| |
| |
| |
Francien van Westering
door Margreet van Wijk-Sluyterman
Francien van Westering, geboren op 5 mei 1951 in Bloemendaal, is opgegroeid in een onconformistisch gezin waarin haar tekentalent gestimuleerd werd. Haar grootvader was schilder, haar vader, Paul Christiaan van Westering, componeerde orgelconcerten en kinderliedjes, onder meer van Annie M.G. Schmidt. Met haar moeder, binnenhuisarchitecte, later pedagoge, heeft zij veel gereisd.
Op de Rietveld Academie in Amsterdam was onder anderen Piet Klaasse haar docent. Al tijdens de opleiding kreeg ze illustratie-opdrachten en direct na haar afstuderen werkte ze voor reclamebureaus en voor tijdschriften en weekbladen, waaronder Libelle en Opzij. Daarnaast maakte ze veel boekomslagen.
In het weekblad Margriet schrijft en tekent ze al sinds 1990 wekelijks een column over katten, waarvoor meestal haar eigen dieren model staan. De beste tekeningen zijn verzameld in Het dagboek van een kattenfamilie (1993). Jaarlijks stelt Francien van Westering een Kattenagenda samen, waarvan de eerste uitkwam in 1993. Haar katten vormden het onderwerp van een tentoonstelling in 1992 in Pieterburen en van de tentoonstelling ‘Kat in beeld’ in 1996 in Zwolle (waar zij samen met andere kunstenaars exposeerde).
Na de geboorte van haar dochter Mart kreeg ze steeds meer opdrachten voor baby- en kindertijdschriften, zoals Kinderen, Taptoe, Donald Duck en vooral Bobo. Het soort opdrachten liep parallel met de leeftijd van haar dochter.
| |
Werk
Al op de academie heeft Van Westering ervaren dat gebonden werk haar beter ligt dan vrij werk, omdat een verhaal houvast en structuur biedt. Daarom heeft ze bewust gekozen voor het illustreren en de opleiding grafische technieken.
Dat het verhaal het kader van haar tekenwerk vormt, vindt ze prettig. Al snel na de voltooiing van haar opleiding kreeg ze uiteenlopende illustratie- | |
| |
opdrachten, zowel voor tijdschriften en reclame als voor boekomslagen en binnenwerkillustraties. Ze illustreerde, toen haar dochter klein was, boeken als Baby, het nieuwe handboek voor jonge ouders (1976). Daarna volgden vele illustraties voor informatieve boeken en romans. Als ze een boekomslag moet tekenen voor een roman, wil ze eerst het boek lezen en dan haar eigen visie op het verhaal in het omslag verwerken.
Wat ze graag doet is portretten tekenen, in kleurpotlood. In tal van ontwerpen zijn dan ook kleine portretjes opgenomen. Dat poezen voor haar niet alleen lieve, maar ook mooie dieren zijn, waar je lang naar kunt kijken, blijkt uit haar vele tekeningen van katten. In kinderboeken, waaronder Alet Schoutens Rokus en het tiende leven (1986) zijn dat zwart-wit potloodtekeningen; voor haar columns werkt ze met kleurpotloden. ‘De kat is een meesterwerk,’ schrijft ze in een van haar kattenagenda's. De soepele bewegingen, de kleuren van de vacht en de sprekende ogen van haar eigen katten inspireren haar tot kleine verhalen met realistische, heel precies uitgewerkte tekeningen. Haar kattentekeningen zijn gebruikt voor de ontwerpen van bad- en keukentextiel, papierwaren, sieraden en puzzels.
Francien van Westering maakt tot in de kleinste details uitgewerkte tekeningen. ‘Ik werk erg realistisch en als het kan een beetje vervreemdend.’ In een interview in het Nieuwsblad van de Boekhandel (1979) beschrijft ze twee technieken waarmee ze op dat moment werkt. Als ze snel moet werken, maakt ze een schets met pen, bruine inkt en aquarelverf, die ze daarna met potlood uitwerkt. De volpaginaplaten in Spectrum Verhalenboek (1976) zijn op deze manier getekend.
De langzame manier van werken, met potlood en kleurpotlood, kost veel tijd, maar het is wel de techniek die ze het mooist vindt, want ‘Ik ben een priegelaar.’ Tekenen op deze manier is heel hard werken; ze is niet snel tevreden. ‘Soms vind ik de schets wel goed, maar als ik die dan in kleur zet, ben ik het soepele kwijt en dan moet het opnieuw en anders.’
