| |
| |
| |
Truus van de Waarsenburg
door Hilly Appel
Truus van de Waarsenburg is in 1943 in Helmond geboren. Vanaf 1962 werkte ze als onderwijzeres op een basisschool. Als kind al was Truus van de Waarsenburg een enorme lettervreter. Nu ze te maken kreeg met het proces van leren lezen, raakte ze hierdoor gefascineerd. Die fascinatie bleef, ook toen ze in 1968 trouwde en haar baan opgaf.
Ze kreeg drie kinderen. Op de school van haar kinderen deed Truus van de Waarsenburg regelmatig invalwerk. In 1977 kreeg ze een baan als leidster op een peuterspeelzaal.
Begin jaren tachtig was er bij uitgeverij Malmberg dringend behoefte aan een redacteur die thuis was in het leren-lezen-proces. Truus van de Waarsenburg werd aangetrokken als bureauredactrice. Ze werkte mee aan de jeugdbladen Okki en Taptoe, waarvoor ze artikelen schreef en verhalen redigeerde. Hieruit bleek haar vaardigheid in het schrijven voor beginnende lezers. Vanaf 1984 schrijft ze eigen verhalen in Okki.
Ze schreef ook voor Taptoe, Praxis Bulletin, de Jeugdverkeerskrant van Veilig Verkeer Nederland en voor verschillende leesmethodes. Haar eerste boek, Nou ja, pech, verscheen in 1985 bij Zwijsen. Er volgden er vele, met name voor beginnende lezers. Voor die doelgroep vertaalt Truus van de Waarsenburg ook boeken uit het Engels.
| |
Werk
Truus van de Waarsenburg begon te schrijven voor Okki, een tijdschrift voor kinderen van 6 t/m 8 jaar. Haar verhalen zijn bedoeld om zelf te lezen. Ze klimmen gedurende het schooljaar op in moeilijkheid; van het allereerste begin, een paar korte zinnetjes bij veel illustraties, tot een compleet verhaal.
Het eerste boek van Truus van de Waarsenburg, Nou ja, pech (1985) is op dezelfde doelgroep gericht, evenals
| |
| |
een hele lijst boekjes die daarna van haar hand verschenen. Opvallend in die lijst is een serie ‘groeiboeken’, een initiatief van uitgeverij Elzenga: Mier legt een ei (1988), Een draak van een ei (1990), Een bal van goud (1992) en Bonbon de heks (1997). ‘Deze boeken zijn zó opgebouwd, dat ze de leesontwikkeling van de beginnende lezer volgen. Voor elke maand leesonderwijs is een aantal verhalen opgenomen, oplopend in moeilijkheidsgraad.’ De groeiboeken bevatten verhalen die de auteur schreef voor Okki.
Truus van de Waarsenburg houdt ervan haar fantasie te gebruiken. Ze probeert ook de fantasie van haar lezers te prikkelen met verhalen over pratende dieren, tovenarij of grappige gebeurtenissen en met eenvoudige taalgrapjes: ‘ik zon in de zit’, ‘de mus noemt de zon zun. hij is gak! acht gak!’
Door te schrijven voor beginnende lezers, legt de schrijfster zich beperkingen op in woordkeus en onderwerpen. ‘Je kunt niet over kinderspelletjes schrijven, want tikkertje, winkeltje en schommeltje zijn te moeilijke woorden. Verder zou ik best een grappig verhaaltje over een circus kunnen schrijven, maar wat heb ik daaraan als ik het woord niet mag gebruiken?’ Toch zijn er nog genoeg andere onderwerpen. Sprookjes, sprekende dieren en alledaagse gebeurtenissen wisselen elkaar af in haar verhalen.
Met Irene sirene (1991) en Stenen uit de Verste Verte (1992) maakte Truus van de Waarsenburg de overstap naar een wat ouder lezerspubliek, maar ze voelde zich toch meer thuis in het schrijven voor de zeer prille lezers. Verreweg de meeste boeken en verhalen van haar hand zijn dan ook bestemd voor kinderen die net de eerste stappen zetten in hun leescarrière.
| |
Een draak van een ei
Een draak van een ei en andere verhalen is een groeiboek voor beginnende lezers. Dat wil zeggen dat de verhaaltjes aansluiten bij de vorderingen van de kinderen bij het lezen op school. In de inleiding legt de auteur kort de belangrijkste stappen uit in het proces van het leren lezen. ‘De eerste maanden lees je alleen klankzuivere woorden van één lettergreep. [-] na een maand of vier leer je dat niet elke letter wordt uitgesproken zoals hij er staat. Denk aan woorden als heb (“hep”) en goed (“goet”).’ Dan volgen woorden van twee lettergrepen, woorden waarvan de eerste lettergreep open is (snavel) en ten slotte woorden met meer lettergrepen.
