1999 verscheen haar eerste kinderboek, Mijn zusje is een vampier. Wigersma is een dubbeltalent: een aantal van haar boeken heeft ze zelf geïllustreerd. Ze werkt één dag in de week in een kinderboekwinkel en besteedt de rest van haar tijd aan schrijven en illustreren.
In 2009 kreeg ze een vlag en wimpel van de griffeljury voor Ole durft.
| |
Werk
Het debuut van Tanneke Wigersma, Mijn zusje is een vampier (1999), heeft een heel ander karakter dan de boeken die daarna verschenen. Het is een fantasieverhaal over Jacco en zijn zus, met wie iets vreemds aan de hand is. De latere verhalen zijn meer verankerd in de realiteit en bevatten soms mysterieuze gebeurtenissen. In Spiegelmeisje (2009) en Niemandskind (2010) bijvoorbeeld heeft de hoofdpersoon contact met geesten van overleden mensen.
Wigersma kiest vaak voor zware onderwerpen die dicht bij haar staan. Haar eigen ervaringen bij de Kindertelefoon en traumatische be- | |
| |
levenissen van jeugdvriendinnen inspireerden haar tot Acht dagen met Engel (2004), over een meisje dat het slachtoffer is van incest. Met dit boek wil Wigersma het onderwerp bespreekbaar maken voor jonge kinderen. De twaalfjarige Silke wordt misbruikt door haar vader. Op een dag ontmoet ze Engel, een bijzonder meisje met wie ze bevriend raakt. Engel laat zich niet afschrikken door de muur die Silke om zich heen heeft gebouwd en probeert de waarheid boven tafel te krijgen.
In Broertje (2005) schrijft hoofdpersoon Mia een brief aan haar oma, waarin ze vertelt dat haar kat jongen krijgt. De illustraties in het boek vertellen nog een ander verhaal, namelijk dat Mia zelf een broertje krijgt. Ze noemt dit slechts terloops in haar brief, waaruit valt af te leiden dat Mia blijer is met de geboorte van de kittens dan met de komst van een broertje: gevoelens die Wigersma herkent uit haar jeugd.
Voor iets oudere lezers is Mijn laatste dag als genie (2007). Wigersma lijdt aan een stoornis die sterk wisselende stemmingen veroorzaakt. In Mijn laatste dag als genie verwerkte ze deze ervaringen tot een verhaal over Fay en haar vriendin Meije, die ernstig ziek is en overlijdt. Meije laat Fay achter met een vreselijk geheim: in het dagboek van Meije leest Fay dat haar vriendin al lang ziek was maar nooit iets heeft ondernomen tegen de ziekte.
In Spiegelmeisje gaan de dertienjarige Keet en haar gescheiden vader antikraak wonen in een oud weeshuis. Keet, die veel alleen is, ziet steeds een meisje in de spiegel, hoort geluiden en stemmen die Ylva roepen. Samen met de zoon van de nieuwe vriendin van haar vader gaat ze uitzoeken wat er zich in het verleden in het weeshuis heeft afgespeeld. In het los te lezen vervolg, Niemandskind, gaat Keet met haar vriendje Niek en diens vader Bert mee naar een hotel aan zee. In het oude, verwaarloosde hotel blijkt een van de kamers afgesloten te zijn. Keet gaat op onderzoek uit en ontdekt dat een joodse vrouw in de oorlog in die kamer bevallen is van een dochter. De moeder overleefde de bevalling niet. De jonge vader, onderweg naar een arts, wordt in de duinen gefusilleerd door de Duitsers. De hoteleigenaren verstopten de baby tijdens een inval van de Duitsers, en voeden het meisje op als hun eigen dochter.
Voor Mijn zusje is een vampier en de prentenboeken Een konijnendenkplek (2003) en Het vervelende varken (2011) maakte Wigersma zelf alle illustraties. Een konijnendenkplek lijkt op het eerste gezicht een luchtig verhaal over Fino, een zwart-wit gevlekt hondje dat graag in alle stilte aan konijnen wil denken. Het blijkt moeilijk hiervoor een vredig plekje te vinden. In Het vervelende varken schept een varken er genoegen in iedereen te laten schrikken. Als hij zelf erg aan het schrikken wordt gemaakt, belooft hij beterschap.