Vooral deze techniek heeft zij dan ook verder ontwikkeld. Met potlood tekent ze fijne grijze lijntjes voor binnenwerkillustraties. Voor kleurenillustraties, zoals te zien op de tentoonstelling ‘Kat in beeld’ in Zwolle, brengt ze eerst een heel dunne basis van aquarel aan. Daar tekent ze met kleurpotloden heel dunne lijntjes overheen. Het werken in lagen lijkt een beetje op de techniek die bij oude schilderijen is toegepast. De katten worden ‘haartje voor haartje’ getekend met dunne, vlijmscherp geslepen potloden in alle mogelijke kleuren. De tekeningen van katten zijn soms binnen een vast omlijnd kader gezet, waar dan een enkel detail, een oortje, een puntje van een staartje uit steekt, wat een levendig effect geeft.
Zo werkte ze ook voor het omslag en de binnenwerkillustraties in kleur
| |
| |
van bijvoorbeeld De zomer van Lootje (Mies Bouhuys, 1984). In het boek staan kleine portretjes van de verhaalfiguren, het varkentje Lootje, Merijn, haar vader, moeder en de poes Merlijn. Zulke portretjes verwerkt ze ook vaak op haar omslagontwerpen, zoals van Een kind vliegt door de nacht (1990) van Halil Gür. Voor de binnenwerkillustraties van dit boek is gekozen voor enkele volpaginaplaten met gedetailleerd uitgewerkte potloodtekeningen.
| |
Illustraties voor jeugdboeken
Grote volpaginaplaten tekende Francien van Westering met pen en potlood voor het Spectrum Verhalenboek. De beweeglijke kinderen, met hun brede, ronde gezichtjes, grote ogen en monden zijn ook te vinden in deeltjes van de serie ‘Leespret’, geschreven door Ad Soeters, die ze in 1976 illustreerde: Ransje, het uilejong en Breston de zwerfhond. Ze maakte ook de tekeningen bij delen van series leesboekjes van Zwijsen. waaronder Je moet met me spelen (1981) van Burny Bos.
Samen met Mies Bouhuys maakte ze Een boot in het koren (1977). In de marge van dit verhaal over twee kinderen die luisteren naar de verhalen van oudere mensen, is veel informatie over de visserij van vroeger en de inpoldering van de Zuiderzee verwerkt. Naast de illustraties bij het verhaal staan er in de marge ook talloze kleine, informatieve tekeningetjes. Het resultaat is een ‘propvol’, maar boeiend boek, waar veel in te zien en te lezen is. Ze illustreerde
Uit Een kind vliegt door de nacht van Halil Gür
meer boeken van Mies Bouhuys, waaronder De straat van de heksen (1988). De omslagtekening met een kat op de voorgrond en het hofje in het maanlicht bevat alle attributen van het heksenbestaan. Zijn de bewoonsters van het hofje echte heksen of - zoals de kinderen zeggen - vriendelijke vrouwtjes die er willen blijven wonen? Met haar lichtgrijze, fijne potloodtekeningen van vriendelijke vrouwtjes met puntmutsen geeft Francien van Westering al antwoord op die vraag.
Meer open en minder gedetailleerd zijn de potloodtekeningen bij het verhaal van Nannie Kuiper over een ge-
| |
| |
Uit De klas van Beer Bas van Nannie Kuiper
liefde speelgoedbeer in de klas, De klas van Beer Bas (1990). Getekend met de grote precisie en de fijne details van de kattentekeningen zijn de illustraties in Annabel vliegt naar huis van L. Digges (1990). Om de gedichten van Bertus Aafjes, Rijmpjes en versjes uit de vrolijke doos (1980), goed te kunnen illustreren, heeft ze uitvoerig dieren in Artis bestudeerd. Voor de meisjes uit de verhalen kon haar eigen dochter lange tijd model staan. Voor het omslagontwerp voor Els de Groens boek De dag van het laatste schaap (1993) bracht Francien van Westering een bezoek aan het Asielzoekerscentrum in Leusden. Soms gaat ze ook naar basisscholen voor haar modellen. Ze fotografeert en werkt haar tekeningen uit naar de foto's.
| |
Boer, wat zeg je van mijn kippen
Voor een verzameling oude rijmpjes en versjes, geselecteerd door Lenie Schenk, kreeg Francien van Westering de vrijheid om ze naar eigen inzicht te illustreren. Boer, wat zeg je van mijn kippen (1984) bevat 48 ‘schilderijtjes’ in kleur en 48 in zwart-wit. Voor deze, met fotografische precisie getekende platen paste ze verschillende technieken toe, zowel met kleurpotlood als viltstift.
