Werk
Mathilde Wibaut heeft een aantal kinderboeken geschreven, maar zij is vooral van betekenis door haar kritische werk en voorlichting over kinderliteratuur. In 1906 publiceerde zij Het boek en het volkskind, waarin zij wenken en adviezen gaf over kinderlectuur. Het boekje was speciaal bestemd voor moeders, die zij opriep om actie te voeren voor de instelling van kinderafdelingen in de bestaande bibliotheken.
De SDAP hechtte behalve aan materiële verbeteringen ook grote waarde aan de geestelijke ontwikkeling van de arbeidersklasse. Lezen werd beschouwd als middel om het denken te ontwikkelen en vooral het kinderboek werd gezien als een mogelijkheid om de arbeidersjeugd in aanraking te brengen met de socialistische levensbeschouwing. In het werk van Mathilde Wibaut is deze visie sterk aanwezig.
Zij was van mening dat het boek een middel is om de verbeelding van het kind in de goede richting te leiden. Daarom beval zij prentenboeken, versjes en schoolleesboekjes aan die een beroep doen op de voorstellingen uit de eigen omgeving van het kind. Zij verafschuwde boeken waarin het arme kind aan het rijke kind werd voorgehouden als een toonbeeld van tevredenheid. Zij waarschuwde tegen geschiedkundige verhalen waarin nationalistische gevoelens werden aangewakkerd, tegen racistische jongensboeken van onder anderen Karl May en meisjesboeken waarin angst voor het niet-trouwen wordt gepredikt en meisjes bescheidenheid, nederigheid en onderdanigheid wordt aangepraat. Het boek en het volkskind is een vurig pleidooi voor ‘mooie boeken’. Dat kunnen in de visie van Mathilde Wibaut ook boeken zijn waarin de socialistische levensbeschouwing niet nauwgezet wordt beleden, want zo meende zij, wanneer een boek werkelijk met talent geschreven is, dan bevat het niet een onoprechte moraal.
In 1928 verscheen als catalogus bij een reizende jeugdboekententoonstelling Het boek en het kind, die zij samen met Saskia Lobo schreef. Wederom wilde Mathilde Wibaut met dit boekje een tegenwicht bieden aan de massaproduktie van slechte boeken voor kinderen en oudere jongens en meisjes.
Mathilde Wibaut liet het niet bij vermanende woorden. In 1927 verscheen Het gezellige huisgezin, een bundel verhalen voor de jeugd, waarin de sfeer getekend wordt van een vooruitstrevend arbeidersgezin. In 1930 ver-