| |
| |
| |
Bette Westera
door Karen Ghonem-Woets
Bette Westera is op 20 juni 1958 in Doesburg geboren. Ze volgde de Pedagogische Academie, studeerde psychologie en werkte als leerkracht, secretaresse en medewerker godsdienstonderwijs. Samen met haar moeder, Mies Westera-Franke, schreef ze Heb je wel gehoord... (1990-1996), een tiendelige serie bijbelverhalen voor kinderen. In 1999 debuteerde ze als jeugdboekenschrijfster met het prentenboek Wil je met me trouwen? Voor haar prentenboek Een opa om nooit te vergeten ontving ze in 2001 een Vlag en Wimpel en een Pluim van de Maand. Vlag en Wimpels waren er in respectievelijk 2003 en 2006 ook voor Alle hens aan dek en Oma's rommelkamer.
| |
Werk
Bette Westera schrijft verhalende gedichten op rijm die meestal uitgegeven worden als prentenboeken voor peuters en kinderen in de basisschoolleeftijd. Daarnaast vertaalt en/of bewerkt ze boeken van buitenlandse auteurs als Jez Alborough, Julia Donaldson en Dr. Seuss. Ook schreef ze teksten bij bekende verhalende composities als Peer Gynt en Peter en de wolf. Zelf maakt ze vooral verhalende gedichten over dieren en gedichten over voor jonge kinderen herkenbare thema's. Belangrijke kenmerken van Westera's schrijfstijl zijn humor en fantasie.
Voorbeelden van verhalende gedichten over dieren zijn Voor aapje (1999), Boemba (2001) en - voor oudere kinderen - De zingende zaagvis (2000) en Hallo, ik ben een koe (2000). De dieren worden beschreven in menselijke termen: ze denken, voelen en doen als mensen, maar verliezen daarbij niet hun essentiële, dierlijke eigenschappen. De humor in deze gedichten zit voor een deel in het spel met letterlijke en figuurlijke
| |
| |
Illustratie van Sylvia Weve uit De zingende zaagvis
betekenissen. Zo krijgt het kleine aapje in Voor aapje van meester Mandril geen lezen, dictee of taal, maar levenslessen. Hij leert harde noten kraken, broodje aap-verhalen schrijven, apetrots op iets zijn, apenkooien (‘in de natuur, niet in een kooi’) en voor aap staan, zodat hij als grote aap kan zeggen: ‘Wij hadden het op school niet slecht./ Wij hadden het op school zelfs reuzefijn./ Wij hebben er geleerd om aap te zijn!’ In Hallo, ik ben een koe komt de humor voort uit het bijzondere perspectief. Koe ‘veertienhonderdtwee’ beklaagt zich erover dat ze tegenwoordig geen koe meer is, maar ‘alleen een uier’. Ze heeft haar kalfjes nauwelijks gekend, en bovendien: ‘Hun vader was geen stier. Het was een man met een Toyota./ Een jonge man. En toen hij klaar was kreeg de boer de nota’. Moeder konijn zingt in een slaaplied dat haar kleintjes niet moeten dromen van jagers, slagers, stropers en Kerstmis, maar ‘van wortels,/ droom maar van knolletjes,/ droom maar van heuveltjes,/ droom maar van holletjes[-] Droom maar van alles wat fijn is voor kleine konijnen’.
Voorbeelden van gedichten over herkenbare thema's zijn de drie prentenboeken over Beer Baboen, Wil je met me trouwen? (1999), Wat doet een heks? (2000), Ik vind jou lief (2000), Stoute schoenen (2001) en Voor jou (2001). Angst en verlies zijn veel voorkomende thema's in deze boeken. In Bij mij onder de dekens (1999) werkt Westera dit uit met een knip- | |
| |
oog. Een meisje nodigt de lezer uit om bij haar thuis op de zolder te komen kijken. Daar speelt ze, als haar moeder het niet ziet, met een spook dat er al jaren woont: ‘Soms doen we diefje met verlos,/ maar meestal doen we spookje./ Hij in zijn eigen jurk,/ ik in een laken met een strookje’. Met haar opa, die wel eens naar boven komt om te vertellen dat ze niet in spoken moet geloven, speelt ze een spelletje: ‘dan zeg ik: nee hoor, opa,/ spoken zijn niet echt, welnee!/ En als hij weg is, lachen we/ ontzettend alle twee’.