Twee of drie bij elkaar passende versjes met een gemeenschappelijk aspect - versjes over oude vrouwtjes bij-
| |
| |
Uit Boer wat zeg je van mijn kippen
| |
| |
voorbeeld - zijn bij elkaar gezet op een (dubbele) pagina. Zo staan ‘Berend Botje’, ‘Schuitje varen’ en ‘Alles in de wind, schipperskind’ bij elkaar met een tekening waarin onder meer een beer op een surfplank te zien is. Moderne elementen als een skateboard of een zonnepetje worden gecombineerd met elementen uit de oude rijmpjes. Om de versjes te verbinden heeft Francien van Westering er allerlei fantasierijke elementen in verwerkt. Door deze combinaties en de originele vondsten ga je de rijmpjes anders zien.
In de versjes over Rosa het schipperskind is de dochter van Francien te herkennen, voor de moeder van Hansje Pek heeft haar eigen moeder model gestaan en Anneke Tanneke Toverheks is een ‘zelfportret’ van de tekenares.
In veel van de tekeningen zijn portretten van bekende mensen verwerkt. Koningin Beatrix en Willem van Oranje zijn te zien bij ‘Daar was eris een koning’. Freek de Jonge is de man met de ‘knapzak op zijn rugge’. In de plaat bij ‘Danderomdeine kwam van Brugge met een knapzak op zijn rugge’ is een karakteristieke plek van Brugge heel precies weergegeven, zoals op de pagina daarnaast ook Wormerveer is getekend.
| |
Waardering
Francien van Westering heeft zich al snel een plaats verworven tussen de erkende illustratoren van kinderboeken. Haar eerste tekeningen waren te zien op de tentoonstelling van kinderboekillustraties van boekhandel Brinkman en Lankamp in Amsterdam (1979). In 1980 was er een expositie van haar tekeningen bij het boek van Bertus Aafjes, Rijmpjes en versjes uit de vrolijke doos. De illustratiejaarprijs tijdens de tentoonstelling ‘Illustratie 1987’ betekende de erkenning van vakgenoten voor haar werk. Opdrachten zoals ze kreeg van bedrijven als De Bijenkorf en de sns-bank, zijn in de loop der jaren steeds belangrijker geworden.
Bij het grote publiek is Francien van Westering vooral bekend door haar (verhalen en) tekeningen van katten in het weekblad Margriet en in de boeken en agenda's met haar tekeningen. Dat bleek onder meer uit de grote belangstelling voor de ‘Franciendag’ tijdens de tentoonstelling ‘Kat in beeld’ in het Stedelijk Museum in Zwolle (1996).
Dat voorwerpen met haar ontwerpen ook in Duitsland worden verkocht en haar kattencolumns onder meer in Japan zijn uitgegeven, zegt veel over de herkenbaarheid van de manier waarop ze haar katten in beeld brengt.