De eerste verhaaltjes in Een draak van een ei bestaan uit veel plaatjes met wat korte zinnen of losse woorden erbij. In het laatste deel van het boek zijn de letters gekrompen en de zinnen gegroeid. De onderwerpen zijn heel gevarieerd, met realistische, grappige en fantasierijke thema's. Vaak worden gewone dingen vanuit een onverwachte hoek belicht, bijvoorbeeld vanuit het standpunt van een zoetzuur uitje. Truus van de Waarsenburg speelt met taal en in het verhaal ‘Sprookje in de
| |
| |
Illustratie van Gertie Jaquet uit Een draak van een ei
war’ verwijst ze zelfs knipogend naar een andere, bekende tekst: het sprookje Roodkapje.
| |
Waardering
Doordat Truus van de Waarsenburg zich met haar boeken in het gebied van leesonderwijs beweegt, wordt haar werk veelal beoordeeld op functionaliteit. Haar boeken vormen oefenstof, aanvullingen op leesmethodes. Ze moeten technisch in orde zijn en als het even kan ‘de lezer in het kind wakker maken’. In veel besprekingen komen typeringen voor als ‘Een fijne leesbundel die aansluit bij de toenemende leesvaardigheid van jonge kinderen’. (Ria de Schepper in Jeugdboekengids) ‘Kan goed op scholen gebruikt worden en biedt ook ouders die van het leesonderwijs niet altijd even goed op de hoogte kunnen zijn, een handvat.’ (Els de Jong-van Gurp in het Nederlands Dagblad).
Recensenten zijn het erover eens dat Truus van de Waarsenburg degelijk materiaal levert voor de beginnende lezers. Over de inhoud is het oordeel wisselend. Ria de Schepper schrijft in Jeugdboekengids zuinigjes: ‘Aangepast maar weinig opmerkelijk leesmateriaal voor beginnende lezers’. Ronduit negatief is Marja Boonstra in de Leeuwarder Courant over Irene Sirene: ‘Het had veel bondiger en beknopter gekund en gemoeten.’ Maar er is ook waardering voor het fantasievolle, voor de originaliteit en de humor in de eenvoudige verhalen. Vooral de boekjes waarin Beer en Vos een hoofdrol spelen, ontlokken critici positieve uitspraken, zoals: ‘De twee vrienden hebben een verschillend karakter en temperament, maar vullen elkaar wonderwel aan’ (Ria de Schepper in Leesidee), en: ‘Een spannend verhaaltje [-], op een hartveroverende manier geschreven’ (Ann Storms in Pluizer).
| |
| |
| |
Bibliografie
Kinderboeken
|
Nou ja, pech. Met illustraties van Carin Volgländer: Tilburg, Zwijsen, 1985. (Serie Glijbaan; nr. 7) |
Wie is de dief bij Koosje Kwak. Met illustraties van Marjorie van Doorn. Barneveld, De Eekhoorn, 1986. (Serie Boekenbuidel) |
Samen de wijde wereld in. Met illustraties van Marjorie van Doorn. Barneveld, De Eekhoorn, 1986. (Serie Boekenbuidel) |
Een stomme broek. Met illustraties van Monica Maas. Barneveld, De Eekhoorn, 1986. (Serie Boekenbuidel) |
Wie wil er een poesje. Met illustraties van Monica Maas. Barneveld, De Eekhoorn, 1986. (Serie Boekenbuidel) |
Mier legt een ei en andere verhalen. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Heemstede, Elzenga, 1988. |
De verdwijnpil. Met illustraties van Thea Peters. Amersfoort, De Eekhoorn, 1989. |
Gefopt. Met illustraties van Thea Peters. Amersfoort, De Eekhoorn, 1989. |
Het kauwgommonster. Tilburg, Zwijsen, 1989. |
Buikpijn of billenpijn. Tilburg, Zwijsen, 1989. |
Lang haar uit een flesje. Met illustraties van Gitte Spee. Tilburg, Zwijsen, 1990. (Serie Springtouw; nr. 8) |
Een draak van een ei en andere verhalen. Met illustraties van Gertie Jaquet. Amsterdam, Elzenga, 1990. |
Duizend pannekoeken. Met illustraties van Rob Spier. Tilburg, Zwijsen, 1991. (Serie Bizon boek) |
Aag Plaag. Met illustraties van Harmen van Straaten. Amersfoort, De Eekhoorn, 1991. |
Een vliegende poes. Met illustraties van Harmen van Straaten. Amersfoort, De Eekhoorn, 1991. |
Het ei. Met illustraties van Marleen Meert. Tilburg, Zwijsen, 1991. (Maan. roos. vis. Serie 6; nr. 5) |
Suus is hip. Met illustraties van Jan Braamhorst. Amsterdam, Meulenhoff Educatief; Middelburg, Reg. Pedagogisch Centrum Zeeland, 1991. (Spoorzoekers. Leesfase 5; nr. 4) (Methode Leeslijn) |
Suus wil in bad. Met illustraties van Jan Braamhorst. Amsterdam, Meulenhoff Educatief; Middelburg, Reg. Pedagogisch Centrum Zeeland, 1991. (Spoorzoekers. Leesfase 5; nr. 3) (Methode Leeslijn) |