De speciale band die kinderen kunnen hebben met hun grootouders, komt op serieuze wijze aan bod in Een opa om nooit te vergeten (2000). Geen prentenboek op rijm, maar een verhaal in korte, kernachtige zinnen. Kort voordat opa begraven wordt, halen Joost en zijn moeder herinneringen op aan hem. Opa speelde kiekeboe, cowboy en piraatje, en als Joost bij opa ging logeren, vroeg hij opa daags tevoren: ‘Vergeet je niet muisjes te kopen en koekjes en friet en komkommer en aardbeienijs?’ Opa vergat het niet, dankzij de knoop in zijn grote, rode zakdoek. Deze handige zakdoek, waarachter opa kiekeboe speelde, die een zeil kon zijn, maar ook een lapje voor de kapotte knie van kleinzoon, is aan het eind van het verhaal voor Joost. Hij legt er een knoop in met de woorden: ‘Opa was een opa om nooit te vergeten!’ Een gedicht aan de binnenkant van beide kaften van het boek maakt duidelijk wat in het vervolg de rol van opa is: ‘Daar, aan de horizon, die stip,/ is dat niet ons piratenschip?/ Het is al haast op volle zee./ Voor altijd neemt het opa mee./ Daar zit hij, in het kraaiennest./ Hij is onzichtbaar voor de rest,/ maar steeds als ik piraatje speel/ en op het eind de buit verdeel/ - juwelen, vaten rum en geld - dan roept hij: “Joost, je bent een held!”’
| |
Beer Baboen
De grote knuffelbeer Baboen en zijn jonge baasje Willem Wout zijn de hoofdfiguren in drie prentenboeken. De verhalen - voor kinderen vanaf ongeveer 3 jaar - worden verteld in strofen van vier korte regels, met in de eerste twee boeken het rijmschema ‘abab’ en in het derde boek ‘abcb’.
In Welterusten, Beer Baboen (2001) gaat Willem Wout logeren bij oma Antje. Hij geniet van haar huis met luikjes, de tuin met bessenstruikjes en het bed met knoppen en bonte beddensprei. Beer Baboen kan de slaap niet vatten: vanuit zijn poppenbedje ziet hij schaduwen met lange haren en spinnen achter het behang. Willem Wout zegt tegen oma dat Beer Baboentje naar huis wil. ‘Ach, zucht oma Antje, beren.../ elke keer hetzelfde lied./ Beren kunnen niet logeren./ Zelfs een enkel nachtje niet’. Het verhaal eindigt ermee dat ze gedrieën in oma's bed liggen. En de eerste die slaapt, is Baboen. In dit
| |
| |
boek projecteert Willem Wout zijn heimwee op Beer Baboen. In het tweede boek, Lieve, stoute Beer Baboen (2002) gaat Willem Wout kleren kopen met zijn moeder. Beer Baboen kijkt gedwee toe, tot hij meer geïnteresseerd raakt in de speelgoedafdeling, waar mogelijk een potje te vinden is voor zijn hoge nood. Wanneer Willem Wout met zijn moeder op weg is naar de bus, komt hij erachter dat Beer Baboen ontbreekt. Moeders reactie is vergelijkbaar met die van oma in het eerste verhaal: ‘Ligt hij ergens bij de kleren?/ In de winkel, om de hoek?/ Beren, moppert mama, beren.../ Beren raken altijd zoek!’ Zijn opluchting over het terugvinden van Baboen uit Willem Wout in de vorm van een verkapt standje, precies zoals volwassenen soms doen: ‘Willem Wout geeft hem een zoen./ Eerst een zoen en dan een standje:/ Lieve, stoute Beer Baboen!’.