| |
Bibliografie
Keuze uit door Francien van Westering geïllustreerde boeken voor volwassenen
|
Penelope Leach, Baby, het nieuwe handboek voor jonge ouders. Baarn, Meulenhoff, 1976. |
Francis Kopmels Zo leer je praten. Praktische tips en raadgevingen om een kind op een plezierige manier zijn moedertaal te leren. Den Haag, Stichting K&O, [1979]. |
| |
| |
Franciens katten: Een bundeling van de mooiste collums uit Margriet. Kampen, La Rivière en Voorhoeve, 1991. (Deel 2, 1992; deel 3, 1993) |
Poezenhoroscoop. Kampen, La Rivière en Voorhoeve, 1991. |
Momenten uit het leven van een kattenfamilie. Utrecht, Het Spectrum, 1992. (Franciens katten, deel 2) |
Dagboek van een kattenfamilie. Utrecht, Het Spectrum, 1993. (Franciens katten, deel 3) |
Kopjes, fratsen en liefdesliedjes. Utrecht, Het Spectrum, 1995. (Franciens katten, deel 4) |
Het fijne van uw kat. Utrecht, Het Spectrum, 1995. (Franciens katten, deel 5) |
Franciens Poesiealbum. Samenstelling Loek Polders. Utrecht, Het Spectrum, 1995. |
Keuze uit de door Francien van Westering geïllustreerde jeugdboeken
|
Wim Meuldijk, Pipo in het land Marobia. Amsterdam, Deltos, 1974, deel 1 t/m 6. |
Mies Bouhuys, Het vrouwtje van Stavoren. Utrecht, Het Spectrum, 1976. |
Wim Hora Adema, Spectrum Verhalenboek. Utrecht, Het Spectrum, 1976. |
Ad Soeters, Ransje, het uilejong. Tilburg, Zwijsen, 1976. |
Ad Soeters, Breston de zwerfhond. Tilburg, Zwijsen, 1976. |
Mies Bouhuys, Een boot in het koren. Aerdenhout, Landshoff, 1977. |
Joop Smit, Jonge jonge, dat smaakt. Bussum, De Kern, 1978. |
Kristi Hellingman, Poe wat een gedoe. Utrecht. Het Spectrum, 1978. |
Martien Garton, Glim en Slim: grote avonturen van twee kleine muizen. Antwerpen, Lotus, 1979. |
Bertus Aafjes, Rijmpjes en versjes uit de vrolijke doos. Amsterdam, Meulenhoff, 1980. |
Burny Bos, Je moet met me spelen. Tilburg, Zwijsen, 1981. |
Walter Scott, Quentin Durward in dienst van de Fransen. Utrecht, Het Spectrum, 1981. |
Mies Bouhuys, Mevrouw Beertje en de gekke beesten. Haarlem, Oberon, 1982. |
W.H. Amstrong, Sounders de hond. Amsterdam, Wereldbibliotheek, 1982. |
Irina Korschunow, Twee bolle bozen. Amsterdam, Querido, 1983. |
Lily Peters, Een beer in de tuin. Tilburg, Zwijsen, 1983. |
Hans van de Waarssenburg, Een blauw Belgisch konijn. Tilburg, Zwijssen, 1984. |
Mies Bouhuys, De zomer van Lootje. Haarlem, Oberon, 1984. |
Boer, wat zeg je van mijn kippen. Baarn, De Kern, 1984. |
Marita de Sterck, Komt de baby nu al? Tilburg, Zwijsen, 1986. |
Alet Schouten, Rokus en het tiende leven. Baarn, Fontein, 1986. |
Alet Schouten, De kikkerbruid. Baarn, Fontein, 1987. |
Mies Bouhuys, De straat van de heksen. Amsterdam, Querido, 1988. |
Els de Groen, Angst om Bobbie. Tilburg. Zwijsen, 1989. |
Brian Keany, Geen plaats voor helden. Rotterdam, Elzenga, 1990. |
Halil Gür, Een kind vliegt door de nacht. Breda, De Geus, 1990. |
Nannie Kuiper, De klas van Beer Bas. Amsterdam, Leopold, 1990. |
L. Digges, Annabel vliegt naar huis. Amsterdam, Elzenga, 1990. |
Bobje Goudsmit, Robbie Robot en de zorgenstam. Amsterdam, Arion, 1991. |
Sheila Burnford, De ongelooflijke reis. Haarlem, Becht, 1992. (10de druk) |
Halil Gür, Mijn grote Oma. Amsterdam, Piramide, 1993. |
Halil Gür, Mijn dappere moeder. Amsterdam, Piramide, 1993. |
Over Francien van Westering
|
Francien van Westering: Zonder tekenen kan ik niet leven. In: Nieuwsblad voor de boekhandel, 25-10-1979. |
Francien van Westering. In: Dolf en Sarah Verroen, Over illustratoren en illustraties. Reflex 1982, nr. 4, blz. 70. |
Jeanette van Leeuwen, De ziel van Franciens katten. In: Apeldoornse Courant, 12-6-1995. |
Marianne Wagenaar, ‘Katten tekenen is hard werken’. Steenwijker Expres, 19-2-1997. |
48 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1998
|
|