Irene Sirene. Met illustraties van Kristien Aertssen. Tilburg, Elzenga, 1991. |
Roos mag een wens doen. Met illustraties van Gertie Jaquet. Tilburg, Zwijsen, 1991. (Veilig leren lezen; nr. 9) |
Jacht op een monster. Met illustraties van Fred de Heij en zoekplaten van Betty Sluyzer. Tilburg, Zwijsen, 1991. (Veilig leren lezen; nr. 2) |
Een nieuwe vriend. Met illustraties van Ingrid Godon en zoekplaten van Betty SLuyzer. Tilburg, Zwijsen, 1991. (Veilig leren lezen; nr. 5) |
Beer is onzichtbaar. Met illustraties van Paul de Becker. Tilburg, Zwijsen, 1992. (Serie Salto) |
Kom kom, beer is niet dom. Met illustraties van Loes Orsel. Tilburg, Zwijsen, 1992. (Ster. Serie 1; nr. 6) |
Een bal van goud en andere verhalen om zelf te lezen. Met illustraties van Danny Juchtmans. Tilburg, Elzenga, 1992. |
Stenen uit de Verste Verte. Met illustraties van Kristien Aertssen. Tilburg, Elzenga, 1992. |
Suus wil ijs. Met illustraties van Jan Braamhorst. Amsterdam, Meulenhoff Educatief; Middelburg, Reg. Pedagogisch Centrum Zeeland, 1992. (Voortrekkers onderbouw. Pakket 1) (Methode Leeslijn) |
Suus lust het niet. Met illustraties van Jan Braamhorst. Amsterdam, Meulenhoff Educatief; Middelburg, Reg. Pedagogisch Centrum Zeeland, 1993. (Voortrekkers onderbouw. Pakket 2) (Methode Leeslijn) |
Soep van beer smaakt naar meer. Met illustraties van Loes Orsel. Tilburg, Zwijsen, 1993. (Ster. Serie 3; nr. 8) |
Beer reist heen en weer. Met illustraties van Loes Orsel. Tilburg, Zwijsen, 1993. (Ster. Serie 5; nr. 8) |
Zou beer ziek zijn? Met illustraties van Loes Orsel. Tilburg, Zwijssen, 1994. (Ster. Serie 2; nr. 8) |
Kind verloren. Met illustraties van Kristien Aertssen. Tilburg, Zwijsen, 1994. (Bolleboos. Serie 1; nr. 6) |
Beer is de beste. Met illustraties van Loes Orsel. Tilburg, Zwijsen, 1994. (Ster. Serie 4; nr. 8) |
Meneer Lutje op mollejacht. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 1994. (Serie Salto) |
| |
| |
Pas op, toverballen. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Elzenga, 1995. (Joep en Maartje 1) |
Wint beer deze keer? Met illustraties van Loes Orsel. Tilburg, Zwijsen, 1995. (Ster. Serie 6; nr. 8) |
De koning gaat in bad. Met illustraties van Rick de Haas. Tilburg, Zwijsen, 1995. (Versjes voor beginnende lezers; nr. 6) |
De gifgroene draak. Met illustraties van Alice Hoogstad. Tilburg, Zwijsen, 1995. (Bolleboos. Serie 2; nr. 6) |
De blauwe toverbal. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Elzenga, 1996. |
Een spook van zes. Met illustraties van Rick de Haas. Tilburg, Zwijsen, 1996. (Serie Ditjes en Datjes) |
Monster van de nacht. Met illustraties van Alice Hoogstad. Tilburg, Zwijsen, 1996. (Serie Bolleboos plus) |
Zeep in mijn oog. Met illustraties van Gertie Jaquet. Tilburg, Zwijsen, 1996. (Serie Leesleeuw) |
Sufkop. Met illustraties van Jan Braamhorst. Amsterdam, Meulenhoff Educatief: Middelburg. Reg. Pedagogisch Centrum Zeeland. 1997. (voortrekkers onderbouw. Pakket 3) (Methode Leeslijn) |
Bonbon de heks. Met illustraties van Paul de Becker. Tilburg, Zwijsen 1997. |
Help, ik krimp! Met illustraties van Dinie Akkerman. Tilburg, Zwijsen, 1997. (Serie Salto) |
Reus koek. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 1997. (Serie Leesleeuw) |
Over Truus van de Waarsenburg
|
Henk Snijders, Zesde boekje Truus van de Waarsenburg; ‘Fantasie mag weer in het kinderboek’. In: Nieuwsblad, 15-3-1988. |
Els de Jong-van Gurp, bespreking van Mier legt een ei. In: Nederlands Dagblad, 29-8-88. |
Ria de Schepper, bespreking van Irene Sirene. In: Jeugdboekengids, jaargang 33 (1991), nr. 9. |
Ria de Schepper, bespreking van Een bal van goud. In: Jeugdboekengids, jaargang 34 (1992), nr. 2. |
Marja Boonstra, bespreking van Irene Sirene. In: Leeuwarder Courant, 24-1-1992. |
Ann Storms, bespreking van Kom, kom, beer is niet dom. In: Pluizer, 1993, nr. 2. |
Ria de Schepper, bespreking van Meneer Lutje op mollejacht. In: Leesidee 1 (1995). |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 20 (1996), nr. 11. Den Haag, NBLC. |
48 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1998
|
|