In Kom je spelen, Beer Baboen? (2006) is het ogenschijnlijk niet Willem Wout die drempelvrees heeft bij zijn eerste bezoek aan de speelzaal, maar Beer Baboen. Hij treuzelt met naar binnen gaan, vindt de gang erg groot en leeg en zit een tijdje bij Willem Wout op schoot. Dat Baboen wat angstig is, verklaart moeder als volgt: ‘Arme beer, zegt mama. Weet je,/ Jij bent groot, maar hij is klein./ Hij denkt vast dat er daarbinnen/ grote, boze beren zijn’. Door de limonade met een koekje, ‘net als thuis’, de andere kinderen en de leuke spelletjes is het ijs al snel gebroken. Willem Wout vermaakt zich zelfs zo, dat hij Baboen even vergeet. De beer ligt te slapen in de knuffelberenhoek, met de knuffels van andere, mogelijk even bange kinderen.
| |
Waardering
Recensenten vergelijken Bette Westera nogal eens met Annie M.G. Schmidt. Zo schrijft Jan van Coillie naar aanleiding van een van de boeken over Beer Baboen: ‘Dit prentenboek is duidelijk geïnspireerd door het beroemde Beertje Pippeloentje, zowel wat de klank als wat het ritme betreft (regels van vier trocheeën). Het rijmschema is wel anders: waar Schmidt koos voor gepaard rijm, hanteert Westera gekruist rijm en dat doet ze met brio’ (Leesidee jeugdliteratuur). Bij Marianne Witvliet roept ‘de sterke combinatie van sterke tekst en tekeningen’ in Alle hens aan dek (2002) ‘herinneringen op aan de avonturen van Annie M.G. Schmidts Otje en Pluk van de Petteflet’ (Reformatorisch Dagblad). Van Coillie schrijft in zijn bespreking van De zingende zaagvis (2000): ‘Net als Schmidt laat Westera de dieren vragen stellen over het leven, waarbij ze die meteen relativeert en net als het grote voorbeeld heeft ze een voorkeur voor eigenzinnige fantasten’. Overigen merkt Van Coillie daarbij wel op dat hij de figuren van Westera ‘minder rebels’ vindt dan die van Schmidt. (Leesidee jeugdliteratuur).
Positieve reacties krijgen ook
| |
| |
Westera's onderwerpkeuze, haar humor en fantasie, haar inlevingsvermogen en de diepgang van de verhalen. Zo schrijft Julia van Bohemen in de Leeuwarder Courant dat het fantastisch is hoe Westera ‘voor kinderen eigenlijk heel volwassen onderwerpen aansnijdt en er met humor over schrijft. Haar fantasie op dat gebied lijkt onuitputtelijk en ze geeft dat door aan de hoofdpersonen uit haar boek’. Harlinda Lox spreekt van ‘een groot inlevingsvermogen in de leefwereld van jonge kinderen’ (Leesidee jeugdliteratuur); volgens Chris Bulcaen weet Westera ‘de gedachtewereld van een jong kind uitstekend te beschrijven: hun verlangens en gevoelens, hun soms niet zo smakelijke interesses, hoe ze hunkeren naar elkaars gezelschap, hoe ze de dingen van de grote mensen interpreteren’ (de leeswelp). Door ‘de diepere laag die meestal met gevoelens te maken heeft’ onderscheiden de verhalen in Ra, ra, wie ben ik? Verhalen over Haasje Repje (2004) zich volgens Van Coillie van ‘de talloze flauwe verhaaltjes waarin lieve, mollige diertjes onbenullige “avontuurtjes” beleven’ (de leeswelp).