| |
| |
Illustratie van Tanneke Wigersma uit Broertje
Voor haar illustraties maakt Wigersma gebruik van diverse technieken. Opvallend zijn de collages in Een konijnendenkplek, waar ze werkt met inkt en aquarelverf. De uitgeknipte tekeningen zijn geplakt op onder meer echt behang met bloemetjes.
| |
Ole durft
De negenjarige Ole is vaak alleen thuis. Zijn moeder is overleden en vader Bram werkt veel. Als je veel alleen bent, is het fijn als je veel durft: Ole durft chips te nemen als ontbijt, hij durft vreemde mensen op te bellen met rare verhalen en hij durft raamdwergen en shampoo te bestellen via de telefoon. Maar er is één ding dat Ole niet durft en dat is naar zijn nieuwe school gaan. Ole vindt het een vreselijk idee dat zijn nieuwe klasgenoten niet weten van het overlijden van zijn moeder. Hij bedenkt dan ook steeds excuses om niet naar school te hoeven.
Op een dag ziet Ole een konijn op straat. De eigenaresse van dat konijn is buurvrouw Rosa. Ole heeft al snel door dat er iets aan de hand is met Rosa: ze heeft last van straatvrees. Ole probeert haar over haar angst heen te helpen, maar intussen is zijn eigen angst voor school nog niet opgelost. Als hij en Rosa op een dag samen op straat lopen, komen ze vader Bram tegen, die had gedacht dat Ole op school zou zijn. Bram is boos wanneer hij erachter komt dat Ole sinds de verhuizing nog geen dag naar school is geweest. Hij voelt zich schuldig omdat hij zijn zoon te veel alleen heeft gelaten en te weinig heeft geholpen. Uiteindelijk krijgt hij Ole toch zo ver dat hij naar school gaat. Ole kan daarbij rekenen op de hulp van buurvrouw Rosa.
De wereld van Ole is herkenbaar en spannend, hij doet wat veel kinderen wel eens zouden willen doen. De interventies van de superheld Havikman, een wonderlijk personage dat in Oles hoofd zit en naar boven komt in situaties waarin er een moeilijke of gevaarlijke keuze gemaakt moet worden, geven een beeld van wat er in dit jongetje omgaat.
| |
Waardering
Wigersma wordt geprezen om haar opvallende onderwerpkeuze. Haar werk is taboedoorbrekend genoemd. De bijzondere wijze om moeilijke situaties te beschrijven, viel bijvoorbeeld op in het boek Acht dagen met Engel. Pjotr van Lenteren
| |
| |
benadrukt haar integriteit daarin en stelt dat zij in dit boek de slachtoffers van incest ‘een nog niet eerder gehoorde, hartverscheurende stem (heeft) gegeven’.
Jürgen Peeters noemt haar eerste boeken ‘literair psychologische romans van formaat’. Minder positief is hij over Spiegelmeisje en Niemandskind, waarin Wigersma een andere weg inslaat: ‘Na twee semi-spookverhalen hoop ik oprecht dat Wigersma het genre van de griezelverhalen achter zich laat en zich opnieuw wijdt aan haar échte gave: het schrijven van doordachte en rake psychologische jeugdromans.’ Harm de Jonge heeft een andere mening. Hij merkt naar aanleiding van Niemandskind op: ‘Wigersma weet met de ingrediënten van triviale literatuur toch een boek op niveau te maken. Daarmee komt ze dicht bij de ideale vorm van jeugdliteratuur: literair verantwoord, maar wel spannend en vlot leesbaar. Dat lukt haar omdat ze goed kan schrijven en met interessante personages komt.’
De wijze waarop Wigersma haar personages typeert, wordt ook door anderen positief gewaardeerd. De griffeljury merkt over Ole durft op dat zij alle aandacht weet te vestigen op de ontwikkeling van de personages, die zonder opsmuk maar met humor door haar wordt weergegeven. Peeters noemt haar personages levensecht en haar beschrijvingen zeer beeldend. Van Lenteren merkt op dat Wigersma personages verzint die ‘tot tranen kunnen roeren’. Over de schrijfstijl oordeelt deze recensent wisselend. Die is in Mijn laatste dag als genie volgens Van Lenteren lang niet zo overtuigend als in haar eerdere werk. Hij stelt in zijn bespreking van het boek dat ‘mooischrijverij’ er soms voor zorgt dat ze de plank misslaat, wat ten koste gaat van de overtuigingskracht. In de bespreking van Spiegelmeisje noemt hij de vrolijke en tegendraadse toon die andere verhalen kenmerkt. Peeters noemt haar taalgebruik in zijn bespreking van Mijn laatste dag als genie sober maar sterk. Karen Ghonem-Woets prijst de humor die in Spiegelmeisje naar voren komt.