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Met Mies Westera-Franke, Heb je wel gehoord... Bijbelse verhalen van alledag voor kinderen van nu. Tiendelige serie. Met illustraties van Loes van der Mark. Gorinchem, Narratio, 1990-1996. |
Alles is klaar. Kerstboek. Met illustraties van Loes van der Mark en muziek van Rien Westera. Gorinchem, Narratio, 1992. |
Tijd om op te staan. Paasboekje. Met illustraties van Loes van der Mark en muziek van Rien Westera. Gorinchem, Narratio, 1993. |
Maak iedereen vrolijk: Pinksterboekje. Met illustraties van Loes van der Mark en muziek van Rien Westera. Gorinchem, Narratio, 1993. |
Wil je met me trouwen? Met illustraties van Harmen van Straaten. Haarlem, Gottmer, 1999. |
Voor aapje. Met illustraties van Saskia van der Linden. Haarlem, Gottmer, 1999. |
Bij mij onder de dekens. Met illustraties van Sylvia Weve. Haarlem, Gottmer, 1999. |
Eric Carle's dieren-abc. Met versjes van Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 1999. |
Een opa om nooit te vergeten. Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Hillen, 2000. |
Zeven zachte knuffelberen. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Hillen, 2000. |
Ik vind jou lief. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Amsterdam, Hillen, 2000. |
Hallo, ik ben een koe en andere verdichte verhalen. Met illustraties van Mylo Freeman. Amsterdam, Hillen, 2000. |
De zingende zaagvis. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Hillen, 2000. |
Wat doet een heks? Met illustraties van Mark Janssen. Amsterdam, Hillen, 2000. |
Stoute schoenen. Met illustraties van Anton Feddema. Amsterdam, Hillen, 2001. |
Voor jou. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Amsterdam, Hillen, 2001. |
De ministers van Koning Simsom de Tweede. Met illustraties van Kirsten Veefkind. Gorinchem, Narratio, 2001. |
Boemba. Met illustraties van Mylo Freeman. Amsterdam, Hillen, 2001. |
Welterusten, Beer Baboen. Met illustraties van Suzanne Diederen. Amsterdam, Hillen, 2001. |
Lieve, stoute Beer Baboen. Met illustraties van Su- |
| |
| |
zanne Diederen. Amsterdam, Hillen, 2002. |
Alle hens aan dek. Met illustraties van Barbara de Wolf. Amsterdam, Hillen, 2002. |
De raadselridder. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Hillen, 2003. |
Maar niet heus. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Tilburg, Zwijsen. 2003 (Leesleeuw). |
Ra, ra, wie ben ik? Verhalen over Haasje Repje. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Hillen, 2004. |
Suja, suja kindje. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Amsterdam, Hillen, 2004. |
Krullen en blubbershampoo. Met illustraties van Barbara de Wolf. Amsterdam, Hillen. 2004. |
Oma's rommelkamer. Met illustraties van Barbara de Wolf. Amsterdam, Hillen, 2005. |
Oesterzwammen en karbonkels. Met illustraties van Barbara de Wolf. Tilburg, Zwijsen, 2005 (Leesleeuw). |
Niemand mag het weten. Met illustraties van Barbara de Wolf. Tilburg, Zwijsen, 2005 (Leesleeuw). |
De vuurvogel. Naar Stravinksky. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Haarlem, Gottmer / s.l., Universal Music, 2005. |
AbZebra. Met beeldmateriaal van Hugo van Lawick. Haarlem, Gottmer, 2005. |
Je bent een engel. Met Jos van Hest. Met illustraties van Pauline Oud. Kampen, Ten Have, 2005. |
Kom je spelen, Beer Baboen? Met illustraties van Suzanne Diederen. Amsterdam, Hillen, 2006. |
Schimmel is ziek. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Blue in Green, 2006 (Sinterklaasboeken). |