De illustraties van Wigersma kunnen over het algemeen rekenen op een positieve ontvangst. De prenten in Een konijnendenkplek vielen op vanwege de collageachtige techniek. Ze worden door Snoeijen vergeleken met de platen in een kijkdoos. Patrick Jordens zegt over de illustraties in Het vervelende varken: ‘Op het vlak van kleurintensiteit en compositie heeft ze duidelijk heel wat in haar mars. Ook qua dynamiek, ritme en aandacht voor betekenisvolle details zit het helemaal goed.’
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Mijn zusje is een vampier. Met illustraties van Tanneke Wigersma. Amsterdam, Van Goor, 1999. |
| |
| |
Een konijnendenkplek. Met illustraties van Tanneke Wigersma. Rotterdam, Lemniscaat, 2003. |
Acht dagen met Engel. Rotterdam, Lemniscaat, 2004. |
Broertje. Met illustraties van Nynke Mare Talsma. Rotterdam, Lemniscaat, 2005. |
Mijn laatste dag als genie. Amsterdam, Querido, 2007. |
Ole durft. Amsterdam, Querido, 2008. |
Spiegelmeisje. Amsterdam, Querido, 2009. |
Niemandskind. Amsterdam, Querido, 2010. |
Het vervelende varken. Met illustraties van Tanneke Wigersma. Amsterdam, Querido, 2011. |
Over Tanneke Wigersma
|
Katrien Vloeberghs, [Over Mijn zusje is een vampier]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 5 (1999), nr. 9, blz. 409. |
Monique Snoeijen, Een hond wil aan konijnen denken. In: NRC Handelsblad, 12-9-2003. [Over Een konijnendenkplek] |
Jürgen Peeters, [Over Acht dagen met Engel]. In: de Leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 6, blz. 239. |
Pjotr van Lenteren, Man trekt meisje pyjama uit. In: de Volkskrant, 10-7-2004. [Over Acht dagen met Engel] |
Hanneke van den Berg, [Over Acht dagen met Engel]. In: Noordhollands Dagblad, 1-7-2004. |
Joukje Akveld, Meije is niet gelukkig. In: Kids-Week, 26-10-2007. [Over Mijn laatste dag als genie] |
Pjotr van Lenteren, Levensgevaarlijke lichtgewicht haalt snoeihard uit. In: de Volkskrant, 26-10-2007. [Over Mijn laatste dag als genie] |
Bas Maliepaard, Meije verzwijgt dat ze dood gaat. In: Trouw, 17-11-2007. [Over Mijn laatste dag als genie] |
Jürgen Peeters, [Over Mijn laatste dag als genie]. In: de Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 8, blz. 319. |
Bas Maliepaard, Ole is bang zijn moeder te vergeten. In: Trouw, 8-11-2008. [Over Ole durft] |
Karen Ghonem-Woets, [Over Ole durft]. In: de Leeswelp, jaargang 15 (2009), nr. 1, blz. 28. |
Bas Maliepaard, Het spookt in het oude weeshuis. In: Trouw, 5-5-2009. [Over Spiegelmeisje] |
Pjotr van Lenteren, Fladdergeneratie schrijft spookverhalen. In: de Volkskrant, 11-12-2009. [Over Spiegelmeisje] |
Mirjam Noorduijn, Huiveren in duistere bossen. In: NRC Handelsblad, 11-12-2009. [Over Spiegelmeisje] |
Karen Ghonem-Woets, [Over Spiegelmeisje]. In: de Leeswelp, jaargang 16 (2010), nr. 3, blz. 111. |
Harm de Jonge, [Over Niemandskind]. In: Dagblad van het Noorden, 8-1-2011. |
Jürgen Peeters, [Over Niemandskind]. In: de Leeswelp, jaargang 17 (2011), nr. 2, blz. 61. |
Websites
|
www.boekenjeugdgids.nl |
www.leesplein.nl |
www.tannekewigersma.nl |
88 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2012
|
|