De schilderijententoonstelling. Naar Moessorgski. Met verzen van Bette Westera en illustraties van Philip Hopman. Haarlem, Gottmer / s.l., Universal Music, 2006. |
Notenkraker & Muizenkoning. Naar Tsjaikovski. Met foto's van Angela Sterling. Haarlem, Gottmer, 2006. |
Peer Gynt. Naar Grieg. Met illustraties van Sylvia Weve. Haarlem, Gottmer, 2006. |
Peter en de wolf. Naar Prokofiev. Bewerking voor jazzorkest Gunther Schuller. Bewerking tekst Bette Westera. Baarn, Universal Music, 2007. |
Aai tijger aai. Haarlem, Gottmer/Becht, 2007. |
Aai eendje aai. Haarlem, Gottmer/Becht, 2007. |
Aai hondje aai. Haarlem, Gottmer/Becht, 2007. |
Aai konijn aai. Haarlem, Gottmer/Becht, 2007. |
Over de liefde. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Hillen, 2007. |
Mijn zusje achter het behang. Familiepoëzie. Met illustraties van Barbara de Wolf. Baarn, De Fontein, 2008. |
Over Bette Westera
|
Magie in de tent. In: Elsevier, 15-7-2000. [over Hallo, ik ben een koe en andere verdichte verhalen] |
Hilde Vervaecke, Hallo, ik ben een koe en andere verdichte verhalen. In: Leesidee jeugdliteratuur, 31 december 2001. |
Harlinda Lox, Voor jou. In: Leesidee jeugdliteratuur, 1-10-2001. |
Jan Van Coillie, De zingende zaagvis. In: Leesidee jeugdliteratuur, 1-2-2001. |
Marianne Witvliet, PéPé is piraat per flessenpost. In: Reformatorisch Dagblad, 27-11-2002. [over Alle hens aan dek] |
Jan Van Coillie, Lieve, stoute Beer Baboen. In: Leesidee jeugdliteratuur, 1-2-2003. |
Pjotr van Lenteren, Plichtmatig prutswerk van beroepsschrijfster. In: de Volkskrant, 29-8-2003. [over De Raadselridder] |
Nienke Westerbeek, Haasje Repje. In: Nederlands Dagblad, 9-6-2004. |
Pjotr van Lenteren, Kippenvelverwekkende scènes in het weilan. In: de Volkskrant, 17-9-2004. [over Schaap en Geit] |
Julia van Bohemen, Nette en slordige vaders. In: Leeuwarder Courant, 22-10-2004. [over Krullen en blubbershampoo] |
Jan van Coillie, [over Ra, ra, wie ben ik?]. In: de
|
| |
| |
leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 7, blz. 268. |
Chris Bulcaen, [over Krullen en blubbershampoo]. In: de leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 8, blz. 313. |
Jan van Coillie, [over Suja, suja kindje]. In: de leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 8, blz. 308. |
Hilde Vervaecke, [over Boemba]. In: de leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 8, blz. 308. |
Soms moet ik huilen, soms ben ik woedend. In: Trouw, 26-3-2005. [over Verdriet] |
Michael Rosen zit onder een wolk van verdriet. In: NRC Handelsblad, 14-1-2005. [over Verdriet] |
Jan van Coillie, [over Ik geef je een zoen van Montse Gisbert]. In: de leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 2, blz. 59. |
[over Oma's rommelkamer]. In: de leeswelp, jaargang 12 (2006), nr. 1, blz. 25. |
Chris Bulcaen, [over De schilderijententoonstelling]. In: de leeswelp, jaargang 12 (2006), nr. 5, blz. 183. |
Luisteren, vechten en een onechte zoen. In: Trouw, 5-8-2006. [over De schilderijententoonstelling] |
Hilde Debacker, [over Piepsa durft alles van Barbara de Wolf]. In: de leeswelp, jaargang 12 (2006), nr. 8, blz. 305. |
Bungeejumpen in de Tigris. In: Vrij Nederland, 29-9-2007. [over Peer Gynt] |
Pjotr van Lenteren, Oerstrijd tussen vegetariërs en vleeseters beslecht. In: de Volkskrant, 28-3-2008. [over Tyrannosaurus Drup] |
Websites
|
www.bettewestera.nl |
www.hillenboeken.nl |
www.gottmerkinderboeken.nl |
www.defonteinkinderboeken.nl |
www.leesplein.nl |
78 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2008
|
|